Voorbeelden uit de ANS 1. Wat is de betekenis van deze zinnen? 1. Als ik geld zou hebben, zou ik op reis gaan. 2. Als ik geld had, ging ik op reis. 3. Als ik in mijn jeugd geld gehad had, had ik veel meer gereisd. 4. Als ik jou was, deed ik het. 5. Ik zou graag nog een weekje langer blijven, maar ik moet weer aan het werk. 6. Ik bleef graag nog een weekje langer, maar ik moet weer aan het werk. 7. Als ze me toen aangeboden hadden om hier te komen werken, had ik meteen ja gezegd. 8. Als hij toen niet zo ver weg gewoond had, was hij vast meteen naar je toe gekomen. 9. Je had natuurlijk mogen komen luisteren, maar je was er helemaal niet. 10. Als ze me aanboden om hier te komen werken, zei ik meteen ja. 11. Als hij niet zo ver weg woonde, kwam hij vast meteen naar je toe. 12. Ik was van de zomer graag nog een weekje langer gebleven, maar ik moest weer aan het werk. 13. Ik zou graag nog een weekje langer gebleven zijn, maar ik moest weer aan het werk. 2. En nog eens alle mogelijkheden voor „niet-werkelijkheid“ in het verleden op een rijtje: Als ik in mijn jeugd geld gehad zou hebben, had ik veel meer gereisd. Als ik in mijn jeugd geld gehad had, had ik veel meer gereisd. Als ik in mijn jeugd geld gehad zou hebben, zou ik veel meer gereisd hebben. Als ik in mijn jeugd geld gehad had, zou ik veel meer gereisd hebben. Vertaal: 1. Kdybych byla na tvém místě, hned bych se přihlásila. 2. Kdybych tu cenu vyhrál, koupil bych si nový počítač. 3. Kdyby komunisté nezískali tolik hlasů, byla by situace mnohem jednodušší. 4. Co bych proti tomu mohla udělat? 5. Neměl bys tolik jíst. 6. Půjčil bys mi kolo? 7. Neměli jste se tehdy přestěhovat, měli jste zůstat tady. 8. Neměl bys to říkat. 9. Neměla jsi mu to tehdy říct. 10. Rád bych tento rok dokončil studium. 11. Měla jsem ti zavolat dřív. 12. Zítra večer bych mohla, měla bys taky čas? 13. Měli bychom mu poblahopřát. 14. Měli jsme mu poblahopřát.