14.3.2007 Pragmatiek Taalhandelingen deel 1 1. De theoriën over de taalhandelingen vallen binnen de traditie van de Ordinary Language Philosophy, de filosofie van de alledaagse taal. John Austin (1911-1960) John R. Searle (1932) Image:JLAustin.jpg 01searleautumn Vraag: Wat was de aanleiding van de Ordinary Language-filosofen om af te zien van de waarheidsfunctionele benadering van taal? 2. Performatieve uitingen Vragen: 2.1. Wat zijn performatieve werkwoorden? 2.2. Waarom kunnen zinnen in de verleden tijd geen performatieve uitingen zijn? 2.3. Is het werkwoord sturen in de zin Hierbij stuur ik je als attachment de foto’s van mijn vakantie performatief gebruikt? 2.4. Aan welke voorwaarden moet er volgens Austin voldaan zijn om een performatieve uiting echt uit te voeren? 3. Drie verschillende soorten handelingen: - de locutionaire handeling / locutie - de illocutionaire handeling / illocutie - de perlocutionaire handeling / perlocutie 4. Geslaagdheidsvoorwaarden voor het uitvoeren van taalhandelingen Vragen: 4.1. Waarom is een zin als Ik beloof jullie dat dit college volgende week in het lokaal A33 zal plaatsvinden niet als belofte geslaagd? 4.2. Als we een belofte niet nakomen, proberen we meestal een goede smoes te verzinnen. Wat zegt de taalhandelingstheorie hierover? 4.3. Wat is het verschil tussen de voorwaarden 6 en 7 (pag. 24)? Opdracht: Kies een andere taalhandeling dan het voorbeeld in het boek (belofte) en bespreek in tweetallen de geslaagdheidsvoorwaarden voor deze taalhandeling (p.23-25). Taalhandelingen: waarschuwing excuus uitnodiging belediging verzoek bevel advies garantie verwelkoming felicitatie compliment mededeling ontslag doop suggestie provocatie weddenschap 5. De strekking van een uiting Vragen: 5.1. Wat zijn de zog. strekkingsaanduidende middelen of IFIDs? 5.2. Wat zijn constituerende en regulerende regels als het om het interpreteren van uitingen als een bepaalde taalhandeling gaat? 5.3. Analyseer het voorbeeld op pag. 27 met gebruik van constituerende en regulerende regels.