N&Vlf- MIDMOST/ Aal atfd/'f' ..,^^,...r_..,..„.^^^ ■\ M'^>ri-^......:,™...::::„ . . ;::.:i;:,:,:.:;. Werkblad 1-1 Klankoefeningen 1 t/m 4 [a] en [a] - voorbeeldwoorden: man en maan [d] en [0] - voorbeeldwoorden.- bos en boos 1 dat/daad 1 oom / orn 2 maag / mag 2 bom / boom 3 kas / kaas 3 doop/dop 4 laag / laag 4 god / goot 5 aas / as 5 kook / kok 6 vlag / vlaag 6 rot / rood 7 Daan/Oaan 7 toon / ton S bal / baal 8 och / oog 9 kaas / kas 9 rook / rok 10 nar/naar 10 dof/doof [a] en [a] - voorbeeldwoorden: man en maan [d] en [0] - voorbeeldwoorden: bos en boos mevrouw Baal / mevrouw Bai l de heer Boot / de heer Bot 2 de heer Wals / de heer Waals :>. mevrouw Hof / mevrouw Hoof 3 Niek Dams / Niek Daams 3 Daan Rood / Daan Rot 4 Kapiteln Haak / Kapitein Haak 4 Bakker Los / Bakker Loos 5 Igor Pal / Igor Paal 5 NiekPoot / Niek Pot 6 Douwe Kraat / Douwe Kraat 6 Daan Schol / Daan School 7 Nico Laat / Nico Lat 7 Bert Stok/Bert Stook 8 Lotte Naas / Lotte Nas 8 LoesTonnen / LoesTonen 9 NiekWaal/Niek Wal O cafe Pool / cafe Pol 1Ü mevrouw De Klas / mevrouw De Klaas 10 Niek Zoon / Niek Zon Werkblad 1-2 Klanküefeningen 1 t/m 4 [1] en [i] - voorbeeldwoorden:2it en zie [e] en [e] - voorbeeldwoorden: wet en weet [ar] en [ar] - voorbeeldwoorden: bar en baar [or] en [or] - voorbeeldwoorden: kort en koord r star/staar 1 poort / port nar/naar 2 nor/nor dar/daar ■3 dor/door klaar/ klaar 4 hoor/hor 5 waar/war 5 koor / koor 6 baard / Bart voort / fort 7 paard / paard 7 stort / stoort 8 zwaard / zwart (ontbreekt in 003.mp3) 8 hoor / hor haard / hart 9 word / woord 10 laars/laars iO boord / bord 1 vies / vis 2. wil / wil 3 lid / lid ,1 zien / zin 5 wiel / wiel 6 kil / kiel 7 bieden / bidden 8 tln/tien g kien / kin 10 wiel / wil [1] en [i] - voorbeeldwoorden: zit en ziet Joop Biek / Joop Bik 2 de heer Giesbers / de heer Gisbers 3 Jan Wils/Jan Wiels 4 Daan Strik / Daan Striek Supermarkt Dikken / Supermarkt Dieken 6 Joop van der Grien / Joop van der Grin 7 Bakker Sliep / Bakker Slip 8 Lotte Sliek/Lotte Slik Q mevrouw Kil / mevrouw Kiel 10 cafe Tien / caf£ Tin [£]en[e] - voorbeeldwoorden-. wet en weet 1 en / een 2 welk / welk 3 been / ben les / lees c veel /vel 6 meet / met 7 neem / neem 8 bed / beet 9 beeld / belt 10 beest / best 1 dokter Beek / dokter Bek Joop Strek / Joop Streek 3 Supermarkt Deen / Supermarkt Den 4 Niek Rees / Niek Res : 5'^ Lotte van der Steeg / Lotte van der Steg '6;'^ JanWeel/JanWel 7 dokter Deken / dokter Dekken 8 mevrouw van Lent / mevrouw van Leent 9 Bakker Ben / Bakker Been Daan van Sten / Daan van Steen [e] en [i] - voorbeeldwoorden: weel en wiet •s heel / hiel 2 lied / lied 3 veel / viel beet / biet wiet / weet 6 vies / vles 7 keel/ keel 8 krieken / kreken geven / geven weken /wieken [t] en [i] - voorbeeldwoorden: wet en wit 1 bed / bid 2 mist / mest 3 en/in ken / kin wek / wek 6 zin / zen 7 des/dis g vil / vel 9 wil / wil 10 vist / vest