2. Vertalen 2.1. Vertalen in de dagelijkse betekenis 2.1.1. Etymologie van 'vertaten' Het Nederlands is een van de weinige (Europese) talen waarin het element 'taal' voorkomt in het werkwoord voor taaloverzetting. Bekeken vanuit etymologisch oogpunt, valt het werkwoord verteilen te omschrijven als 'van de ene taal in de andere overbrengen'. Morfologisch is hier immers sprake van het woordvormingspatroon waarbij het prefix ver- in combinatie treedt met een woord van woordsoort X om een werkwoord te vormen: in dat geval heeft de basisbetekenis altijd met 'verandering' te maken. Zo verleent ver- aan het adjectief waarmee het verbünden is, in de regel een vergrotende betekenis {vertagen 'lager maken', vergroten 'groter maken', verfraaien 'fraaier maken', enz.). Tegenover planten heeft de afleiding met ver- (verplanten) betrekking op verplaatsing: 'zo planten dat het ergens anders Staat'. Een aantal denominale werkwoorden met ver- illustreren een gelijkaardig betekeniseffect: verhuizen 'in een andere huis gaan wonen' 'van het ene huis naar het andere trekken', verpotten 'in een (andere) pot planten', enz. En dus betekent vertalen: 'in een andere taal weergeven', 'van de ene taal in de andere omzetten' (Grote Van Dale). In de meeste andere talen heeft het gebruikte werkwoord te maken met verplaatsing, overzetting, transfer, cf. DU übersetzen 11. 'over-zetten', FR tra-duire 11. 'over-leiden', net als bij SP traducir en RUperevodiť 11. 'over-leiden', EN to translate, TJpřeložit, 11. "over-plaatsen". 2.1.2. Vertaling: actie en product Het van het werkwoord afgeleide substantief, vertaling, heeft ook twee beteke-nissen: zowel het proces als het product kunnen ermee worden aangeduid, een klassiek geval van metonymie of naamsoverdracht op grond van naburigheid. Een verschillende betekenis treffen we aan in de volgende contexten: (1) Hij is momenteel bezig met de vertaling van de eerste twintig bladzijden van de Khama Sutra. (2) Hij heeft gisteren zijn vertaling afgeleverd bij de opdrachtgever. 13 vertalen 2.2. Vertalen en tolken 2.2.1. Opvattingen in het dagelijkse leven Het kan wat bevreemdend lijken, maar de gewone man in de straat, associeert 'vertalen' eigenlijk in de eerste plaats met het tolken. De tolk wordt door de mensen gezien als de prototypische vertaler: hij is de uitvoerder van zeer ziehten hoorbare vertaalarbeid, en daarom bij het brede publiek ook het meest bekend. In Viaanderen heeft de volksmond het nooit over een 'vertaalschool' maar over een 'tolkenschool', ook al bestaat de uitstroom misschien maximaal voor 5% uit Studenten die voor tolken gekozen hebben. Wat daar ook de ver-klaring van kan zijn. feit is in elk geval dat de tolk in de regel zichtbaarder - en hoorbaarder - is dan de vertaler. Men kan zieh zeer goed het tafereeltje voor-stellen waarbij een tweetalige als bemiddelaar optreedt tussen een bezoeker en een autochtoon. terwijl waarschijnlijk weinig mensen een concrete voorstelling hebben van wat een vertaler doet als hij aan het vertalen is. Het is overigens ook met voor niets dat tolkfen). xertolken ook in het bredere taalgebruik cou-rant is wanneer men het heeft over iemand die woordvoerder is namens een gpoep: (l)a Dt getoof de tolk van ons allen te zijn als ik u dank zeg voor ... b Ik denk de mening van eenieder te vertolken als ik zeg dat... Wat in dit boek over vertalen gezegd wordt, is voor veel aspecten ook over-draagbaar op het tolken. Toch heeft het tolken een aantal kenmerken die het een volstrekt eigen karakter geven, juist doordat het in de mondelinge sfeer sebruikt wordt. Moet een vertaler, zeker in een commerciele context, stressbe-stendig zijn en tegen de klok en een deadline kunnen werken, bij de tolk is de nitriaging wat dat betreft nog veel scherper: hij (m/v) moet in de werkelijke tijd van de taalproduetie tegelijk (simultaan) of met intervallen (consecutief) daar meteen een anderstalig equivalent tegenover zetten. In het eerste geval impli-ceert dat dat hij soms al aan een zin moet beginnen zonder te weten hoe die zin afgewerkt zal worden. Iemand die bij voorbeeld tolkt uit een taal als het Duits of het Türks die het werkwoord bij voorkeur zover mogelijk achteraan zet, in een taal als het Engels of Frans waar dat werkwoord ver vooraan in de zin Staat, moet behoorlijk wat linguistische acrobatiek ten beste geven om met de vier poorjes op de grond te landen. Het Türks bij voorbeeld zegt iets als: (2$Dm Tnrkse meisje al jaren vrij goed ken-ik Het Xedcrfands wil al meteen vanaf de tweede zinsplaats een persoonsvorm, zodat de leJk met veel anders kan dan het einde van de zin afwachten vooraleer M duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie hij (m/v) van wal steekt. Niettemin bereiden ook Nederlands en Duits de tolk hoofdbrekens doordat het zinswerkwoord soms lang op zieh laat wachten. Denk maar aan het verschil wat het zinswerkwoord kan maken, als (3) eraan vooraf gaat: (3) In de finalewedstrijd vorige week op een door de regen bijna onbespeelbaar veld heeft de landskampioen met 2-0 .... {gewonnen! verloren!) Aangezien dit boek over vertalen gaat, en het tolken in de verdere hoofdstuk-ken nauwelijks apart ter sprake komt, zullen we in de volgende paragraaf wat dieper op het tolken ingaan. 2.2,2. Tolken Het Nederlandse woord tolk(en) Staat net als het Duitse woord dolmetschen wat apart. Volgens de woordenboeken zou het via het (Middel)duits afkomstig zijn uit het Russisch. Het oud-Russisch kende tulkü, tolkü volgens het WNT, en in modern Russisch betekent tolkovänije 'interpretatie' of 'tolkerij'. Het werkwoord tolkovat' betekent 'uitleggen', 'interpreteren', van de stam tolk die als substantief Staat voor 'betekenis, zin'. Een tolkovij slovar' is een 'verklärend woordenboek'. Het Duitse woord zou met het Türks te maken hebben, maar komt ook in het Russisch voor als tolmats met de bet. 'tolk'. In heel wat talen echter gebruikt men er hetzelfde woord voor dat men ook gebruikt voor 'de betekenis van iets achterhalen': Interpreter, to Interpret, maar uiteindelijk is 'interpreteren, verklaren' ook de oorspronkelijke betekenis van het woord tolk. De betekenis 'interpreteren' speelt overigens mee in het werkwoord vertolken in de betekenis 'ten gehöre brengen' (een aria van Mozart vertolken, een sonate van Schubert vertolken). De vertolker is hier eveneens de bemiddelaar tussen de (door de) componist (geschreven partituur) en het muziekminnende publiek. Interessant is dat de meeste woorden voor de funetie van de mondelinge taalbe-middelaar in hun grondbetekenis verwijzen naar 'interpreteren', 'uitleggen', 'verklaren'. Dat geldt trouwens ook voor de dragoman. Arabisch tarjumän, Türks tereüman, wiens funetienaam 'uitlegger' betekent. Een dragoman is een officiele tolk in landen waar Arabisch, Türks of Perzisch gesproken wordt. Oorspronkelijk had de term betrekking op elke bemiddelaar tussen Europeanen en bewoners uit het Midden-Oosten, dus ook op op reisgidsen en klantenlok-kers voor hotels, maar er ontwikkelde zieh ook een officiele funetie op ministe-ries van Buitenlandse Zaken en ambassades. In bepaalde periodes van de geschiedenis bestond zijn rol ook in het leiden van belangrijke politieke onder-handelingen, en in het algemeen hadden dragomans in het Ottomaanse rijk 15 vertalen behoorlijk wat politieke invloed. Ook de Europese landen (Groot-Brittannie vanaf 1877) hadden dragomans in dienst om confidentieel te bemiddelen nassen buitenlandse missies en de Ottomaanse regering. Waarschijnlijk beoefenen tolken een van de oudste beroepen ter wereld. 2.3. Tolken als beroepsactiviteit Er zijn een aantal subtypes te onderscheiden, naargelang van de situatie waarin getolkt wordt. Daarbij kunnen ook verschillende technieken gebruikt worden. 2.3.1. Conferentietolhen Meestal wordt de vredesconferentie van Versailles na WOI aangegeven als het startpunt van het conferentietolken. Sindsdien heeft het beroep een hoge vlucht genomen; steeds meer internationale organisaties (de Volkenbond, later de UNO, de NAVO, de EU) en particuliere instanties doen een beroep op conferentietolken. De opkomst van het Nederlands als internationale conferen-tietaal dateert van de oprichting van de EGKS, en ook nu nog zijn de meeste Nederlandstalige conferentietolken werkzaam bij de EU. De toekomst van deze beroepsgroep is dus nauw verweven met de positie van het Nederlands als werktaal binnen de EU. De internationale associatie die dit type tolken vere-nigt, heet aiic (Association Internationale des Interpretes de Conference). Er zijn twee veelgebruikte technieken: het consecutief en het simultaan tolken. Het eerste houdt in dat de tolk na elke beurt van de spreker het woord neemt om diens betoog, dat veelal 5 ä 10 minuten geduurd heeft, integraal te reproduceren in de doeltaal. Heel belangrijk is bierbij het maken van notities in een soort verkort schrift dat zo weinig mogelijk opschrijftijd vraagt. Bij simultaantolken wordt gebruik gemaakt van cabines, koptelefoons en micro-foons om het gesprokene bijna gelijktijdig over te brengen naar de doeltaal. Beide technieken zijn complex en vergen een uitstekende kennis van zowel de actieve als de passieve werktalen, evenals een volledige beheersing van de keten receptie, assimilatie (interpretatie) en reproductie. Een specifieke vorm van conferentietolken is relay interpreting. De term ver-wijst naar de praktijk waarbij getolkt wordt tussen twee - doorgaans minder verbreide - talen via een derde taal die de bemiddelende rol speelt. Men doet hier soms een beroep op wanneer er geen tolk voorhanden is die zowel de bron- als de doeltaal beheerst. Die situatie kan men bij voorbeeld hebben op een conferentie met Engelse, Franse, Griekse en Deense delegatieleden. In 16 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie zo n geval kunnen Grieken en Denen toch elkaars boodschappen capteren via de bemiddeling van een tussenpersoon die voor hen tolkt in net Engels of het Frans. Vgl. met pivot subtitling in 6.4.1. 2.3.2. Verbindingstolken In minder formele tolksituaties heeft men het zgn. liaison interpreting (verbindingstolken), waar een tweetalige bemiddelt tussen twee personen die elkaars laal niet verstaan. Het gaat niet altijd om een professionele tolk. Het tolken gebeult in de regel bilateraal, en de context is kleinschalig, bv. zakenontmoe-tingen, een officieel bezoek, informele gesprekken. Technisch wordt meestal . z iachte per gedachte getolkt, in de consecutieve modus - maar dan zonder het nemen van notities. Een specifieke techniek is chuchotage of fluistertolken. Een sterk voorbeeld van een ketting van verbindingstolken komt voor in het verhaal van La Malinche in 13.1. 2.3.3. Sociaal tolken Enigszins in de burnt ligt sociaal tolken ('community interpreting', waar soms :■:>: 'court interpreting' toe gerekend wordt). Kenmerkend voor deze tolkvorm zijn de contexten waarin men er gebruik van maakt. Basisdoelstelling is :emand die de taal van de gemeenschap niet kent, toch toegang te verlenen tot "rE.ieke dienstverlening, bv. politiezorg, gerechtelijke bijstand, (geestelijke) zezondheidszorg. Het is een zeer frequent gebruikte vertaalvorm voor migran-ten van de eerste generatie, maar ook voor etnische minderheden in landen als if VS. Groot-Brittannie, Zweden, Duitsland. Vroeger werd sociaal tolken in West-Europa meestal beoefend door ongetrainde tweetaligen, maar de jongste aid is het meer geprofessionaliseerd als gevolg van de steeds grotere multicul-: : en meertalige inslag van de moderne maatschappij. In Eelgie zijn er ini-natie\ en rond sociaal tolken op Vlaams (Ba-bel, Vlaamse Tolkentelefoon, zie " .• en federaal niveau (www.cofetis.be). i als bij verbindingstolken gebeurt de interactie bilateraal en in de consecu-::e-.e zin-per-zin-modus. Ten gevolge van de contexten waarin het voorkomt, - sociaal tolken behoorlijk wat interculturele transcodering mee, met het gevaar van 'mismatch' tussen uitdrukkingswijzen en taaleigen van gespreks-neelnemers. ieze tolk zelf actief tussenkomen in de interactie? Er is een Guide to Good Practice (1989) die stelt dat de tolk terecht tussenkomt als hij (m/v) zelf ver-... . e'diking nod ig heeft, als de klant het gewoon niet begrepen heeft, of een 17 vertalen inferentie gemist heeft [niet voor iedereen acceptabel] of als de klant beter zijn/ haar manier van spreken moet aanpassen om het tolken te vergemakkelijken (zie Ziraman 1994). Ook hier wordt soms chuchotage gebruikt. 2.3.4. Gerechtstolken Gerechtstolken wordt evenzeer gedefinieerd door de context waarin het nodig is, doorgaans de gerechtszaal, maar ook wel in een gevangenis of bij een poli-tieverhoor. Net als bij sociaal tolken gaat het erom een klant deel te laten nemen aan de interactie in de context van publieke dienstverlening, in dit geval de procesgang. Men verwacht neutraliteit zonder interpretatie van de kant van de tolk. maar het moeilijke punt is dat het product van het tolkproces bijna altijd behandeld wordt als een legaal geldig equivalent van de originele uiting, en ook als zodanig in de notulen terechtkomt (Morris 1995: 29). 2.4. Misvattingen over verteilen 2.4.1. Verleitende voorstelling bij opdrachtgever Leken hebben doorgaans een vertekende voorstelling - of geen voorstelling -van wat vertaalwerk inhoudt. Opdrachtgevers. afdelingsehefs in een bedrijf hebben vaak geen besef van de besteding van middelen en tijd die voor verta-len nodig is. zodat ze volstrekt onrealistische opdrachten uitdelen als 'vertaal die vijf bladzijden even tegen binnen een uur*. Waarschijnlijk denken ze dat je eigenlijk gewoon over de woorden heen moet gaan, en woord voor woord ver-vangt door het anderstalige equivalent, en dat is het dan: meer moet dat niet zijn. Ook klanten van vertaalbureaus en van freelancers staan soms verbaasd als ze hören wat de dienst gaat kosten die ze van de vertaler vragen. Niet toe-\ allig wordt in de recente discussies rond vertalen regelmatig het belang bena-drukt van 'educating the client'. Men moet de klant een idee geven van wat vertaling inhoudt, en duidelijk maken dat er soorten vertaling mogelijk zijn, met een verschillende mate van grondigheid, volledigheid en/of accuraatheid, ifh^nkelijk van wat men ennee op het oog heeft. Die factoren bepalen mee de prijs van het eindproduct. 2.4. 2. Vertekende voorstelling in de onderwijswereld Een naieve opvatting over vertalen is dat men een taal 'omzet' in een andere taaL In eeo dergelijke opvatting komt het er enkel op aan van code te wisselen, duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie waarbij niet-linguistische factoren, zoals bv. communicatieve situatie, buiten beschouwing blijven. De etymologische opvatting van vertalen (zie hoger) geeft enigszins aanleiding tot dit vooroordeel. Een praktijk die ten grondslag ligt aan heel wat foute opvattingen over wat vertalen is, vinden we in het vreemde-taalonderwijs, vooral dat van klassieke talen. Daar is het van oudsher gebruikelijk om 'vertaal'oefeningen in te lassen, die erop neerkomen dat men de opdracht krijgt een zin uit de vreemde taal in de moedertaal om te zetten (versio), of vice versa (thema). Soms noemt men dat 'grammaticaal vertalen', of 'formeel vertalen' dat misschien beter 'omta-len' genoemd zou worden. Dit omtalen heeft enkel zijn plaats in een educa-tieve / didactische context, en heeft nauwelijks iets te maken met het vertalen in een professionele context. In het onderwijs van klassieke talen kan dat dienen om de typische constructies van de vreemde taal te illustreren: (1) LAT. Movet me oratio tua beweegt, wert mij toespraak, betoog jouw De omtaling in het cursieve gedeelte van het voorbeeld duidt men, omdat ze ergens tussen bron en doel in hangt, aan als interlineaire vertaling (of weer-gave met glossen). Ook dit soort 'vertaling' Staat heel ver af van de gewone professionele toepassing, maar het kan nuttig zijn voor iemand die absoluut geen kennis heeft van de vreemde taal, en op die manier toch enigszins kan navoelen hoe de zegging in die taal is. De woorden en uitdrukkingen worden met letterlijke lexicale equivalenten weergegeven, volgorde en grammaticale structuur blijven onaangetast."' Bij omzetting naar het Nederlands is dan een minimale aanpassing nodig, waar men in de didactische context vaak mee vol-staat. Voor (1) wordt dat iets als: (2) Jouw toespraak, betoog (ont)roert me Wie het echter niet alleen om het begrip van de vreemde taal gaat, maar ook om de zegging in de doeltaal, zal op zoek gaan naar een meer idiomatische wending met een persoonlijk liever dan een onpersoonlijk onderwerp (Claes 1997: 24): (3) Ik ben onder de indruk van je betoog 3 Interlineaire vertaling wijkt ook af van "echte" vertaling in die zin dat ze bedoeld is om samen met de originele tekst gelezen te worden. Het is dan ook geen vertaling in de gewone betekenis van het woord (Nida 1964: 23). 19 vertalen Terecht zegt Claes in verband met omtalen: "De term vertalen is hier een eufe-misme voor het woord-voor-woord-overzetten van teksten" (1997: 21), en hij wijst op het didactische doel: Vertalen diende slechts een doel: je moest via het Nederlands aan-tonen dat je de woordbetekenis en zinsbouw van het origineel begrepen had. ... Steeds moest de grondtekst zoveel mogelijk zichtbaar blijven in het Nederlands: hoe kon de leerling anders bewijzen dat hij het Latijn doorzag? (Claes 1997: 21) Van dit formele of grammaticale type vertaling als didactische werkvorm stelt Hollander (1988), in zijn - zeer leesbare - inleiding tot het vertalen dat het tot doel heeft te demonstreren dat men de vreemde taal beheerst: een vertaling dus voor de leraar en voor zichzelf. Het professionele vertalen daartegenover is vertalen voor anderen: hier is de vertaler dienstverlener. bemiddelaar en bruggen-bouwer. Het gevaar van de praktijk van het woord voor woord vertalen in de fase van vreemde-taalverwerving is dat men dit gaat doorzetten bij het idiomatische vertalen. Zo kan het dat je op een vertaling van Caesars historische werk De hello gallico (eerste eeuw voor onze tijdrekening) een iatiniserende' wending terugvindt als "Over de Gallische oorlog". (4) LAT. De bello gallico (5) Over de Gallische oorlog Claes, behalve gerenommeerd vertaler ook classicus. verwerpt deze suggestie, om te beginnen wegens het voorzetsel dat zeer gebruikelijk is in Latijnse boek-titels, maar uiterst ongebruikelijk in Nederlandse. Dat brengt ons bij (6) De Gallische oorlog Ook Gallisch vindt echter geen genade in zijn ogen: het is een adjectief dat een bepaling bij een substantief vervangt en in Gallie betekent. Ook de nieuwe optie (7) De oorlog in Gallie deugt niet, aangezien het Latijnse woord bellum veel ruinier van betekenis is dan het Nederlandse oorlog: het slaat hier op een veroveringstocht. Bij wijze van conclusie kiest hij uiteindelijk voor: * (8) Veldtochtin Gallie 20 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie En hij besluit: "Op die manier is vrijer vertalen ook trouwer vertalen." (1997: 22). Vandaar zijn visie op de vertaalparadox: De paradox van het vertalen is dat je dikwijLs dichter bij de geest komt door je verder van de Letter te verwijderen. De troost van de vertaler is dat zo'n transpo-sitie het oude weer als nieuw maakt. (1997: 26) 2.4.3. Nut van interlineair vertalen Wij zullen in dit boek met interlineaire vertaling of glossen werken om het zopas vermelde doel te dienen: degene voor wie de brontaal vreemd is, toch een idee te geven van wat er eigenlijk 'staat'. In geen enkel opzicht mag dit soort van omtaling verward worden met wat de vertaalkunde onder een vertaling verstaat. 2.5. Metaforen in verband met het vertalen 2.5.1. Metaforen in het vertaaldiscours De wetenschap werkt graag met beeldspraak en metaforen, en het vertaaldiscours vormt hierop geen uitzondering. De aantrekkingskracht van het metafori-sche spreken, waarbij het de gelijkenis is tussen voor het overige ongeconnec-teerde fenomenen die ineens een soort van diepere verwantschap lijkt bloot te leggen, is dat het beeidende taalgebruik meer abstracte eigenschappen kan con-cretiseren. (1) Wereld van kunst en ontwerp De analogieen die ten grondslag liggen aan de metaforen voor het vertalen en de vertaalrelatie tussen een doeltekst en een origineel, zijn van velerlei aard. Zo wordt vertalen wel vergeleken met de uitvoering van een architecturaal ontwerp of een muziekstuk, o.a. op grond van het feit dat er zoveel vertalingen mogelijk zijn als er vertalers zijn, net zoals ook elke uitvoering van een muziekstuk zal verschillen naar gelang van de uitvoerder. Voorts wordt ook van een muziekuitvoerder gezegd dat hij een interpretatie geeft van het stuk, de muziekuitvoerder 'vertolkt' het stuk en is als zodanig bemiddelaar tussen de componist en de luisteraar. 21 vertalen Kijkt men evenwel negatief aan tegen het fenomeen vertaling, als een gegeven dat fataal ver achterop moet blijven bij de glans en pracht van het origineel, dan komen pejoratieve beeiden boven. Zo vergelijken sommigen de vertaling met een kopie of een vervalsing van een schilderij, met een gipsen replica van een marmeren beeldhouwwerk, met een vioolsonate die op een piano wordt uitgevoerd, met een ziel die naar een ander lichaam verhuist of met een lichaam dat in andere kleren wordt gestoken (Van Leuven-Zwart 1992: 14). Het scherpst is Cervantes, auteur van de Don QuichoT, als hij het duo brontekst / vertaling vergelijkt met een wandtapijt, waarvan de voorkant het origineel en de achterkant de vertaling is. Al deze vergelijkingen en metaforen belichten een bepaald aspect van het vertaalgegeven. zoals de pluriformiteit van vertalin-gen, het afgeleide karakter ervan, bij sommigen zelfs het "verraad' dat inherent zou zijn aan de vertaling. (2)Morele categorieen In het discours over vertaling komen ook moreel getinte metaforen terag voor eigenschappen van de vertaalrelatie: verraad, tromw ... De eerste vinden we in het bekende allitererende dictum traduttore traditore < "de vertaler is een verra-der'), dat de overtuiging van sommigen reflecteert dat vertaling, in de eerste plaats van poezie, onvermijdelijk afbreuk doet aan de esthetische bedoelingen van de oorspronkelijke maker. De 'trouw'-beeldspraak gaat al terug op de "fidus interpres" van Horatius (le eeuw voor Christus), waarbij hij echt wel de hoodstrouwe volger voor ogen had die woord voor woord vertaalde. Het Franse classicisme nam het. met o.a. Nicolas Perrot d'Ablancourt. juist op voor de ontrouwe want vrije vertaling: hier gaat de vertaalcanon aan de kant staan van de knappe overspeligen of 'belles infideles' (Gilles Menage, ca. 1650). die in gunstige zin afsteken tegen de misschien wat saaiere looks van de trouwe echtgenote. Niet te verbazen dat dit soort seksisme in de beeldspraak feministische auteurs over vertaling (bv. Chamberlain 1988, 1998. Simon 1996). de kast op jaagt. Volgens hen roept de metafoor van de trouw associaties op met echtelijke relaties of de relatie man-vrouw: de vertaling Staat dan voor het vrouwelijke, het auteurschap van de brontekst voor het mannelijke. Zoals men trouw verwacht van de voorbeeldige echtgenote, wordt ook de vertaler geacht niet te wijken van de zijde van de oorspronkelijke auteur. Of. zoals anderen het uitdrukken: de taak van de vertaler is het te waken over de kuisheid. maagdelijkheid van de tekst. Zoals in het huwelijk trouw (en kuisheid» een garantie is voor legitimiteit/vaderschap, zo geldt dat bij de vertaling m.b.t. de autoriteit van de vader/auteur. Lichtjes overspannen luidt het: 22 duoteksten - inleiding tot vertaling en vert aalstudie Thus, theories of translation have been peopled, metaphorically, with chaste maidens, mistresses, and unfaithful lovers. ... Translators have worried ... over the virility of the original and the complaint is frequently that the original has been emasculated. The act of translating has been compared to sex, and to rape. (Chamberlain 1998: 94) (3) De optische metafoor Gogol' schreef in een brief aan Zukovskij over de grootste lof die je een verta-ler kunt toezwaaien, nl. dat "de vertaler zieh zo heeft opgesteld dat je hem niet ziet: hij is veranderd in een glas, zo doorschijnend dat het lijkt alsof het er niet is". Via Mounin heeft deze optische metafoor ingang gevonden in de vertaalkundige literatuur. De 'tran spar ante' vertaling is er een waarbij men niet merkt dat het om vertaalde tekst gaat, en dat er dus een tussenpersoon zit op het traject van de (originele) compositie van de tekst naar de lectuur door de lezer. Het brontaalgerichte vertalen daarentegen wordt vergeleken met het gekleurde glas dat zieh tussen de waarnemer en de werkelijkheid bevindt (zie hfdst. 5). Dat het transparante glas in tegenstelling tot het gekleurde de herinnering aan de vertaalinbreng doet vergeten, is dan weer niet naar de zin van degenen die een pleidooi houden voor de 'zichtbaarheid' van de vertaler (Venuti 1995). (4) De geografische metafoor Alweer wanneer het gaat over de moeilijke vertaling van gedichten, maakt Holmes (1988: 58) gebruik van een metafoor die in feite de tegenhanger is van de 'ontwerp'-metaforen: All translations are maps, the territories are the originals. And just as no single map of a territory is suitable for every purpose, so is there no "definitive" translation of a poem. Eveneens in de sfeer van de geografie situeert zieh de metafoor van het vertalen als reizen: Polezzi (2001). (5) Andere metaforen In de renaissance streed de topos van het vertalen als 'in de voetsporen treden van de voorganger' (met het gevaar dat men bij te dicht navolgen het model op de hielen dreigt te trappen) om voorrang met die van het vertalen als een wor-stelpartij die volgens de ene, vaak de vertaler zelf in zijn woord vooraf, leidt tot de onvermijdelijke maar eerbare nederlaag, maar waarbij anderen, met name de lofdichters, de vertaler dan weer als overwinnaar uit het strijdperk zien treden (Hermans 1985). Behalve als een worstelpartij is een vertaalact ook 23 VERTALEN als een veroveringstocht voorgesteld. Zoals bij elke militaire onderneming zijn strategieen hier van groot belang. 2.5.2. Vertaling en metafoor Dat het vertaaldiscours zo gemakkelijk terugvalt op metaforen. ligt misschien wel in het wezen van vertaling zelf opgesloten. een activiteit die onmiskenbaar eveneens te maken heeft met overdracht. van betekenis of van een boodschap. Historisch gezien kwamen de termen metaphora en trunslatio in elkaars vaar-water ter aanduiding van zowel de Aristotelische notie van intralinguale naamsoverdracht naar een nieuwe (figuurlijkei betekenis. als de interlinguale transfer of overzetting van betekenis. Ruw geschetsL met T als symbool voor 'Teken' en b als symbool voor 'Betekenis*: constant wisseiend iBKfcl aard relatie tekens Vertaling 3 3 ~ ~- intertinguaal Metafoor T B ~ 3 3- -vi;-z uaal Figuur 2.1. Overdracht bij verudimg en metafoor 2.5.3. Vertaling als metafoor Louter bij wijze van curiosum is het misschien interessa« om te vermelden dat het vertalen zelf als vergelijkingsbasis dient voor een metafoor in de molecu-laire biologie, meer bepaald i.v.m. de werking van het DNA. Vertaling of 'translatie' is er een technische term voor de omzetting van mRNA codes in een sequentie van aminozuren die samen een eiwit vonnen. De metafoor ent zieh op die van de genetische code als een taal die gebraut maakt van het DNA 'alfabet' A, T, C en G om DNA 'woorden' te produceren waarmee elk van de 20 bekende aminozuren (20 letters in een bepaalde volgorde I gespeeificeerd kunnen worden om eiwit te produceren.6 Enige toelichting hierbij: DNA Staat voor deoxyribonucleic acid (in bei Nederlands: deoxyribonuclei'nezuur), RNA voor ribonuclei'nezuur. mRNA is messenger RNA, d.w.z. de boodschappermolecule waarin de DNA informatie gekopieenJ wordt: A. T, C en G staan resp. voor adenine, thymine, cytosine en guanine, vier basen. Over DNA als taal: zie Temmerman (2002: 216-218). 24 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie 2.6. Vertaling en communicatie Vertalen in een professionele context komt neer op probleemoplossend hande-len. De vertaler gaat door een interpretatie- en beslissingsproces, waarbij voortdurend keuzes gemaakt moeten worden en oplossingen bedacht voor ver-taalproblemen in het spanningsveld tussen brontaal/-tekst/-cultuur en doeltaal/-tekst/-cultuur. In hoofdstuk 3 worden enkele problemen in dat spanningsveld ge'illustreerd. Aan beide kanten van het spanningsveld bevinden zieh ook een initiale zender (in taal A) en een ultieme ontvanger (in taal B). Hiertussen Staat de vertaler (m/ v) als bemiddelaar, als interculturele communicator, en economisch gezien vormt die bemiddeling de dienst die hij aanbiedt voor degenen die er nood aan hebben en er een beroep op doen. We kimnen de vertaler dus onderbrengen in het klassieke cornmunicatiernodel met de onderdelen zender en ontvanger, boodschap en kanaal (dat anders is bij mondeling dan bij schriftelijk vertalen). Wanneer wegens taalverschil de transfer geblokkeerd wordt, fungeert de vertaler / tolk als bemiddelaar: als tussen-ontvanger en tussen-zender. Voor Wilss (1977: 72) is vertalen een analytisch proces met twee fasen: een begrijpend/analyserende fase van BTxt of interpretatie, om te kunnen komen tot een adequate talige reconstruetie als doeltekst. Een belangrijke vereiste is voor Wilss die van de communicatieve equivalentie. De interpretatie is overi-gens evenzeer noodzakelijk bij intratalige communicatie. In zijn cornmunicatiernodel maakt Kade (1968) onderscheid tussen 'Translation' in ruimere en in engere zin. Het gaat bij hem om een proces dat ingebed zit in een tweetalige communicatieve handeling, met een brontekst als input en een doeltekst of Translat' als Output. Een belangrijke fase in dat proces is de codewisseling (van bron- naar doeltaal); dat is geen puur linguistisch gegeven, maar wordt mede bepaald door de communicatieve funetie. TRANSLATION (mime zin) Proces (a —>• n) Brontekst—» Code A— Code B —> Doeltekst Translation (enge zin) Taal Taal 2 Figuur2.2 Proces van 'Translation' volgens Kade 25 3. De kloof overbruggen 3.1. .Taalverschil en de (on)mogelijkheid tot vertaten 3.1.1. Woord en concept Wanneer men het in de taalwetenschap over betekenis heeft, doelt men op de relatie tussen een waarneembare vorm, het teken en het (niet-waarneembare) betekende, naar de tweedeling signifiant en signifie van De Saussure (1916). Voor zover de relatie tussen teken en betekende objectiveerbaar is, spreekt men van denotatie, subjectieve betekenisaspecten hören tot de connotaties. De tweedeling van De Saussure is al vrij spoedig verfijnd tot de betekenisdriehoek van Ogden & Richards (1923). Belangrijk inzicht daarbij is dat het woord als mentale categorie gevormd is uit de nauwe associatie tussen teken en begrip, waarbij dat laatste gezien moet worden als de mentale voorstelling van de mogelijke referent, de zaak waarnaar verwezen wordt. Het begrip kan men zien als samengesteld uit een aantal kenmerken, de generi-sche die het toebehoren tot grotere categorieen aangeven, en de specifieke of onderscheidende kenmerken. Zo kunnen we het begrip voor tafel omschrijven als 'meubel bestaande uit een blad met een of meer poten onder, en waaraan men kan gaan zitten'. Het begrip constitueert de betekenism/zoud. Door nu een fenomeen uit de werkelijkheid te scannen op deze kenmerken, is het mogelijk de betekenisomrang te bepalen, d.i. de verzameling van referenten (objecten, personen, gebeurtenissen) in de werkelijkheid die geacht kunnen worden onder het begrip te vallen. Net hier verschillen de talen onderling. teken zaak begrip (concept) Figuur 3.1 Betekenisdriehoek 27 de kloof overbruggen 3.1.2. Taal legt een raster over de werkelijkheid 3.1.2.1. Taaluniversalisme Tot in de 19e eeuw werd vertaalbaarheid niet als een probleem gezien. Men ging ervan uit dat het menselijk denken 'universeel' was en dat menšen de werkelijkheid overal en altijd op één en dezelfde manier ervaren zonder dat de ver-schillen in taal daar veel invloed op hebben. Er was een soort vanzelfsprekend imiversalisme, dat taalverschillen zag als verschillen aan de oppervlakte, ter-wijl in de diepte sprake is van één en hetzelfde conceptuele systeem. In het schema van Mounin (1963: 58): TAAL; woorden DENKEN: concepten Taal 1 a, b, c A, B, C Taal 2 x, y, z A, B, C Tabel 3.1 Schema van Mounin In een universalistische visie gaat men ervan uit dat de verschillen tussen talen minder belangrijk zijn dan de overeenkomsten. en dat in elke taal alles gezegd kan worden. De taalstructuur is een weerspiegeling van de structuur van de werkelijkheid. 3.1.2.2. Taalrelativisme Vanaf de romantiek verändert de zienswijze radicaal: de taal die men spreekt, wordt bepalend voor de wereld die men ziet. De mens als taalgebruiker neemt de werkelijkheid waar door de bril die de taal hem opzet. Het is dus de taalstructuur die (de visie op) de werkelijkheid bepaalt. Aangezien iedere taal in zekere zin zijn eigen wereldbeeld schept, is vertaling in wezen een Utopie. Het is de Duitse taalgeleerde Wilhelm von Humboldt 11S 5 ^ .'.:e de stoot heeft gegeven tot deze ommezwaai in de visie op de relatie tussen taal en denken. In de theorie van Von Humboldt ligt in iedere taal een wereldbeeld < Weltbild) beslo-ten, waardoor ze een soort van tunnelvisie opdringt aan de gebruiker ervan. Wan-neer we denken, doen we dat in en door middel van taal: de inhoud van onze boodschap wordt in en door de taal gevormd. Afhankelijk van hoe ver men deze redenering doortrekt, komt men tot steeds ver-strekkender implicaties: (i) elke spreker ziet de wereld door de bril van zijn eigen taal; (ii) de taal bepaalt voor haar sprekers de grenzen en scheidingslijnen van de zintuiglijke waarneming, en dus de indeling van de werkelijkheid; (iii) de taal als 'bildendes Organ des Gedankens" bepaalt het denken. Dat laatste werd verde- 28 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie digd door Whorf, een Amerikaans onderzoeker uit de 20e eeuw die samen met zijn leermeester Sapir een belangrijk icoon is van de relativistische taalbe-schouwing. Hun beider relativistische opvatting staat bekend als de Sapir-Whorf hypothese. De eerste Stelling zal wellicht door de meeste (ver)taalwetenschappers met meer of minder enthousiasme bijgetreden worden. Dat we de werkelijkheid om ons heen analyseren met behulp van onze eigen taal, en dat die dus in zekere mate onze zintuiglijke waarneming beihvloedt, kan voor sommige domeinen ook wel aannemelijk worden gemaakt. Zo kunnen we de kleuren onderschei-den waarvoor onze taal een naam heeft, maar volgens versie (ii) van de relativistische taalvisie zou het kunnen dat die namen tegelijk een beperking opleg-gen aan het aantal kleuren dat we kunnen onderscheiden. Fysiologisch is dat nonsens, aldus Pinker in het hiernavolgende citaat (eigen vertaling uit Pinker 1994: 62): In tegenstelling tot natuurkundigen zien fysiologen wel een basis voor de grenzen tussen kleuren. Ogen registreren geen golflengte op dezelfde manier als een thermometer temperatuur registreert. Ze bevatten drie soorten kegeltjes, elk met een eigen pigment, en de kegels zijn verbünden met neuronen op zo'n manier dat die het beste reageren op rode vlekken tegen een groene achtergrond of vice versa, blauw tegen geel, zwart tegen wit. Hoe groot de invloed van taal ook kan zijn, voor een fysioloog is het een ongerijmde veronderstelling dat die invloed zou reiken tot in het netvlies en de cellen van de zenuwknopen zou kunnen herbedraden. Whorf gaat te ver waar hij denken en taal met elkaar wil identificeren. Ook een aantal van zijn voorbeelden hebben de toets van het kritische taalonderzoek niet kunnen doorstaan. Een bekend voorbeeld is dat van de tientallen (volgens sommigen zelfs honderden) woorden die de Eskimo's zouden hebben voor 'sneeuw'. Woordenboeken van de Eskimo-talen laten echter zien dat er in feite slechts twee wortels zijn om 'sneeuw' aan te duiden, met als voornaamste ver-schil dat tussen vallende (qanik) en op de grond liggende (aput) sneeuw. Door allerlei suffixen kan men Varianten aangeven, maar dat is in feite ook in andere talen het geval, via afleiding of samenstelling, cf. NL jachtsneeuw ['zeer snel voortgedreven fijne droge sneeuw'], driftsneeuw ['droge sneeuw die door de wind wordt voortgejaagd'], dwarrelsneeuw [= driftsneeuw], poedersneeuw; sneeuwstorm,...; EN snow, sleet, slush, blizzard, avalanche, hail, hardpack, powder, flurry, dusting; snizzling. Het heeft overigens minder met talen dan wel met gemeenschappen te maken. Van nomaden in de Arabische wereld is bekend dat ze een zeer gedifferen-tieerde woordenschat hebben voor de aanduiding van (aspecten van) de kameel. Bijgevolg beschikt het Arabisch over veel woorden voor de kameel, maar of de doorsnee inwoner van een stedelijke, kameelarme omgeving als Cairo die woorden ook allemaal kent, laat staan gebruikt, is nog maar de vraag. 29 DE KLOOF OVERBRUGGEN De Masai in Kenia en Tanzania hechten grote waarde aan het bezit van vee, en htm taal heeft dan ook veel woorden die met 'vee" te maken hebben. Ook een Nederlandse of Vlaamse veekweker heeft een gedifferentieerder woordenschat dan de stedeling (denk aan: runderen, koe. stier, vaars, half, mestkalf, melkkoe, enz.), maar bij de Masai gaat het echt wel om "ettelijke tientallen woorden voor koeien, afhankelijk van de leeftijd. de horens. en vele andere kenmerken. Zij delen dat stukje van de werkelijkheid om hen heen heel wat nauwkeuriger in dan wij" (Hollander 1988: 61). 3.1.2.3. Milder relativisme Men kan inderdaad aannemen dat verschillende cultuurgemeenschappen met nun taal andere conceptuele netwerken over de werkelijkheid leggen. Dat hoeft niet te leiden tot een gelijkschakeling van taal en denken, laat staan van taal en waarneming, zoals de strafste relativisten als bv. Whorf geneigd zijn te stellen, maar heeft veeleer te maken met de relatie tussen de mens en zijn omgeving, en de nood aan fijnmazigheid die hij voelt om bepaalde domeinen van die werkelijkheid in te delen. Zoals gezeed. het Staat wel buiten kijf dat culturen namen ontwikkelen voor activiteiten en voorwerpen die binnen de eigen ervaringswereld relevant gevonden worden. In het kleurenprisma bij voorbeeld worden de schakeringen geconditioneerd door de golflengte van de lichtimpulsen die oos oog bereiken. De benamingen die de talen daarvoor kennen, illustreren ten eerste dat er behoorlijke verschollen zijn tussen talen wat het aantal kJeiirenooderscieidiBgai betreff (relativistisch aspect): zo mist het Latijn woorden voor "grijs* en "bruin". Navajo en Japans gooien 'groen' en 'blauw" samen in een woord. Maar. i.t.t. de opvatting bij sommigen (Langeveld 1986: 42). is er geen willekeur maar regelmaat, en vallen er universele tendensen waar te nemen: als er maar 2 kleurbenamingen zijn, zijn die wit en zwart (meestal ook bruikbaar voor "donker" en 'licht'). Als er 3 zijn, komt (hel)rood erbij. Zijn er 4. dan is het Vierde groen of geel, bij 5 zijn het die twee die erbij gekomen zijn. Vanaf het zesde komt blauw erbij, bij 7 bruin. Zijn er meer dan 7, dan zijn de eerste meawkomers purper / rose / oranje of grijs. Een ander tekenend voorbeeld is het lexicale netwerk voor Jamilierelaties. Zo maakt het Türks een aantal onderscheidingen die de meeste westerse talen niet maken. Dat maakt dat de vertaler uit een taal die het ooderscbeid niet kent in het Türks, gedwongen wordt tot het maken van een keuze (zie Jakobson 1959). 30 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie Het Türks bij voorbeeld maakt een onderscheid tussen ooms en tantes van vaders- en van moederskant:7 Figuur 3.2 Verwantschapstermen Türks Gelijkaardige vertaalproblemen doen zieh voor bij de vertaling van talen die een verschil maken tussen heden, verleden en toekomst, en andere die dat niet doen (bv. sommige Zuid-Aziatische talen). Het verschilt suggereert een andere manier van tegen tijd aan te kijken. Het voorbeeld van de familierelaties in diverse talen, waaronder indianentalen, komt uitvoerig aan bod in Hatim/Munday (2004: 153-9). 31 de kloof overbruggen 3.1.3. Soorten rasters over de werkelijkheid 3.1.3.1. Lexicaal (a) Grotere of kleinere mazen in het lexicale net De verschillende talen hebben andere grenzen voor de betekenisomvang. Het voorbeeld hieronder is ontleend aan Hollander (1988: 45) A: doorbrengen (NL) - B: to spend (EN) - C: uitgexen (NL) - D: to publish (EN) Figuur 3.3 Overlapping en verschillen in betekenisomvang Bekend is het schema voor 'bos/boom'-equivalenten van Hjelmslev (1943: 48v):8 DN DU FR troe Baum arbre Holz bois skov Wald forét Tabel3.2 Schema 'bos''/'boom' van Hjelmslev 32 Besproken in Baron (2003: 30). DUOTEKSTEN - lNLETDING TOT VERTAL1NG EN VERTAALSTUDIE Een andere bron van variatie is dat de vertaalequivalenten kunnen verschillen naargelang van de collocatie of context waarin ze voorkomen. Figuur 3.4 Verschiliende vertaalequivalenten NL - EN tb) Andere connotaties Het woordenboek kan wel een equivalent opleveren, maar dat neemt niet weg dat er per taal verschillende connotaties aan vast kunnen zitten: andere emotio-nele, expressieve, stilistische bijbetekenissen. Het Duitse Wald heeft voor de Duitssprekende andere connotaties dan bos (of woud) voor de Nederlandsspre-kende, of bosque voor de Spaanssprekende. Het woord voor 'politie' heeft in een democratic wellicht een andere connotatie dan in landen die dictaturen gekend hebben. (c) Andere metonymieen Het motief waarom een bepaalde naam gegeven wordt aan een bepaalde per-soon of een bepaald object in de werkelijkheid, kan varieren van taal tot taal. Vaak zal een bepaald facet op de voorgrond gehaald worden om het hele ding : de hele persoon mee aan te duiden (de klassieke retorische figuur van de synecdoche < Grieks syn 'samen, met' ek 'uit' + dekestai 'ontvangen, vatten, regrijpen'), en juist de keuze van het relevante facet is cultured bepaald. Het m gaan om een conventionele variatie op de gewone naam, zoals kiel of zeil 33 de kloof overbruggen voor 'schip', het groene laken voor 'biljart' (pars pro toto), e.d. Maar verschallende synecdoches kunnen ook ten grondslag liggen aan de basisbenaming: NL FR EN DU IT SP RU 1 schakelaar interrupteur switch interruttore interruptor perekljucatel' 2 horloge montre watch Uhr - easy 3 kapper coiffeur hairdresser Friseur parracchiere peluquero parikmächer 4 vuilnisman eboueur dustman netturbino 5 bril lunettes glasses, spectacles Brille occhiali, lenti gafas ocki Illustratie 3.1 Verschiliende synecdoches hissen talen In het voorbeeld 1 zoomt het Nederlands in op het schakelen (tussen doorlaten of onderbreken van elektrische stroom). het Frans. Italiaans en Spaans op het onderbreken (van de netstroom), het Engels op het wisselen. en eigenlijk ook het Russisch, dat letterlijk zegt: 'oversleutelaar". Bij de anderstalige equivalen-ten voor horloge (2) [11. 'de aflezer van het mir"] inspireert het Frans zieh op het aspect 'tonen (van de tijd)', het Engels op het "kijken (naar de tijdsaanduiding)', het Duits (enk.) en het Russisch (mv.) op de voornaamste tijdseenheid die de indeling van de wijzerplaat bepaalt. De persoon die instaat voor de haarverzor-ging (3) is in het Nederlands met een vorm van "hakken" of 'kappen' bezig, in het Frans met de hoofdbedekking, in het Engels is het iemand die het haar opmaakt of bewerkt, in het Duits iemand die friseert. in het Italiaans, Spaans en Russisch een pruikenmaker. De persoon die zieh in het Nederlands met vuilnis bezighoudt (4), is in het Frans een 'ontmodderaar". in het Engels houdt hij zieh met 'stof bezig, het Italiaans heeft het over een stadsreiniger. Het Nederlands en het Duits hebben een specifiek woord voor het instrument dat we op de neus zetten om beter te zien (5), het Frans, het Engels, en het Italiaans gebruiken een meervoudig woord omdat ze zieh op de lenzen concentreren, het Spaans op de het deel van het montuur waarmee de bril achter de oren haakt. Het Italiaans heeft net als het Russisch een benaming die naar de ogen verwijst, in het Russisch is het gebruik metaforisch (lenzen als "oogjes"). (d) Andere metaforen Het laatste voorbeeld illustreert meteen ook een ander mogelijk intertalig ver-schil ten gevolge van metaforische naamgeving. Het Engels heeft het over 'gla-zen' of 'kijkers', het Italiaans over 'ooginstrumenten' of 'lenzen', maar het Frans en het Russisch gebruiken een beeldspraak door de brillenglazen als resp. 'maantjes' en 'oogjes' aan te duiden. Het eerste beeld wordt in het Nederlands dan weer voor iets helemaal anders gebruikt, nl. het lichter gekleurde maanvormige gedeelte van de vingernagels. 34 duoteksten - tnleiding tot vertaling en vert aalstudie De metafoor die uitgaat van de gelijkstelling woede, opwinding als hoge tem-peratuur (koken van woede, heethoofd), komt in verscheidene talen voor (Eng. seethe with rage, Duits Hitzkopf, Eng. hot-head, Russ. gorjačaja gólová, Fra. soupe au laif). 3.1.3.2. Butten het lexicon Genusonderscheid. Behalve de genoemde lexicale verschillen zijn er natuurlijk ook morfologische en syntactische verschillen die de kloof tussen talen vergro-ten. Sommige talen (Romaanse en Slavische, maar ook het Duits) maken in de vorm onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk, andere niet of nauwelijks (Engels, Nederlands). Genus en congruentie. Kijken we bij wijze van voorbeeld naar het effect van het verschil in genusaanduiding en congruentieregels. Als het Nederlands zegt zijn vrouw en haar man, zegt het Frans safemme en son mari. Het zijn / haar-ver-schil (congruerend met de bezitter) is vervangen door een genusverschil met congruentie tot hetgene wat men bezit. Een Franse vrouw spreekt over haar echtgenoot als mon mari, over haar auto als ma voiture: twee verschillende woorden voor 'mijn', maar geen mogelijkheid om het 'zijn'/'haar'-onderscheid aan te geven. Heeft het Frans wel een conceptueel onderscheid 'zijn' / 'haar'? Men kan vermoeden van wel, blijkens: sa voiture ä lui, sa voiture ä eile. Tempusaanduiding. Tempus (de grammaticale tijd) is een fenomeen dat in de meest Europese talen in elke zin aanwezig is, sommige Zuid-Oost-Aziatische talen (zoals Javaans) kennen dat niet en geven de verankering in de tijd met lexicale middelen aan. Aspect. Slavische talen geven morfologisch uitdrukking aan het werkwoor-daspect, de West-Europese talen niet of nauwelijks. Het Franse onderscheid passe simple I imparfait heeft geen morfologische tegenhanger in het Nederlands. 3.1.4. Gevolgen voor het vertaten Het is dus een onbetwistbaar gegeven dat elke taal de werkelijkheid anders indeelt, meer of minder gedetailleerd, ofwel met andere grenzen wat de betekenisomvang betreft. Het naamgevingsmotief voor handelingen of gebeur- Te verklaren vanuit de uitdrukking monier comme une soupe au lait. Het was tot in de acht-tiende eeuw gebruikelijk om wat melk in de soep te gieten. Dergelijke soep kwam sneller aan de kook en liep ook sneller over dan soep zonder melk. 35 de kloof overbruggen tenissen kan per taal verschillen, en bij metonymische of metaforische over-dracht kan elke taal een ander uitgangspunt gebruiken. Al deze verschillen bracht Von Humboldt in verband met het verschil in ' Volksgeist' van iedere cul-tuur, en ze leidden voor hem ultiem tot de principiele onmogelijkheid van verta-ling. Daarmee was het thema van de onvertaalbaarheid voorgoed op de agenda van de vertaalbeschouwing gezet. Dat werd er niet beter op toen in de eerste helft van de 20e eeuw de Amerikanen Sapir en Whorf de Humboldtiaanse Stelling van de bepaaldheid van het denken door taal, nog wat aanscherpten. Het is ontegenzeggelijk zo dat taalverschillen een aantal vertaalproblemen meebrengen, waarvoor strategieen moeten worden ontwikkeld om die te neu-traliseren. Afgezien daarvan echter is er een zekere consensus over het 'formu-leerbaarheidsprincipe' ('principle of effability') van Katz: 'Each proposition can be expressed by some sentence in any natural language'. De consequentie daarvan is dat alles wat in een taal uitgedrukt kan worden, dat ook kan in een andere taal. "Anything which can be said in one language, can be said in another, unless the form is an essential element of the message" (Nida & Taber 1969: 4). Problemen voor het vertalen die met het hier besproken fenomeen te maken hebben, ontstaan in de eerste plaats wanneer men vertaalt uit een taal die een onderscheid niet kent, naar een taal die het onderscheid wel heeft. Nemen we het voorbeeld van de kleurbenamingen NL/RU voor 'blauw'. Terwijl het NL het met een woord moet doen, eventueel gemodificeerd met licht- of donker-, heeft het RU twee lexemen voor die nuances, resp. goluboj en sinij. Wie bij voorbeeld de constituent een blawve regenjas in het Russisch moet vertalen, is verplicht om een keuze te maken uit de mogelijke equivalenten. In sommige gevallen zal het er weinig toe doen wat er nu juist gekozen wordt, maar de vertaler kan zieh ook wel laten leiden door verwachtingspatronen betreffende de kleur van regenjassen (bij mannen: misschien grotere kans op 'donkerblauw' dan bij vrouwen) of door indicaties uit de context. Maar als geen van beide voorradig zijn. en de hij dus niet kan achterhalen wat de auteur heeft bedoeld, moet de vertaler zelf een keuze maken. Het beschreven vertaalprobleem hangt dus samen met het fenomeen van de ondergedetermineerdheid: in taal A wordt een onderscheid niet gemaakt dat in taal B wel gemaakt wordt. Dat speelt de vertaler parten als hij van A naar B moet vertalen (van minder naar meer determinering), niet in omgekeerde rich-ting (van meer naar minder determinering). Het Nederlandse neef kan in het Frans zowel neveu als cousin betekenen, dus moet er voor de vertaling in het Frans van een zin als Mijn neefhvam net op tijd de kamer binnen meer contex-tuele specificatie komen opdat de vertaler zou weten wat te kiezen. Een schoonmoeder uit het Nederlands kan in het Russisch als tesca of als svekrov' 36 duoteksten - INLEID1NG tot vertaling en vertaalstudie weergegeven worden, afhankelijk of het gaat om de moeder van de vrouw dan wel de moeder van de man: de vertaler NL > RU moet dus deze informatie hebben. Het Russische rukä is ondergedetermineerd voor de betekenis 'arm' of 'hand', net als nogä zowel 'been' als 'voet' kan betekenen, en pälets zowel "vinger' als 'teen'. Voor de Russischsprekende levert deze ambiguiteit "doorgaans geen probleem op, omdat de context voldoende disambiguerend werkt (of de collocatie: iemand een hand/ ?arm geven), en wanneer dat niet zo is, zal vaak het onderscheid ook niet relevant zijn. Voor de vertaler geldt dat evenzeer, alleen zal hij wel een keuze moeten maken als hij van Russisch naar Nederlands vertaalt. Dat kan een probleem geven in een weinig zeggende context als bv. zijn - deed pijn. Langeveld (1986), die aan de kwestie van de lexicale en grammaticale taalver-schiilen ettelijke bladzijden wijdt met zeer veel verhelderende voorbeelden, beschrijft een geval van grammaticale ondergedetermineerdheid. Het Russisch heeft een veel eenvoudiger systeem van tijden (drie) dan het Nederlands, wat maakt dat een zin als (1) drievoudig polyseem is: 1i On rabotal plotnikom Hij gewerkt als timmerman Zin (1) kan in het Nederlands op drie manieren vertaald worden: 2)Hij ... werkte als timmerman b. ... heeft als timmerman gewerkt ... had als timmerman gewerkt Hij zegt hierover: Wanneer er een verhaal in de verleden tijd wordt verteld, dan kan het Nederlands heel precies uitdrukken of de 'hij' op het moment waarop het verhaal speelt nog zijn timmermansberoep uitoefende of niet ('Hij werkte als', resp. 'Hij had als timmerman gewerkt'). Het Nederlands is verplicht deze informatie te geven [via de werk-woordstijden, wv], het Russisch niet. (1986: 59) Dat het Russisch niet differentieert via de werkwoordstijden, betekent niet dat ".et deze informatie helemaal niet kan geven: wat niet längs grammaticale weg ^ingegeven wordt, kan lexicaal geexpliciteerd worden (door woorden met de retekenis 'vroeger', 'toen', 'tevoren'). Jakobson (1959) Steide het vertaalbaarheidsprobleem op scherp door de con-j-istief-lingu'istische constatering 'taal X kan A niet zeggen' (bv. NL onder-vcheidt niet tussen soorten ooms) om te keren tot 'taal Y moet A zeggen' (TK ioet dat juist wel). Bij verschil van grammaticale of lexicale categorieen tussen 37 de kloof overbruggen talen, is de vertaler gedwongen tot een keuze. Nemen we de volgende zin die van het NL (bij Jakobson is het Engels) in het RU vertaald moet worden: (3) Ik nam een arbeidskracht in dienst De vertaler moet volgende keuzes maken: (i) is de handeling voltooid of niet? Dat heeft repercussies voor de keuze van een perfectief of een imperfectief werkwoord. (ii) Gaat het om een man of een vrouw? Afhankelijk daarvan moet de mannelijke of de vrouwelijke vorm van rabotnik gekozen worden. Omge-keerd dan weer kan in het Russisch wegens de afwezigheid van lidwoorden het verschil tussen bepaald en onbepaald niet uitgedrukt worden. Hier moet bij de vertaalrichting RU > NL het Nederlands dan weer een keuze maken. De afwezigheid van lidwoorden kan in het Russisch wel gecompenseerd worden door zinsbouw, aspect, keuze van voornaamwoorden e.d.. zodat de vertaler uiteinde-lijk toch een indicatie heeft. Het probleem wordt in nog een andere vorm gesteld als met de grammaticale verschillen ook andere connotaties geactiveerd kunnen worden. Als we kijken naar het woordgeslacht, dan constateren we dat er talen zijn die 'de dood' als mannelijk beschouwen (DU der Tod) en andere die de dood als vrouwelijk voorstellen (FR la mort, RU smert'). Als in een Frans verhaal de dood als een vrouw wordt voorgesteld, dan is dat perfect in overeenstemming te brengen met het grammaticale geslacht. Bij vertaling in het Duits wordt de vertaler gedwongen tot een aanpassing in de ene of andere richting: het beeld vervan-gen (de vrouw wordt een man) of het beeld behouden. Dan is een creatieve aanpassing van de formulering nodig. 3.2. Culturele referenties en realia 3.2.1. Algemeen Met de term culturele referenties doelt men op tekstuele elementen die cul-tuurgebonden zijn en "waarvoor brontaal en doeltaal geen vanzelfsprekende culturele equivalentie delen" (Jooken 2004: 54). Zij illustreert het fenomeen met een passage uit de roman Aller-zielen van Cees Nooteboom: (1) a Kijk, hij is nu bij de Richard-Wagner-Platz, bij het U-Bahnstation waar hij een paar nur geleden die oude vrouw heeft afgezet. Die is intussen dood, en met die neger B gaat het ook niet goed. {Allerzielen, p. 58) 38 duoteksten - inleiding tot vertaling en vert aalstudie (1) b Look, he's reached Richard-Wagner-Platz, the U-Bahn station where he left the old woman just a few hours ago. In the meantime, she has died, and the homeless man is in critical condition. (All Souls' Day, p.45) In deze passage is de Berlijnse plaatsnaam in zijn Duitse vorm behouden, net • als de meer generische eigennaam 'U-Bahnstation'. Het ook in het Nederlands beladen neger werd niet vertaald met het sterk geconnoteerde Engelstalige equivalent negro en zelfs niet met black man. De vertaalster - Susan Massotty -koos voor een neutraler register door een kenmerk van de beschreven figuur te releveren, namelijk zijn homelessness. Het lijkt een toegeving aan de politieke : rrectheid die binnen een Angelsaksische context zo mogelijk nog dwingen-der geldt dan binnen de Nederlandse (zie ook hfdst. 13 over ideologic). Het jekozen voorbeeld bevat de uitdrukking U-Bahnstation, een van die verwijzin-gen naar concrete fenomenen of begrippen die uniek zijn voor een land of cul-tuurgebied. Die worden in de literatuur vaak aangeduid als realia 3.2.2. Vlachov en Florin (1970, 1980) De term realia, 11. 'dingen uit de werkelijkheid' is afkomstig uit de Russische vertaalwetenschap waar hij staat voor woorden (en collocaties) die verwijzen naar objecten, concepten en fenomenen die typisch zijn voor de geografische omgeving, de cultuur, het dagelijkse leven of de sociaal-historische eigenheid van een bepaald volk, natie, land of stam, en als zodanig bijdra-gen tot nationale, lokale of historische kleuring; zulke woorden hebben geen equivalent in andere talen (Vlachov & Florin 1970: 438)10 3eze terminologie vertoont een structurele ambivalentie: terwijl de term zelf r:ymologisch gelinkt is aan fenomenen in de werkelijkheid - aan de ZAAK-punt -. de betekenisdriehoek van Ogden en Richards - heeft de definitie van Vlachov en Florin betrekking op de TEKEN-punt ervan. Die ambivalentie komt ::: uiting in de definitie van Grit (1997: 42): a) de concrete unieke verschijnselen of categorale begrippen die specifiek zijn voor een bepaald land of cultuurgebied en die elders geen of hooguit een gedeeltelijk equivalent kennen en b) de voor deze verschijnselen / begrippen gebruikte termen. \r_ net algemeen gebruiken we cultuurgebonden term of culturele referentie bij : :rkeur voor het woord in de taal, en reale voor het ding in de werkelijkheid. Naar het citaat in Shuttleworth & Cowie p. 140. 39 de kloof overbruggen Juist doordat realia zo expliciet met de broncultuur te maken hebben, en de verwijzingen als zodanig ook bijdragen tot de expressiviteit van de brontekst. ligt de uitdaging voor de vertaler erin oplossingen te vinden waardoor ook het publiek in de doelcultuur (a) zieh niet alleen een idee kan vormen van waar de term naar verwijst [denotatie], (b) maar ook - en dat vooral in esthetisch bedoelde teksten - hoogte kan krijgen van de connotaties die ermee gepaard gaan. Tegen de suggestie dat het ontbreken van een vanzelfsprekend equivalent in de doeltaal - het equivalentloos lexicon - onvertaalbaarheid veroorzaakt, heeft met name de Russische vertaalwetenschap zieh altijd krachtig verzet, o.m. onder verwijzing naar het reeds eerder geciteerde 'formuleerbaar-heidsprineipe' van Katz, en van Nida & Taber. In Verstraete (2004: 27-28) wordt een overzicht gegeven van de taxonomie met woorden voor realia die Vlachov & Florin (1980) hebben opgesteld. Zij onder-scheiden drie groepen, telkens onderverdeeld in subgroepen: geografische, etnografische en sociaal-politieke realia. (i) Geografische realia a objecten uit de fysi-sche aardrijkskunde steppe, savanne; fjord; mistral, tornado b geografische objecten, ontstaan door menseLijke activiteit polder, Plaza Mayor c endemische plant- en diersoorten sequoia, kiwi, zebra, koala (u) Etnografische realia a dagdagelijkse bestaan zakuski, tapas, pie, spaghetti; whisky; trattoria, coffeeshop, saloon; sauna, hamam; kimono, mocassins, sombrero; iglo, datsja, bungalow, hacienda, enz. b het werk farmer, gaucho; machete, kolchoz, ranch, brigade, gilde c kunst en cultuur blues, twist; balalajka, tamtam, castagnetten, gamelan; Kabuki, commedia delľarte; ikebana; minnezanger, trouvěre, skald, geisha; vendetta, ramadan; Thanksgiving, Allerzielen; domino, pitcher; Sin-terklaas, weerwolf, vliegend tapijt, Baba jagař; dalai lama, sjamaan, quaker, hugenoot, pagode, synagóge, kruisiging; iden, hondsdagen d afkomst Bask, kozak, tataar; mof, frog, gringo, cockney, strop; Gentenaar, Parisienne e maten voet, el, morgen; roebel, peso, dollar, frank; dime, stuiver, sou a. Russische heks die in een huisje op kippenpoten woont. 40 duoteksten - inleidtng tot vertaling en vert aalstudie (Hi) Sodaal'politfeke reatia a administratief-territoriale eenheden county, departement, Land (D); gemeente, suburbs, bidonvilte; arrondissement, corso, soek, boulevard b machtsorganen en -dragers doema, Reichstag, premier, inca, sheriff, schepen, kalief c realia uit het maat-schappelijk-politi'eke Leven tupamaros, Ku Ktux Klan, Wigs and Tories; Prohibition, lobby, hippie; Knesset; medrese; gentry, paría, moezjik; Davidster, Union Jack d militaire realia smaldeel, cohorte, SS; kalasjnikov, Smith & Wesson, goedendag; janitsar, Feldwebel, marines Illustratie 3.2 Overzieht realia De vertaalkeuze hangt volgens Vlachov en Florin af van vijf parameters: de tekstsoort, het belang van de realia in de context, het soort realia en hun bekendheid in de BT- én de DT-cultuur. Vervolgens zijn er de talen zelf en hun vermögen om woorden en collocaties te vormen, alsook de literaire en linguistische traditie van die talen. Ten slotte is er de DT-lezer, zijn achtergrondkennis en zijn reactie op de introduetie van realia. Wanneer bij voorbeeld in een tekst sprake is van steppe, poesta, toendra, pampa, savanne, levert dat voor de vertaler in het NL weinig problemen op, aangezien die termen als leenwoorden voor boomloze of boomarme gebieden al lang aanwezig zijn in de taal. De geletterde West-Europeaan weet min of meer welk type landschap ermee aangeduid wordt, en met welke gebieden of iiiden (resp. Rusland en Azié, Hongarije, Siberie, Argentinien de tropen) die \ verbunden zijn. Het RU woord boršč echter, dat betrekking heeft op een soort >oep op basis van rode biet, is minder verspreid onder Nederlandstaligen. Men kan het vervangen door een omschrijving als rodebietensoep, of het zonder rneer overnemen als borsjtsj, ten behoeve van de couleur locale, of beter: de roüt locaľ. Dan nog is het niet evident de connotaties mee te laten overko-rrtefi, zoals de associatie met de gezelligheidsfunctie: wie dit gerecht klaar-maakt, doet dat zelden voor zieh alleen, en bij dit gerecht wordt de vodka geacht rijkelijk te vloeien. Maar in deze voorbeelden gaat het telkens om soortnamen. Moeilijker wordt het als er eigennamen in het spel zijn, als aanduiders van unieke zaken (of per-oen) uit de werkelijkheid, in feite de meest prototypische vormen van cultu-rele referentie. Hollander (1988: 64) geeft het voorbeeld van Plaza Mayor, in je context van Madrid de benaming voor het centrale stadsplein. Afhankelijk van de tekstsoort kan men een andere techniek hanteren: handhaving van de Spaanse naam ligt voor de hand in een proces-verbaal of in een reisgids. Wordt in een detectiveroman verteld over een man die juist daar zijn achtervolgers * eet af te schudden, dan zal de Spaanstalige lezer zieh dat grote plein voor de geest kunnen halen waar de enkeling gemakkelijk in de massa opgaat. Niet 41 de kloof overbruggen echter de niet-Spaanstalige lezer, die wellicht beter gediend zal zijn van een omschrijvende vertaling als 'het centrale stadsplein' of, minder specifiek, 'het stadscentrum'. 3.2.3. Grit (1997) We sommen de vertaalprocedes op die Grit (1997) voor de vertaling van cultu-rele referenties heeft bijeengebracht: handhaving, leenvertaling, benadering, omschrijving, kernvertaling, adaptatie en weglating. Zijn voorbeelden betreffen allemaal de vertaalrichting XL > EN. 1. Handhaving (transcriptie) Soms is het gegeven simpelvveg niet vertaalbaar, zeker als het om namen gaat, zoals Sinterklaas, VRT. Eventueel lichte aanpassing: Limburgse vlaai > Limburg 'vlaai', De Standaard > The Standaard. Transcriptie kan zeker bij cultu-rele referenties die internationaal of regionaal bekend zijn (perestrojka, cowboy). Via overname komen woorden in de andere taal terecht, bv. NL saven van EN to save. 42 duoteksten - INLEID1NG tot vertaling en vertaalstudie 2. Leenvertaling De brontaaluitdrukking wordt woordelijk vertaald, wat alleen kan als de deel-dementen ook in de doeltaal voorkomen. Voorbeelden die Grit geeft, zijn: Sta-:en-Generaal > States-General; Nederlands-Hervormd > Dutch-reformed; Delta-werken > Delta Works; Koninkrijk der Nederlanden > Kingdom of the Setherlands. Zijn de laatste voorbeelden vrij transparant, bij de eerste stipt Grit ian dat ze wellicht niet zonder enige toelichting kunnen functioneren. Immers, States-General (als benaming voor het parlement) zal een Engelsman zonder Historische voorkennis niet veel zeggen, en reformed is ambigu, aangezien het ie vertaling kan zijn van de in Nederland voorkomende denominaties 'her-vormd' en 'gereformeerd'. Een leenvertaling (of caique) is een lexicaal dupli-caat van de brontaal, een "emprunt d'un syntagme etranger avec traduction lit-:erale de ses elements" (Vinay & Darbelnet 1966: 6). Voorbeelden zijn FR fin de semaine voor EN week-end, of gratte-ciel voor skyscraper. 3. Benadering Men kiest voor een bestaande min of meer overeenkomende doeltaaluitdruk-king als: Höge Raad > Supreme Court; Besloten Vennootschap > private limited company. In algemene teksten kan men dit precede aanwenden, omdat de rreeieze semantische inhoud er hier minder toe doet dan de situatietekening. Bij vakteksten echter moet men hiermee uitkijken, omdat de begrippen elkaar niet steeds dekken, wat juridische implicaties kan hebben. Zo heeft de Neder-landse Höge Raad niet dezelfde bevoegdheden als de Amerikaanse Supreme Court. Een Nederiandse B.V. of Belgische bvba en een Britse private limited : .vnpany komen juridisch niet helemaal overeen. Het betekenisverschil kan orden geneutraliseerd door de toevoeging dat het om een Nederiandse of Bel-r.sche pendant gaat: private limited company under Dutch /Belgian law (Grit 1997: 45-6). ( 4. Omschrijving (in de dt) \ ~>chrijving of definiering is een veilig en vrij helder precede. Voorbeeld: Le * :Je versus de Frame kwaliteitskrant Le Monde; Elfstedentocht > long-dis-: Flemish ultra-right-wing political party. Deze methode is vaak noodzakelijk, zowel ter verklaring van ienotatie (Elfstedentocht) als connotatie (Vlaams Belang). 5. Kernvertaling (vaak met hyperoniem) Een kernvertaling of generalisatie geeft slechts de kern van de betekenis weer. \TtT > broadcasting company; nationale loterij > lottery, ASO, HAVO > sec- 43 de kloof overbruggen ondary school. Denotatief is dit adequaat, maar de couleur locale gaat verloren. Het is een alternatief voor de defmitorische omschrijving (bv. 'Vlaamse publieke radio- en televisie-omroep') wanneer die er voor het doeltaalpubliek niet toe doet. 6. Adaptatie Men vertaalt een culturele referentie uit de BT door een culturele referentie van de DT die eenzelfde of een vergelijkbaar effect heeft bij de lezer, een functio-neel equivalent dus. Voorbeelden: Parti] van de Arbeid (NL), Sp.a (VL) > EN Labour Party; NL HEM A > EN Woolworth. Dit procédé wordt vaak gehanteerd bij literaire vertaling of vertaling van theaterteksten, maar ook in zakelijke tek-sten kan het nuttig zijn. 7. Weglating Is de denotatie voor de doelgroep irrelevant, dan kan de vertaler kiezen voor weglating. In een zin als Na de tsunami bezocht een delegatie van kamerleden voor de VLD, Sp.a en CD&Vhet rampgebied kan de vertaler best oordelen dat die politieke partijen voor de doelgroep niet ter zake doen: A delegation of Belgian M.P.'s visited the flooded area. Grit wijst erop dat deze precedes ook vaak in combinatie voorkomen. Enkele voorbeelden van vertalingen NL > EN met de combinatie 1 + 4 {De Telegraaf > the conservative daily paper 'De Telegraaf; de VAB >the Flemish Touring Club), 2 + 4 (Raad van State > The Council of State, the senior advisory board to the Crown), 1+2 + 4 (hagelslag > hagelslag I 'hailstorm'), chocolate sprinkles used as sandwich filling), 1 + 3 (oliebol > 'olieboV, the Dutch doughnut), 2 + 3 (SERV > Socio-Economic Council Flanders, the Flemish counterpart of the National Economic Development Office). In Jooken (2004) wordt de taxonomie van lexicale precedes gereduceerd tot in essentie drie operaties die te maken hebben met de betekenisomvang: gelijk, meer, minder. Ze vertrekt van de neutrale situatie (A) van handhaving (letter-lijke overname of semantisch equivalent - type NL Klein Duimpje > DU Hansel), waar eigenlijk vijf van Grits categorieěn bij ondergebracht zouden kunnen worden: handhaving, leenvertaling, benadering. omschrijving, en - mocht er bij Jooken ook sprake zijn van functionele equivalence - adaptatie. Vervolgens is er algemenere referentie via hyperonimisering of veralgemening (B), waar Grits kernvertaling onder past (type NL Vara > EN Network TV). Ten slotte is er specifiekere referentie via hyponymisering (C): type NL het Oosten > EN East Germany. Voor zover ik zie, is daar bij Grit geen pendant voor. 44 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie Precede B wordt gekozen als de vertaler het belang van distinctieve kenmerken of associaties voor een goed begrip van de passage niet hoog schat. C wordt gekozen als die juist wel essentieel zijn. 3.3. Taalgelijkenis en de valstrikken van de interferentie 3.3.1. Lexicaal De vormelijke gelijkenis tussen woorden in verschillende talen suggereert een gelijklopende indeling van de werkelijkheid, maar soms is dat ten onrechte. Het zijn die - soms subtiele - verschillen in afbakening van woordbetekenis die de vertaler op het verkeerde been zetten. Men heeft het wel eens over "verwarrende verwanten', maar vaker nog over 'valse vrienden' {false friends, faux amis, ...), een enkele keer ook wel over 'dwaalduiders' (Hendrickx 1987). Het gaat over woorden in verschillende talen met een zo grote (formele) gelijkenis en vaak vergelijkbare oorsprong, dat we gemakkelijk geneigd zijn ze ook gelijk te schakelen qua betekenis, en ze te beschouwen als vertaalequivalenten. De definitie van Vinay & Darbelnet van FAUX-AMIS luidt: Mots qui, d'une langue ä 1'autre, semblent avoir le meme sens parce qu'ils sont de meme origine, mais qui ont en fait des sens differents par suite d'une evolution separee. (1966: 9) In het hierna volgende lijstje met voorbeelden staan de verwarrende verwanten XL/andere taal in de middenste kolommen naast elkaar in cursief. ENG NL ENG NL current, topical actueel actual eigenlijk, feitelijk to check, to supervise controleren to control beheersen, in bedwang/ toom houden ': _gh, broad globaal, triet in bijzonderheden gaand' global wereldwijd :-otocopy kopie copy exemplaar :. any chance eventueel eventually uiteindelijk Iliustratie 3.3 Valse vrienden ENG - NL 45 4. vertalen van tekstsoorten 4.1. Tekstsoort en vertaalprocede In de discussie over eisen die aan de vertaling gesteld mögen worden, moeten we rekening houden met het bestaan van tekstsoorten. Er kan nauwelijks sprake zijn van zoiets als een vertaling in het algemeen. Steeds wordt een bepaald teksttype, een bepaalde tekstsoort vertaald. Eisen of regels die voor een bepaald teksttype gelden, kunnen niet zomaar overgedragen worden op andere teksttypes. Het maakt heel wat verschil uit of er nu een bijsluiter, een koopcontract, een notariele akte, een roman of een sonnet wordt vertaald. De vertaler zal er altijd naar stre-ven een tekst te produceren die aan de oorspronkelijke tekst functioned gelijk-waardig is. We zagen al bij de behandeling van realia hoe tekstsoort een rol kan speien bij de keuze voor een vertaling van een culturele referentie als Plaza Mayor. Ook Grit 11997) betrekt de precedes m.b.t. realia op verschillen in tekstsoorten. Het pro-cede van de adaptatie wordt vaak gehanteerd bij literaire vertaling (theater), maar ook in zakelijke teksten kan het nuttig zijn. Benadering kan men in alge-mene teksten aan wenden, maar is minder op zijn plaats bij vakteksten. Bij het vertalen van verschillende teksttypes dient men met de tekstsoortgebon-den conventies van de verschillende cultuurgemeenschappen rekening te hou-ien. Nemen we het voorbeeld van wetenschappelijke teksten. In het Engels is een constructie met 'ik' volstrekt gewoon: I am of the opinion, I conclude ... In vergelijkbare Duitse en Nederlandse teksten wordt de voorkeur gegeven aan een onpersoonlijke constructie, een passieve constructie of een constructie met "wij': Wij zijn van mening, hieruit kan geconcludeerd worden... Ook in Franse : etenschappelijke teksten is 'ik' uit den boze, en wordt het vervangen door het equivalent van 'wij'. Maar ook Engels academisch proza heeft zo zijn voorkeuren: het heeft vaak een passief waar andere talen een actieve constructie prefereren. Hollander (1988: 35) geeft het voorbeeld van een farmaceutisch bedrijf dat een r ij sluiter wil laten vertalen. Dat bedrijf is in de eerste plaats gei'nteresseerd in het lenotatieve, en wil dat de bijsluitervertaling aansluit op de conventies van de plaatselijke markt. Volgens Hollander geeft een Nederlandse of Duitse bijsluiter ^ewoonlijk vrij uitgebreide informatie over de samenstelling van het product, _e eigenschappen, de indicaties en contra-indicaties, de gebruiksaanwijzing en iosering, eventuele bijwerkingen en risico's; de informatie is over het -izemeen goed leesbaar, afgezien van wat technische, medische termen" 51 vertalen van tekstsoorten (1988: 35). In Engeland gelden andere normen. "Medicijnen die zonder recept bij een apotheker gekocht kunnen worden, zijn voorzien van een beknopte bijsluiter, waar in eenvoudige en voor iedereen begrijpelijke taal - zonder technische termen - de patient ingelicht wordt over het betreffende geneesmiddel. Bij medicijnen die op doktersrecept verkregen worden, ontbreekt een bijsluiter. Toch geeft de fabrikant wel degelijk informatie over een dergelijk product, maar deze is bestemd voor de apotheker en is dan ook uiterst technisch. Directe informatie over het geneesmiddel aan de patient wordt gezien als een aantasting van de relatie tussen arts en patient." (ibid.) Een vertaler die opdracht krijgt van een Duitse geneesmiddelenfabrikant om een bijsluiter in het Engels te vertalen moet kiezen tussen het eerste of tweede type. Een aanpassing van de oorspronkelijke tekst is dus onvermijdelijk. Wie klassieke leerdichten in vers vorm uit het Latijn vertaalt, zal heden ten dage niet zo gauw die versvorm respecteren. Volgende de conventies van onze cultuur en onze tijd zou dat de suggestie wekken van een expressieve tekst met esthetische bedoeling, terwijl het eigenlijk om een informatieve tekst gaat, waar echter de Romeinen de vers-conventie voor hadden, vermoedelijk meer met mnemotechnische dan met esthetische bedoelingen. 4.2. Tekstsoorten volgens tekstfuncties 4.2.1. Fatische communicatie Van bepaalde stukken talige communicatie zegt men dat ze puur fatisch zijn: het gaat er niet zozeer om wat we zeggen maar het gaat erom dát we iets zeggen. Een voorbeeld is een groet als 'goede morgen', 'hoe maakt u het', of 'hallo' bij het telefoneren. Dat laatste geeft een mooi voorbeeld van nauwelijks semantisch gemotiveerde vertaalequivalenten: het Italiaans zegt 'klaar' (pronto), in het Spaans zegt men iets als 'zeg maar' (diga, digame, dime), in het Türks zegt men iets wat eigenlijk 'mijnheer?' betekent, maar ook gebruikt wordt om te zeggen 'Ja? Wat zeg je? Wat zegt u?' (efendim?). De meeste teksttypes, zeker bij geschreven taal, stijgen boven de fatische functie uit. Een bekende functionele indeling van teksttypes is die van Bühler (1934) die drie functies ziet: Appell ['een beroep doen op'], Darstellung ['beschrijving, representatie'], Ausdruck ['expressie']. Daarop voorbouwend komen we tot de volgende teksttypes: app ellatief {qí operatief): het gaat erom bij de hoorder of lezer een bepaalde reactie teweeg te brengen (bv. het kopen^ van een bepaald product); informatief. het accent ligt op het onderwerp, de 52 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie inhoud van de mededeling; expressief. het gaat in de eerste plaats om de vorm, de stijl, de sfeer. i 4.2.2. Voorbeelden van teksttypes per tekstsoort Tot de appellatieve soort behoren reclameteksten, polemische teksten (strijd-schriften), missionaire teksten, propagandistische literatuur. Omdat ze vaak tot doel hebben te overtuigen, zegt men van de meeste van die teksttypes dat ze persuasief zijn. Zeer ruim vertegenwoordigd zijn de informatieve teksten, zoals het weerbericht, het overlijdensbericht, persberichten, gebruiksaanwijzingen, officiele documenten, verdragen, wetteksten, leerboeken, wetenschappelijke publicaties. Sommige ervan zijn overigens onderworpen aan een aantal stereotiepe conventies. Zo heeft het weerbericht een eigen, tweeledige structuur: eerst informatie over de weersgesteldheid van het ogenblik, daarna de weersverwachting voor de körnende dag(en). Daarnaast heeft het een eigen woordgebruik: depressie, hogedrukgebied, storing, de wind ruimt naar het westen, enz. Dat stereotiepe maakt dat weerberichten tot de eerste teksttypes behoren waarop automatische vertaling met een zeker succes is toegepast (zie 15.2.4). Ook een overlijdensbericht is gekenmerkt door een stereotiepe opbouw ('Met droefheid / verslagenheid melden u...') en een speciaal Jargon, met voorkeur voor eufemistische termen als heengaan, ontslapen, opgenomen worden. Eventuele vertaling brengt mee dat ze omgezet dienen te worden in doeltaaljargon, met eerbiediging van de conventies van de doelcultuur. Onder expressieve teksten verstaat men die waar vorm en stijl minstens zo belangrijk zijn als de inhoud, zoals gedichten en literair proza: essays, novel-len, romans. 4.2.3. Mengvormen Dikwijls Staat het expressieve ten dienste van het appellatieve (denk aan een slogan met stafrijm als 'Heerlijk helder Heineken' of 'Mannen weten waarom'). Een zin als 'U hebt met de aanschaf van dit Philips apparaat een goede keuze gedaan' in een gebruiksaanwijzing heeft geen informatieve func-tie, maar veeleer de bedoeling een gevoel van tevredenheid op te roepen. Omgekeerd geven reclame en propagandistische teksten vaak ook informatie, bedoeld om het appellatieve element te versterken. Zo is de sollicitatiebrief in wezen informatief, al bevat hij ook wel eens appellatieve passages. Men moet dus passage per passage en zin voor zin op zijn taalfunctie onderzoeken. Dat is 53 vertalen van tekstsoorten tenminste de opdracht van een goed en aandachtig lezer, en dus ook van de vertaler, die als geen ander de bedoeling van de schrijver wil achterhalen. Merken we nog op dat teksten van een bepaalde tekstklasse (bv. brieven) toch tot verschillende teksttypes kunnen behoren. Vergelijken we maar de literaire, kunstzinnige brief (expressief) met een - gewone - brief met de objectieve beschrijving van een gebeuren (informatief), of met een bedelbrief (appella-tief). Daar komt bij dat met het type tekst ook het type opdrachtgever kan varie-ren. Zo wordt bij de handel in vertaalrechten van een werk dikwijls contractueel vastgelegd dat de vertaling denotatief moet zijn, en dat er niet vrij omgesprongen mag worden met de tekst van het origineel. De uitgever van een literair werk in vertaling onderhandelt hierover met de vertaler van het werk. Voorbeelden van mengvormen zijn talrijk te vinden in de commerciele sfeer. Nemen we als voorbeeld het opschrift op de verpakking van een wegwerpfoto-toestel: EN Glossen NL FR High Definition High Definition High Definition Unbeatable picture sharpness Scherpte van de foto's niet te verslaan Een maximale scherpte voor uw foto's Une nettete maximale pour vos photos Illustratie 4.1 Zakelijke tekst Tot op zekere hoogte gaat het hier om productinformatie, maar de woordkeuze verraadt dat men de längs de rekken lopende klant ook wil verleiden: Unbeatable picture sharpness, Une nettete maximale pour vos photos. Strikt genomen lichten deze passages het 'high definition' van het filmpje toe, maar 'unbeatable' of 'maximale' wijzen op een wervende woordkeuze. In de Franse versie wordt de (potentiele) klant ook rechtstreeks aangesproken: vos photos. 54 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie 4.3. Nieuwe tekstsoorten en vertaalwijzen Teksten waren tot voor de digitale revolutie hoofdzakelijk lineair gestructu-reerd, en werden ook zo gelezen. Met de ontwikkeling van hypertekst, waar-door binnen een tekst verbindingen of 'links' naar andere teksten gelegd kun-nen worden, komt het steeds vaker voor dat men een tekst niet lineair maar "met sprongetjes' leest. Ontwikkelaars en vertalers van teksten die längs elektronische weg verspreid worden (zoals softwarehandleidingen, websites e.d. ), moeten hier terdege rekening mee houden. Localisatie. Uiteraard heeft de mondialisering van de wereldhandel de nood aan vertalingen doen toenemen, met name in de localisatie-industrie, waar men uitgaat van de gedachte dat het product aan elke deelmarkt aangepast moet worden, en dat die plaatselijke markt dus ook zoveel mogelijk in zijn eigen taal bediend moet worden, bij voorkeur tegelijkertijd met het uitbrengen van het oorspronkelijke product. Hier is het vertalen slechts een onderdeel van een veel omvattender proces van adaptatie van een product aan lokale markten. 55 vertalen van tekstsoorten De LISA of Localisation Industry Standards Association definieert localisatie als volgt: "het aanpassen en vertalen van een product of dienst in een andere taal met als doel het pakket linguistisch, technisch en cultureel geschikt te maken voor een bepaalde lokale markt" (Esselink, 1998). De commerciele noden ('time is money') brengen mee dat de vertaling gelijk-tijdig met het eindproduct op de markt moet komen, en dat noodgedwongen het vertaalproces al start voor het product gefinaliseerd is. Het vertaalproces wordt gekenmerkt door veelvuldige updates van de brontekst waardoor het gebruik van technologische hulpmiddelen (meertalige terminologische data-banken, vertaalgeheugens en machinevertaling) nodig is. In veel gevallen zal men de originele tekst al aanpassen aan het feit dat hij (semi-) automatisch vertaald moet worden. Dat houdt in dat men de taal zoveel mogelijk normaliseert - 'controlled language': aanbevolen terminologie, ste-reotiepe zinsconstructies (bijv. beperking op zinslengte, geen passieve con-structies) - om de tekst zo eenduidig mogelijk te maken voor verdere automatische verwerking. De hulpmiddelen die de vertaler hier ten dienste staan, komen ter sprake in 15.6. 56 5. Oriěntatie bij het vertalen 5.1. De spanning tussen bron en doel 5.1.1. Bron- en doeltaalgericht vertalen In de eerste eeuw voor Christus (106-43 v. C.) leefde de befaamde redenaar Marcus Tullius Cicero (in feite Jurist, staatsman, redenaar - en vertaler van retorische werken van het Grieks in het Latijn). In De optimo genere orátorům ['De beste soort redenaars'] formuleerde hij het dilemma waarvoor de vertaler zieh geplaatst zag als volgt. In een eerste aanpak kan de vertaler te werk gaan 'ut interpres' (wat ongeveer betekent: zoals een gewoon 'vertaler') en aldus een tekst woord-voor-woord overzetten, waarbij hij heel trouw handelt. In een tweede aanpak kan hij te werk gaan 'ut oratoř' (wat ongeveer betekent: zoals een 'auteuť of 'redenaar') en aldus een tekst zelfstandig en creatief schrijven, waarbij hij vrijer handelt. De voorkeur van Cicero zelf gaat naar de tweede werkwijze uit. In De optimo genere orátorům schrijft hij: Ik vertaalde de Griekse toespraken niet als een vertaler, maar als een redenaar, met behoud van dezelfde ideeen en vormen, maar in taal die beantwoordt aan het hedendaagse gebruik. Daarom vertaalde ik niet woord voor woord, maar behield wel de algemene stijl en kracht van de taal. De door hem onder de aandacht gebrachte tegenstelling tussen het vertalen 'ut interpres' en 'ut oratoř' zal het vertaaldebat tot op vandaag blijven beheersen. Bij het vertalen kan gestreefd worden naar twee verschillende doelen, die moeilijk met elkaar te verzoenen zijn en die elkaar in feite uitsluiten: (i) ofwel blijft de vertaler serupuleus trouw aan de brontekst en houdt hij ook zoveel mogelijk rekening met de taalvorm (zinsbouw, woordkeuze) die de oorspron-kelijke auteur gebruikt, wat betekent dat zijn vertaling brontaalgericht blijft; (ii) ofwel rieht hij (m/v) zieh rigoureus naar de vereisten van doelcultuur en -publiek, en komt hij zoveel mogelijk aan de verwachtingen van de lezer tege-moet, wat betekent dat zijn vertaling doeltaalgericht wordt. De Franse theoreticus Jean-René Ladmiral (1979: 18-9) heeft twee handige neo-logismen bedacht om er de aanhangers van respectievelijk de brontaalgerichte en de doeltaalgerichte vertaling mee aan te duiden, met name: les sourciers et les ciblistes (source = 'bron', cihle = 'doel(wit)'). J.-R. Ladmiral, die zelf tot het kamp van de 'ciblistes' behoort, noemt het een gelukkige omstandigheid dat de term sourcier associaties oproept met sorcier ('tovenaar'). Inderdaad - zo rede- 57 orientatie bij het vertalen neert hij - proberen de 'sourciers' ons iets te verkopen wat eigenlijk niet kan: ze stellen zieh als tovenaars op door te beweren dat tussen brontekst en doeltekst in elk opzicht een perfecte equivalentie bereikt kan worden. 5.1.2. Kenmerken van de brontaalgerichte en van de doeltaalgerichte vertaling. Als we proberen de aanpak van de 'sourciers' tegenover die van de 'ciblistes' enigszins systematisch te beschrijven, krijgen we het volgende beeld. Sourciers. Bij de vertaling pleiten de aanhangers van de brontaalgerichte vertaling voor trouw aan de vormkenmerken van de brontekst, d.w.z. dat zij streven naar formele equivalentie en zieh geen vrijheid ten opzichte van de brontekst veroorloven. In Saussuriaanse termen betekent dat trouw aan het signifiant (= betekenaar of teken) in de brontekst. De attitude tegenover het doelpubliek komt erop neer dat men de lezer naar de brontekst probeert te leiden, door hem (m/v) een indruk te geven van syntaxis en klank van de oorspronkelijke taal. Ciblistes. Bij de vertaling pleiten de aanhangers van de doeltaalgerichte vertaling voor een tegemoetkomende houding tegenover taalvormen en stijlkenmer-ken die in de doeltaal gebruikelijk zijn, d.w.z. dat zij streven naar dynamische equivalentie, waarmee bedoeld is dat een vertaling dezelfde funetie en uitwer-king moet hebben als de brontekst, maar niet noodzakelijk dezelfde vormkenmerken hoeft te vertonen. In Saussuriaanse termen betekent dat trouw aan het siGNiFiE (= begrip + zaak) in de brontekst. De attitude tegenover het doelpubliek komt erop neer dat men de brontekst naar de lezer probeert te brengen. De brontaalgerichte vertaling lijkt, met een optische metafoor uitgedrukt (zie 2.5.1), op een gekleurd glas waardoor de lezer uitzicht krijgt op een wereld die voor hem vreemd of zelfs exotisch genoemd kan worden, en waarbij hij zieh er permanent van bewust is dat hij een vertaling aan het lezen is. De doeltaalgerichte vertaling heeft meer weg van een doorschijnend glas, waardoor de lezer de indruk krijgt een tekst te lezen die oorspronkelijk in de doeltaal geschreven is, en waarbij hij nooit het gevoel heeft een vertaling te lezen. Nu we het over bron- en doelgerichtheid hebben, kunnen we even kijken wat de verschillende talen aan termen hanteren in dat verband. De meeste maken gebruik van de metafoor van de bron en het doel of doelwit. Termen die naar vertrek en aankomst verwijzen, komen nog steeds voor, maar de bron/doel-metafoor naar Engels model wint veld. 58 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie Uitgangspunt Eindpunt NL brontaal doeltaal FR langue de depart, langue-SQurce langue ďarrivée, langue-cible EN source language . target language SP lengua de origen, lengua original lengua de llegada, lengua-meta, lengua término DU Ausgangssprache Zielsprache RU ischodnij jazyk ('uitgangstaal') jazykperevoda (II. 'taal van de vertaling') TJ výchozí jazyk ('uitgangstaal') cílový jazyk ('doeltaal'), jazyk překladu ('taal van de vertaling') Tabel 5.1 Tennen voor 'brontaal' en 'doeltaal' Een terminologisch onderscheid om de positie van de moedertaal (Nederlands) in de vertaalrichting aan te geven, is dat tussen invertalen (vertalen met moedertaal als doeltaal) en uitvertalen (vertalen met moedertaal als brontaal). De termen zijn afkomstig van Ade (1989: 56). 5.1.3. Een Duits 'sourcier': Schleiermacher Friedrich Schleiermacher (1768-1834) is een Duits theoloog (grondlegger van de protestantse theologie) en filosoof (grondlegger van de hermeneutiek), en valt volledig te situeren binnen de geestesstroming van de romantiek. Hij is zeer belangrijk voor de romantische opvatting over vertaling, met zijn voor-dracht 'Über die verschiedenen Methoden des Überse[tjzens' (1813). Hij wil het doel(taal)publiek trainen om vertalingen die doordrongen zijn van een vreemd aroma, te aanvaarden, en zelfs te koesteren. Wat is er nu zo romantisch aan die opvatting? Men had een vrij elitair, erudiet doelpubliek voor ogen: de ideale lezer van de vertaling is de kenner die het werk ook in de vreemde taal kan lezen. Hij is vertrouwd met de taal, maar toch blijft ze hem vreemd aandoen. Het 'verfremdendes Übersetzen' paste binnen Goethes idee van 'Weltliteratur', waarbij de vertaler optreedt als cultuurbemid-delaar. Goethe had veel belangstelling voor wat hij de 'Volksgeist' noemde, d.i. voor alles wat 'exotisch', anders en vreemd is. Vertaling moet dat '(be)vreemde(nde)' bij de lezer brengen. De romantiek is een cultuurstroming die gezien kan worden als een uitvloeisel van opkomend nationalisme, zeker in Duitsland. Daarom ook wil men een nationale literatuur opbouwen, en voor iemand als Schleiermacher moet men bij wijze van spreken de 'stiel' leren bij de modellen uit andere talen, zoals hijzelf demonstreerde in een Platovertaling. Uiteindelijk gaat deze visie terug 59 orientatie bij het vertalen op de relativistische opvatting van Wilhem von Humboldt, volgens wie er een kloof gaapt tussen talen, dus ook tussen bron- en doeltaal. Opvattingen als die van Schleiermacher zetten zieh ook nog door in de 20e eeuw, getuige het opstel van de filosoof Ortega y Gasset, Miseria y Esplendor de la Traducciön (1937/47), en ook bij Benjamin (1923) zijn er echo's van de brontaalgerichte opvatting te vinden. In recenter tijd gaat ook Venuti (1995) tekeer tegen het uitvlakken van het 'vreemde' in de vertaling. 5.2. Vertaalstrategieen in het spanningsveld tussen bron en doel 5.2.1. Conserverende en innoverende vertaalstrategieen Elke vertaling bevindt zieh ergens in het spanningsveld tussen beide genoemde orientaties. Men zou kunnen zeggen dat de vertaler verschillende macro-strategieen kan toepassen, zowel conserverende als innoverende. Onder die eerste verstaan we broncultuurgeorienteerde en dus vervreemdende strategieen als exotiseren en historiseren, die de lezer naar de tekst brengen. De innoverende strategieen zijn doelcultuurgeorienteerd en brengen de tekst naar de lezer: naturaliseren en moderniseren. Naturaliserend of moderniserend vertalen komt voor Venuti neer op 'domesticeren'. We brengen de genoemde strategieen samen in het zgn. 'kruis van Holmes' (Holmes' cross): CONSER VEREN RUIMTE Exotiseren Historiseren Moderniseren TIJD Naturaliseren INNO VE REN (HERSCHEPPEN) i Figuur 5.1 Kruis van Holmes 60 duoteksten - inleiding tot vertaling en vert aalstudie 5.2.2. Normen Normaal gezien houdt de descriptieve wetenschap zieh verre van " ^nrikwesties; dat is bij uitstek het domein van de evaluatie en de rnaalkritiek, van de vertaalkunde dus (zie 10.1). Toch gaat Toury (1995), in een werk dat zieh als 'descriptief aandient, de kwestie van de norm niet uit de weg, zij het dat hij die inderdaad ziet als een onderwerp van de beschrijving. Hij wil immers via de Studie van vertaalde teksten trends van vertaalgedrag op het spoor komen, d.w.z. dat hij op zoek is naar generalisaties betreffende het ?>eslissingsproces van de vertaler. Op die manier maakt hij zieh sterk de normen i:e daarbij gevolgd zijn te kunnen 'reconstrueren'. Normen zijn volgens hem de concretisering van algemene opvattingen die een bepaalde gemeenschap erop nahoudt betreffende instructies voor het handelen in specifieke situaties: wat werkt goed, wat niet? Normen zijn volgens Toury (1995: 55) the translation of general values or ideas shared by a community -as to what is right or wrong, adequate or inadequate - into performance instructions appropriate for and applicable to particular situations, specifying what is prescribed and forbidden as well as what is tolerated and permitted in a certain behavioural dimension. Je kunt daar als onderzoeker achter komen door het onderzoek van teksten als 7:?ducten van normgeleide activiteit, of door expliciete uitspraken over normen te bekijken zoals die worden gedaan door vertalers, uitgevers, recensenten BD andere betrokkenen. 5.2.3. De initiele norm Er zijn verschillende normen werkzaam in verschillende fasen van het vertaal-proces, maar vöör de vertaler begint, blijkt hij (m/v) een algemene keuze gemaakt te hebben, en dat is wat Toury de 'initiele norm' noemt: de keuze tus-sen de normen van de brontekst, of die van doelcultuur en doeltaal. Hij onder-scheidt tussen adequate vertaling, waarbij de vertaler zieh onderwerpt aan de normen zoals die tot uiting komen in de brontekst, en aanvaardbare vertaling, waar de normen van de doelcultuur de overhand hebben. Bij de onvermijde-lijke keuze tussen adequate weergave van de brontekst en een vertaalproduct dat aanvaardbaar is als literaire tekst, ontdekt de vertaler algauw dat beide normen niet altijd met elkaar te verzoenen zijn, dat hij in elk geval concessies moet doen aan de verwachtingen van het doelpubliek, en zijn tekst op de een of andere manier moet zien in te passen in de doelcultuur. Toury beklemtoont ook dat de keuze niet als absoluut gezien moet worden, maar als gegradeerd: "a 61 oriěntatie bij het vertalen translator's behaviour cannot be expected to be fully systematic" (1995: 67). Alle vertalingen zitten dus op een continuum tussen deze twee polen. In een schema (naar Munday 2001: 114): Initiele norm / onderwerping aan normen brontaalZ-cultuur normen doeltaal/'-cuituur adequate vertaling - aanvaardbare vertaling Figuur 5.2 De initiěle norm en het continuum adequaat - aanvaardbaar 5.2.4. Transparantheid en de onzichtbare vertaler Transparantheid is de eigenschap van een vertaalde tekst dat hij leest als een tekst origineel in de doeltaal geschreven, conform de grammaticale gewoontes en de idiomatiek van deze taal. Wat Venuti op dgl. transparante vertalingen tegen heeft, is dat de vertaler zieh bij wijze van spreken "onzichtbaar" maakt (The Invisible Translator, 1995), wat een kwalijke zaak is wanneer het erom gaat dat men het hoofd buigt voor de tirannie van een imperiale cultuur zoals de Anglo-Amerikaanse, ten koste van de eigenheid en de herkenbaarheid van de veelheid van talen in de wereld. Deze onzichtbaarheid komt volgens Venuti voort uit (i) de manier waarop de vertalers zelf streven naar een 'vlotte' vertaling in het Engels, aldus een idiomatische en 'leesbare' tekst producerend; (ii) de typische manier waarop vertaalde teksten gelezen worden in de doelcultuur, namelijk als niet wezenlijk afwijkend van originelen. Uiteindelijk komt dat volgens hem (1998: 31) neer op de opvatting van vertaling als een afgeleid gegeven, van secundaire kwaliteit en belang (zeker in relatie tot 'auteurschap'), en hij vindt dat onterecht. Hierbij kan men natuurlijk de bedenking maken dat vertaling moeilijk iets anders kán zijn dan een afgeleid product, maar ook een afgeleid product kan van hogere en lagere kwaliteit zijn. De strategie die tot die onzichtbaarheid leidt, is voor Venuti die van de domesticatie, een strategie die staat tegenover die van het vervreemdend vertalen. Domesticatie is dominant in de Anglo-Amerikaanse vertaalcultuur. en leidt tot "an ethnocentric reduction of the foreign text to [Anglo- American] duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie target-language cultural values" (1995: 19-20). Een problematisch gevolg daarvan, aldus Venuti, kan zijn dat men ter vertaling juist die teksten selecteert die zieh het beste lenen tot een dergelijke vertaalstrategie. Het is Venuti erom te doen de vertaling in haar waardigheid te herstellen, maar dat impliceert niet dat hij een goed leesbare en idiomatische doeltaal(tekst) zou afwijzen. Waar hij echter moeite mee heeft, is dat de culturele referenties bij wijze van spreken onder de mat van de alles nivellerende gelijkschakeling geveegd worden, zodat de vertaalde tekst kraak en smaak, en eigen koloriet verliest. Of, erger nog, dat de ideologie van de brontekst wordt aangepast en omgebogen tot de heersende ideologie in de doelcultuur. Op dit thema komen we terug in hfdst. 13. 5.2.5. Een illustratie uit de Nederlandse 17e eeuw Ook in de Nederlandse vertaalgeschiedenis heeft de ideeen- en normenstrijd gewoed tussen bron- en doeltaalgerichten, tussen opaken en transparanten. Bekijken we bij wijze van voorbeeld een paar regels uit een wat oudere Taci-tus-vertaling door Johan van Groenewegen (1630), met daarin een deel getiteld Germanien. In een van de meest bekende passages uit de Germania stelt Tacitus dat de Bataven de dappersten zijn, de oevers en een eiland van de Rijn bewonen, eertijds deel uitmaakten van de Catti en als gevolg van inlandse twisten naar hun huidige woonplaats zijn verhuisd. Van Groenewegen heeft er een gedrongen, weinig lezersvriendelijke tekst van gemaakt, die schril afsteekt tegen een 14 jaar eerder gepubliceerde vertaling door Johannes Fenacolius (Vennecool).13 Van Groenewegen 1630 Fenacolius 1616 AL deser Volkeren de voornaemste zijn in manhaft diemen Betauwer noemt: bewonen des sooms niet veel; maar het eyland by Rhijns armen omvangen. eertijds der Hassens een spanschap / ende mits inLandsche beroering herwaerds verhuyst / om aldaer deel te werden des Romeynschen Rijcx. Doch van alle dese volckeren zijn de Batavieren (nu ter tijt Hollanders) de voornaemste ende bysonderste in strijdtbaerheyt ende vromicheydt. Dese selfde en woonen niet wijdt van de Rhijncant / want sy bewonen het Eylandt van de Riviere den Rhijn. Eertijdts nochtans zijn sy gheweest een volc van de Cattische Duytschen / nu ter tijdt Hessen / welcke volckeren door inlantsche beroerte verdreven zijnde uyt haer Vaderlant / zijn overghetoghen in dese Landen om aldaar een ghedeeLte (soo als het schijnt) van het Roomsche Rijck eynstlijcken te werden Illustratie 5.1 Van Groenewegen en Fenacolius 13 Bron voor vergelijking Van Groenewegen - Fenacolius: T. Hermans (2001). 63 orientatie bij het vertalen Wie net dichtst bij het Latijn van Tacitus zit, wordt duidelijk als we de bron-tekst en Van Groenewegens vertaling interlineair schikken: Al deser Volkeren de voornaemste zijn in manhaft diemen Betauwer noemt: Omnium harum gentium virtute praecipui Batavi bewonen des sooms niet veel; maar het eyland by Rhijns armen omvangen. non multum ex ripa, sed insutam Rheni amnis cotunt, eertijds der Hassens een spanschap / ende mits inlandsche beroering Chattorum quondam populus et seditione domestica herwaerds verhuyst / om aldaer deei te werden des Romeynschen Rijcx. in eas sedes transgressus in qui bus pars Romani imperii perent. Illustratie 5.2 Tacitus interlineair We zijn hier getuige van een polemische repliek van Van Groenewegen op Fenacolius, waarbij hij deze een demonstratie lijkt te willen geven van hoe een klassieke tekst in het (17e-eeuwse) Nederlands moet klinken. Hij gebruikt pre-cies de helft van het aantal woorden die Fenacolius nodig had. Die gedrongen-heid vormt een echo van die van Tacitus, die bekend staat om zijn gebalde stijl, en levert een schoolvoorbeeld op van hoe een strenge vertaler de lezer naar de brontekst wil brengen. Weg met die wufte, lezervriendelijke Fenacolius met zijn parafrastische en overvloedig geannoteerde versie waarmee hij de lezer tegemoet wil komen. Een mooi voorbeeld van 'duellerende' vertalers: Fenacolius, de lezergerichte expliciterende vertaler die, voortbouwend op figuren als Coornhert en Van Mander, zijn vertaling had laten voorafgaan door een verde-diging van de moedertaal. In die zin schaart hij zieh in de traditie van Luther (zie 9.1.2). Daartegenover Van Groenewegen als de strenge vertaler, maar ade-quaat in de zin van de initiele norm. Stijl en vormgeving halen het op de zorg om overbrenging van de inhoud. 64 7. Equivalence 7.1. Lexicale opvatting van equivalentie 7.1.1. Het concept in het gewone vertaalvertoog Wanneer in de literatuur de relatie tussen bron- en doeltekst gekarakteriseerd wordt, is een vanzelfsprekende relatie waar steeds weer naar verwezen wordt, die van de equivalentie. Op het lexicale niveau heeft deze term een zeer her-kenbaar statuut: zeer natuurlijk zijn statements als < 1) Ken je het equivalent voor dat woord in het Spaans? (2) Maison is het Franse equivalent van het Nederlandse huis. (3) Kijk eens in het woordenboek of er een equivalent bestaat voor het Engelse woord sales manager. Bij uitbreiding wordt de notie ook te pas gebracht wanneer het erom gaat de relatie tussen een hele vertaling en zijn origineel te karakteriseren: (4) Is die vertaling wel volledig equivalent aan de brontekst? Equivalentie is een notie die, wanneer gebruikt binnen een wetenschappelijke context, alleen daarom al controversieel is omdat het woord equivalent als minstens partieel) synoniem van gelijkwaardig ook in de alledaagse taal zo ruim gebruikt wordt. Daardoor mist het de eenduidigheid en strenge definitie iie van een wetenschappelijke term mag worden verwacht. Bovendien beteuern het woord in de natuurlijke taal ook niet noodzakelijk altijd hetzelfde: Snell-Hornby, verklaard tegenstandster van het equivalentiebegrip in de context van vertaling, gaat enkele bladzijden lang in op het verschil tussen Duits Äquivalenz en Engels equivalence (1988: 16-8). Niettemin blijft het equivalentieconcept onmisbaar voor het vertaaldiscours, al was het maar omdat het zo händig en zo gebruikelijk is (Baker 1992: 5-6, Van den Broeck 1999: 212). 7.1.2. Een strikte definitie De term is altijd het populairst geweest bij vertaalwetenschappers die een linguistische invalshoek op het vertaalgegeven hadden, zeker in de jaren zestig en entig van vorige eeuw toen de lingu'istiek dankzij de formalisering grote 71 equivalentie beloften leek in te houden om binnen de menswetenschappen een 'exactere' status te krijgen, vergelijkbaar met wiskunde en fysica. In hun streven naar eenduidige en heldere terminologie, waren er zelfs vorsers die aan de equiva-lentierelatie dezelfde eigenschappen wilden toekennen als in logica en wiskunde, ni. die van absolute Symmetrie en omkeerbaarheid. Wat houden die eigenschappen in? Om te beginnen is logische equivalentie symmetrisch: een relatie R tussen twee dementen x en y is symmetrisch als ze ook geldt in omgekeerde richting, d. w.z. tussen y en x. In formele termen: (5) Voor elke x en elke y geldt: als R(x,y) geldt, dan geldt R (y,x) Voorbeelden van symmetrische relaties zijn 'even groot als', 'heeft ontmoeť, e. d. Als de relatie nooit geldt in de omgekeerde richting spreekt men van een asymmetrische relatie, zoals het geval is voor relaties als 'groter dan' en 'vader van'. In tegenstelling tot bij asymmetrische relaties is equivalentie omkeerbaar. In de logica is equivalentie (symbool: '=') een conjunctie van twee materide implicaties in tegenovergestelde richting. In schéma: (6) p = q Staat gelijk met: (p —> q) & (q —> p) Een voorbeeld: (7) Fien zal slagen mits haar resultaat voor de schriftelijke proef een voldoende oplevert 'Slagen voor dit onderdeel' staat gelijk met 'een voldoende halen voor de schriftelijke proef, en de implicaties gelden wederzijds: (8) a Fien heeft een voldoende voor haar schriftelijke proef -> Fien slaagt b Fien slaagt —> zij heeft een voldoende voor haar schriftelijke proef Dat men tot een op de logica gebaseerde definitie van equivalentie kon komen zolang men zieh op het lexicale terrein bevond, kan nog begrepen worden vanuit de opvatting dat lexicale equivalentie in feite het intertalige pendant is van intra-talige synonymie. Het gaat om de equivalentie van het vertaalwoordenboek: als huis het equivalent is van maison, dan is omgekeerd maison ook het equivalent van huis. Zoals we echter eerder al aangaven, is absolute equivalentie, net als totale synonymie, veeleer de uitzondering dan de regel. Zolang men zieh puur op het denotatieve vlak ophoudt, valt het nog enigszins vol te houden dat bv. lunet-tes en bril equivalent zijn, al mist het Nederlandse woord die automatische asso-ciatie met meervoudigheid die de Franse tegenhanger wel heeft. De (etymologische) referentie aan de (halve-)maanvorm die in het Franse lexeem verankerd zit, is in het Nederlands helemaal afwezig. Een andere tegenindicatie vormen lexe-men die slechts gedeeltelijk overlappen in de verschiffende talen, denken we aan het voorbeeld van Ndl. kaal vs. Eng. bare in figuur 3.4 op p. 33. 72 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie 7.1.3. De beperkingen van een strikte definitie Men kan dan ook gemakkelijk begrijpen dat als een definitie van vertaling als "the replacement of textual material in one language (SL) by equivalent textual material in another language (TL)", zoals de linguist Catford (1965: 20) die voorstond, al op het lexicale niveau tot onwerkbaarheid gedoemd was,15 hoe-veel te meer dan niet op het niveau van de tekst. Daar komen behalve denota-tieve en talige ook connotatieve en buitentalige (textuele, contextuele, situatio-nele) dementen mee hun rol spelen. Gaan we even uit van equivalentie tussen bron- en doeltekst in de strikte logische zin, dus symmetrisch en omkeerbaar. Als die inderdaad de bepalende factor zou zijn voor de vertaalrelatie, zoals sommigen in de jaren zestig en zeven-tig voorhielden, dan zou dat, logisch doorgeredeneerd, moeten resulteren in twee situaties waarvan elke ervaringsdeskundige weet dat ze niet voorkomen. Niet alleen zou voor elke brontekst een doeltekst moeten bestaan, bovendien zou een doeltekst in een vrijwel identieke vorm aan de brontekst, in de oor-spronkelijke taal terugvertaald moeten kunnen worden. Quod non. In de woorden van Van den Broeck (1999: 213): Vertaling is een proces dat in een richting verloopt en dus irreversibel is. Terugvertaling zal altijd een andere doeltekst dan het ori-gineel opleveren. Bijgevolg kan de term equivalentie slechts in onechte zin op de relatie vertaling-origineel van toepassing zijn. Laten we dat laatste even illustreren aan de hand van een experiment dat een van mijn Studenten enkele jaren geleden opzette. Hij vroeg twee van zijn docenten Frans een passage uit het weekblad Knack in het Frans te vertalen, de ene heen en de andere terug. Het resultaat zag er zo uit: Brontekst (NL) (Focus Knack 31-01-2001) Vertaling in het Frans Terugvertaling (NL) 1. Kevin Spacey, die totnogtoe zijn rollen goed wistte kiezen, speelt een leraar die zijn leer-lingen de opdracht geeft iets te zoeken om de wereld te ver-beteren. Kevin Spacey, qui a eu I'art jusqu'ici de trouver de bons roles, joue un prof qui demande a ses eleves d'accomplir I'une ou I'autre bonne action en vue de rendre le monde meilleur. Kevin Spacey die er tot nog toe behoorlijk in slaagde goede rollen te vinden, speelt een leraar die zijn leerlingen vraagt een of andere goede daad te stellen om de wereld te verbeteren. Illustratie 7.1 Terugvertaling Nochtans had Jakobson (1959), ook een linguist, er al op gewezen dat het altijd gaat om 'equivalence in difference'. 73 equivalentie Brontekst (NL) (Focus Knack 31-01-2001) Vertaling in het Frarts Terugvertaling (NL) 2. Trevor (Haley Joel Osment, die in The Sixth Sense dode men-sen zag) stelt zkh als doel drie individuen uit de nood te hel-pen. Trevor (role joue par Haley Joel Osment, qui dans The Sixth Sense voyait Les morts) se donne pour mission de venir en aide a trois personnes. Trevor (een rol van Haley Joel Osment die in The Sixth Sense doden zag rondwaren) stelt zichzelf ten doel drie personen te hulp te schieten. 3. Zij zullen elk op nun beurt drie medemensen de hand reiken. Celles-ci tenteront a leur tour de porter secours a trois autres de leurs semblables. Deze proberen op hun beurt de helpende hand te bieden aan drie anderen. 4. Zodoende ontstaat een ketting van naastenliefde en wordt het onrecht uit de wereLd geban-nen. Ainsi se constituera une chaine d'amour qui permettra de bouter injustice hors du monde. Zo ontstaat een liefdesketen waardoor onrechtvaardigheid uit de wereld wordt geholpen. Illustratie 7.1 Terugvertaling Kijken we alleen maar even naar zin 4: de ketting wordt door chaine weergege-ven, dat echter ook correspondeert met keten, tot op zekere hoogte een syno-niem van ketting. De kans dus dat je ketting terugkrijgt, is bij wijze van spreken 1 op 2. Bij de vertaling van naastenliefde is een veralgemening gebeurd (het hyperoniem amour voor 'liefde'), zodat het al een wonder zou heten als in de terugvertaling het meer specifieke hyponiem zou terugkeren, en zo de intentie van de brontekst recht zou doen: in termen van probabiliteit misschien 1 kans op 100. Onrecht is injustice geworden, dat bij terugkeer omgekat is tot onrechtvaardigheid, een - minstens partieel - synoniem van het uitgangswoord. Het wat formele zodoende komt na de omweg over ainsi terug als het volstrekt neutrale zo. Het werkwoord bannen dat thuishoort in de collocatie 'onrecht uit de wereld bannen', is door een minder specifiek bouter vertaald, wat in de terugvertaling helpen oplevert, qua connotatie heel wat neutraler en 'zachter' dan bannen. Toch wel opmerkelijk is dat in het grammaticale vlak de futur simple van het Frans die de onvoltooid tegenwoordige tijd van het Nederlands weergeeft, bij de terugkeer naar het Nederlands weer presens wordt. Dat heeft er dan wellicht mee te maken dat die futur simple idiomatisch is voor het Frans in dergelijke zinswendingen, net zoals in het Nederlands het presens de defaultvorm is. Misschien nog opmerkelijk is dat het Nederlandse passief in 4, dat in het Frans opgelost was in een neutrale (dus actieve) infinitief, in de terugvertaling weer-keert. Dit grammaticale wonder heeft zieh niet voltrokken bij de nevenschik-king die, zeer idiomatisch, in het Frans met een onderschikkende relatiefzin wordt weergegeven, een onderschikking die dan ook in de terugvertaling weer-keert. 74 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie 7.1.4. Graden van lexicale equivalentie Otto Kade (Leipziger Schule) maakt een onderscheid tussen totale equivalentie, partiele equivalentie en nulequivalentie. Met het eerste, totale equivalentie, doelt hij op een 1-op-l-relatie tussen woorden uit verschillende talen, wat binnen het interpretatieve model van de Franse vertaalwetenschap-ster Lederer wordt aangeduid als correspondance. Zoals reeds gezegd is dat de hoge uitzondering, beperkt tot die gevallen waar het uiteindelijk vaker om termen en namen dan om woorden in de gewone betekenis gaat: namen van landen, Steden en rivieren bv. NL Moskou I RU Moskva, namen van organisa-ties als NL NAVO / FR OTAN, dagen van de week, maanden van het jaar NL maandag I DU Montag,16 NL februari I FR Janvier, telwoorden NL vier I SP cuatro.11 Voor echte woorden van de taal (soortnamen) gaat het om concrete woorden als NL huis - EN house - FR maison - DU Haus - SP casa of NL boom - EN tree - FR arbre - DU Baum - SP ärbol 18/ NL olifant - EN elephant - enz. Voorts gaat het om technische en wetenschappelijke termen, zoals NL zuurstof- FR oxygene - RU kislorod [11. 'zuursoort']. Partiele equivalentie komt voor Kade neer op een een-op-veelrelatie (cf. intra-talige polysemie) of benaderende equivalentie. Voorbeelden zijn EN stove vs. NL kachel, fornuis, gasstel; NL rivier vs. FR riviere, fleuve. De verschillen hebben met taalrelativisme te maken: elke taal deelt de werkelijkheid anders in, ofwel meer / minder gedetailleerd, ofwel met andere grenzen voor de bete-kenisomvang. Voor de benaderende equivalentie citeert Van Leuven-Zwart (1992: 53) het voorbeeld van DU Geist vs. EN mind / intelligence /spirit en het onder 3.1.3 besproken voorbeeld met de vele EN tegenhangers van het NL kaal (Langeveld 1986: 41). Andere voorbeelden zijn de RU woorden ruka en nogä die resp. met NL arm /hand en NL been/voet overeen kunnen komen. Het RU zarja Staat zowel voor 'ochtendrood' als 'avondrood', het werkwoord RU plyt' betekent eigenlijk algemeen '(zieh voort)bewegen in het water', en staat voor NL zwemmen / varen / drijven. 16 Toch kan aan de naam een etymologisch bepaalde connotatie vastzitten. Zo zijn er nogal wat talen met het equivalent van het Hebreewse 'sjabbat' in de naam voor zaterdag (SP sabado, IT sabato, RU subbota); het SP zegt 'dag des heren' (domenica) voor NL zondag, '' Toch kan men ook bij telwoorden niet altijd voetstoots aannemen dat vervangbaarheid in alle omstandigheden geldt. Zo correspondeert het getal 3, NL drie in het RU met tri, maar een rapportcijfer 3 is troika. Dat valt eigenlijk niet te vertalen door drie, maar door het equivalent in het bij ons gangbare scoresysteem: net voldoende of: tien (op twintig). Zie Langeveld (1986: 48-9). s Maar zie tabel 3.2 op p. 32 voor de verschillen in betekenisomvang tussen DN troz (dat zowel de boom als de materie - 'hout' - kan aanduiden) en de Duitse en Franse woorden. 75 equtvalentie Nulequivalentie krijgen we in het geval van lexicale gaten, waarvoor de Russische vertaalwetenschap de term 'het equivalentloze lexicon' gebruikt. De lege plaats kan worden opgevuld door een leenwoord of vreemd woord, zoals bij NL public relations, marketing, manager, computer. De oorzaken van equivalentloosheid kunnen gezocht worden bij de specificiteit van culturele referenties (zie 3.2) of bij een toevallig hiaat in de DT-woordenschat. Een voorbeeld van dat laatste is NL kopjes geven (van een kat): daar heeft EN geen woord of uitdrukking voor (Langeveld 1986: 54). Zo is ook het NL woord gezelligheid moeilijk te vertalen in andere talen, het PT saudade of het EN spleen. Dat geldt ook voor het RU dosada (gaat in de richting van 'ontgooche-ling', 'spijt', 'teleurstelling') en toska voor 'gevoel van onvrede, frustratie', 'wanhopige melancholie', vgl. DU Weltschmerz. 7.1.5. Kritiek op het strikte equivalentiebegrip In het licht van bovenstaande voorbeelden zal het geen verbazing wekken dat degenen die vertaling niet als een puur lingui'stische act willen definieren, in verband met het equivalentiebegrip spreken over een "illusion of symmetry between languages" (Snell-Hornby 1988: 22), een "troubled notion" (Hermans 1995: 217), een "twijfelachtig concept" (Van den Broeck 1999: 212). Het verdict van Snell-Hornby is streng: de notie waar de term naar verwijst is "unsuitable as a basic concept in translation theory" (1988: 22). Ondanks de tirade van Snell-Hornby is het concept nog steeds niet naar de geschiedenis verwezen, volgens Kenny is het zelfs nog steeds "a central concept in translation theory", zij het inderdaad "a controversial one" (Kenny 1998: 77). We kunnen concluderen dat de lexicale opvatting van equivalentie nauwelijks bruikbaar is als basis voor vertaalkundige equivalentie. Lexicale equivalentie betreft enkel de woorden of uitdrukkingen van de taal, als instrument waarmee de vertaler werkt. Bij vertaalkundige equivalentie komen echter ook de doel-stellingen van een tekst in beeld, dus de (communicatieve) functionaliteit en het inpassen in / aanpassen aan de doelcultuur. Met het lexicon zitten we op het niveau van het tmlsysteem, met vertaling op het niveau van het X&dXgebruik. Lexicale equivalentie is dan ook meer een notie uit de contrastieve lingui'stiek, zij het met bepaalde vertaalkundige consequenties. Het gaat bij lexicale equivalentie in de eerste plaats over het denoteervermorgen van woorden, los van een context. Het onderzoek van vertaling als het textuele resultaat van taalge-bruik, moet eveneens oog hebben voor connotaties en betekenis - in - context. 76 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie 7.2. Wat vertaalkundige equivalentie niet is 7.2.1. Equivalentie is geen identiteit Niet alleen in de contrastieve lingui'stiek, maar ook in de vertaalbeschouwing Staat het begrip 'equivalentie' centraal. De vertaler wordt verzocht een inhou-delijk en functioneel gelijkwaardige boodschap in een andere taal te reprodu-ceren. Dat impliceert dat de boodschappen in bron- en doeltekst dus niet iden-tiek zijn, maar alleen - en dat is al heel wat - van gelijke waarde. Wie equivalentie verwart met identiteit, miskent het aandeel van verandering, vervanging, onderscheid en verschil, "dissemblance" (Larose 1989: 125). Ladmiral (1979: 18) zegt het zo: "Toute theorie de la traduction est confronted au vieux Probleme philosophique du Meme et de l'Autre". De kern die ongewijzigd blijft, is de semantische invariant. Equivalentie impliceert: invariant + verschil. Enkele voorbeelden (1) NL Het verdriet van Belgie IFR he chagrin des Beiges Hoewel beide duidelijk anders zijn, kan men de Franse titel toch beschouwen als een geslaagde vertaling van de Nederlandse. De abstrahering die in de ori-ginele titel van Claus werkzaam is binnen een context van Vlaamse hoofdrol-spelers voor wie 'Belgie' inderdaad een abstractie is, is in de Franse titel ver-vangen door een aanduiding van de concrete bewoners van het land die als dragers van het 'chagrin' gezien kunnen worden. (2) FR Longtemps je me suis couche de bonne heure / NL Heel lang ben ik vroeg naar bed gegaan Denotatief equivalent, maar niet hetzelfde! In de Franse versie begint Du cote de chez Swann van Proust met deze zin, en een paar duizend bladzijden verder eindigt A la recherche du temps perdu met hetzelfde woord temps. In het Nederlands gaat deze macrotextuele connotatie verloren doordat 'tijd' in de vertaling niet voorkomt (zie Rooryck 2000: 27-9). 7.2.2. Equivalentie is geen correspondentie Catford (1965) onderscheidt tussen formele correspondentie en textuele equivalentie. De formal correspondent is de corresponderende eenheid onder 77 equivalentie tekstniveau. Hij doelt ermee op elke doeltaalcategorie waarvan kan worden gezegd dat die zo dicht mogelijk een 'zelfde' plaats inneemt in het systeem van de DT als de betrokken categorie inneemt in de brontaal. Je zou ktmnen uitgaan van een soort van nulhypothese: stel dat vorm en strac-tuur van de doeltekst punt voor punt overeenkomen met vorm en structuur van de brontekst, de 'formele correspondence' van Catford. Dat soort correspondence op zins-, woord- en/of morfeemrang krijgt men in gedecontextualiseerde zinnen van het type: (3) NL Alle mensen zijn gelijk - EN All people are equal (4) FR J'ai laisse mes lunettes sur la table - NL Ik heb mijn bril op de tafel laten liggen Toch merken we al in het tweede voorbeeld dat 100% punt-voor-punt-corres-pondentie de uitzondering is: het beeld in lunettes is afwezig in het Neder-landse pendant (cf. supra), het Nederlands expliciteert het 'zieh bevinden'-werkwoord (liggen) dat in het Frans impliciet blijft, omdat daar voor 'laten liggen' enkel het hyperonieme laisser gebruikt wordt. Door het ook te hebben over textual equivalents verlieft Catford het equivalentiebegrip naar het hogere niveau: niet zozeer het woord- of woord-groepniveau, maar het zinsniveau en vooral het tekstniveau worden de maatstaf van equivalentie. De onderscheiding tussen correspondence en equivalentie vinden we eveneens terug in het interpretatieve model van de Parijse School, waarin de 'traduction par correspondance(s)' in feite als on-vertaling wordt beschouwd. Zoals gezegd zijn er natuurlijk wel correspondences of woordenboekequivalenten met een wederzijdse overlapping die de 100% benadert (FR treize - NL der-tien, EN UNO - FR ONU). Vertaalwoordenboeken zijn van nature gericht op correspondences, aangezien ze zonder context alle mogelijke vertalingen pro-beren aan te bieden voor elk woord. Om het nog even met Lederer te zeggen: Toute traduction comporte certes des correspondances entre des termes et des vocables, mais eile ne devient texte que grace ä la creation d'equivalences. C'est lä l'element central de notre theorie. (1994: 55) Het is juist de afwisseling tussen 'correspondances' en 'equivalences' die volgens Lederer het wezen van de vertaling uitmaakt. Ter illustratie: (5) The impression from the document is that the commission is at a loss. Pure vertaling per correspondence levert onzin op: (5a) ?? De indruk van het document is dat de commissie zieh geen raad weet. 78 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie Door van de nulhypothese af te wijken neemt de vertaler afstand van de strikte correspondenties, en slaagt erin een idiomatisch equivalente vertaling neer te zetten (Brondeel 1998: 30): (5b) Equivalent 1 Het document wekt de indruk dat de commissie zieh geen raad weet. [Een ander element wordt subject gemaakt, met aanpassing van het werkwoord tot gevolg] (5c) Equivalent 2 Uit het document blijkt dat de commissie geen raad weet. [Het subject van 5b is nu een adverbiaal element geworden, wat alweer met een andere werkwoordkeuze gepaard gaat] 7.3. Een flexibeler opvatting van equivalentie Om het equivalentieconcept te redden, hebben diverse auteurs het proberen te bevrijden uit de enge, taalsysteemgebonden, interpretatie. Men geeft er andere invullingen aan, maakt andere onderscheidingen, brengt gradaties aan. 7.3.1. Introductie van culturele en communicatieve component: Nida (1964,1969) Voor Nida hebben de oude coneepten 'letterlijk', 'vrij', 'trouw' geen plaats in een vertaaltheorie. Een belangrijke bijdrage die Nida leverde aan het vertaal-kundige debat, is dat hij in de vergelijking tussen bron- en doeltekst een nieuw element binnenbracht: de ontvangers van de doeltekst en hun culturele ver-wachtingen. Vandaar dat hij naast een vormelijke equivalentie ook een dynamische equivalentie onderscheidt. De vormelijke equivalentie is ruimer dan Cat-fords 'formal correspondence', die vooral betrekking heeft op de lagere niveaus van taalanalyse, op de kleinere vertaaleenheden dus. Bij Nida gaat het om de zorg dat de boodschap in de doeltaal zo dicht mogelijk aanleunt bij de verschillende elementen in de brontaal. We zitten hier eigenlijk vrij dicht bij de letterlijke, interlineaire vertaling, waarbij de brontaalstructuur nog een belangrijke rol speelt bij het bepalen van accuraatheid en correctheid. Daartegenover Staat de dynamische equivalentie die voor Nida gebaseerd is op het principe van equivalent effect. Daarbij moet de relatie tussen ontvanger en boodschap in essentie dezelfde zijn als die tussen de oorspronkelijke ontvangers en de boodschap. De boodschap moet afgestemd worden op de linguistische behoeften en culturele verwachtingen van het doelpubliek, en 79 equivalentie mikt op complete natuurlijkheid van uitdrukking. Aanpassingen van grammatica, lexicon en culturele referenties zijn essentieel om die natuurlijkheid te bereiken. Het streven naar dynamische equivalentie hangt samen met de zoektocht naar "the closest natural equivalent to the source-language message" (Nida 1964: 166; Nida & Taber 1969: 12). Het gaat hier m.a.w. om een vertaling die bij de lezer of toehoorder hetzelfde effect teweeg-brengt als de oorspronkelijke uitdrukking bij de oorspronkelijke lezer of toehoorder. Een dynamisch equivalent opzoeken is eigenlijk niets anders dan doelcultuurgericht vertalen, waarbij het 'vervreemdende' vermeden wordt. Als bij voorbeeld blijkt dat Eskimo's geen lammeren kennen, maakt Nida als theo-reticus over bijbelvertaling desnoods van het lam Gods een zeehond of een ijs-beer, als het effect maar behouden blijft. 7.3.2. Verruiming naar functionele dimensie: Duitse Neuorientierung Als reactie op de vroegere taalsysteemgerichte benadering van equivalentie legt ook de Duitse Neuorientierung veel sterker de nadruk op de functie van de tekst, en het behoud ervan in de transfer van BT naar DT. De functionele benadering past binnen een visie op taalgebruik en vertalen als een vorm van taai-handelen. (VER)TAALHANDELEN Boodschap A —s. Boodschap B - inhoudelijk niveau Taal A —> Taal B - instrumenteel niveau Bedoeling / effect A -* Bedoeling / effect B - intentioneel niveau Figuur 7.1 (Ver)taalhandelen in de Neuorientierung Men ziet in de equivalentie van functie tussen het duo BTxt en DTxt de basisvereiste om überhaupt van equivalentie te kunnen spreken. De eng-lin-güistische visie op vertalen als een soort van omcodering wordt definitief begraven: Übersetzen ist also für uns nicht das Austauschen von einzelnen sprachlichen Zeichen oder Ketten von Zeichen ("Wörter" und "Sätzen") mit dem Ziel, irgendeine vorgegebene "Äquivalenz" auf dieser Ebene der Zeichen herzustellen" (Honig & Kussmaul 1982: 14) 80 duoteksten - inleiding tot vertaling en VERTAALSTUD1E Uiteindelijk resulteert de functionalistische visie in een onttroning van de semantische equivalentie, en dus van de brontekst. De doeltekst komt veel meer in het centrum van de belangstelling te staan: een vertaling is pas een vertaling wanneer zij in de doelcultuur als tekst functioneert. Er is aandacht voor de skopos, d.w.z. voor datgene wat men met de vertaalde tekst of 'das Translat' (Vermeer 1986, Kade 1968) op het oog heeft. Dat Translat' is het resultaat van een communicatiehandeimg, die niet langer 'Übersetzung', maar 'Translation' genoemd wordt. In de Neuorientierung beperkt men zieh dus niet langer tot de talige aspecten die met (een) vertaling gepaard gaan, maar heeft men ook oog voor het buitentalige, wat mee onderdeel uitmaakt van de hele communicatieve context. Reiss en Vermeer (1984), die daarin op dezelfde lijn zitten als Newmark (1981), kijken naar de individuele tekst in termen van funetie en communicatief effect: equivalentie is bij hen functionele equivalentie, bij Newmark 'communicative equivalence'. In het volgende haalt de functionele equivalentie het op de semantische: FR/DU EN NL Semantisch equivalent: FR chien mechant *bad dog *stoute hond DU bissiger Hund *dog that bites *bijtgrage hond Functioneel equivalent: beware of the dog gevaarlijke hond Illustratie 7.2 Functionele equivalentie 7.3.3. Nadruk op de inhoudelijke dimensie: de Parijse school Het minst controversiele criterium om de kwaliteit van een vertaling te beoor-delen, is dat van de semantische of inhoudelijke equivalentie (SP 'equivalencia de sentido', FR 'equivalence de sens'). Die komt hierop neer dat de informatie over de buitentalige werkelijkheid in de vertaalde tekst overeen komt met die van de brontekst. Minimumvereiste voor een 'goede' vertaling, aldus Lederer, is dat de vertaling de inhoud van het origineel respecteert. Ondanks de functionalistische orientatie zal de Neuorientierung dit niet tegenspreken. Voor Reiss is de inhoudelijke equivalentie tussen vertaling en brontekst de belangrijkste eis die aan de vertaler wordt gesteld, en daarmee tevens het belangrijkste beoordelingscriterium, tenminste als het om 'inhaltsbetonte' teksten gaat. Bij 'formbetonte' teksten is behoud van het esthetische effect vaak belangrijker. Semantische equivalentie is gebaseerd op de notie van gelijkwaardigheid van de boodschappen aan beide kanten van de transfer-relatie. Bij de overgang van taal 1 naar taal 2 is het wat belangrijk (de boodschap), en niet het hoe (de verwoording in de brontekst). Nadat de boodschap losgemaakt is uit de talige 81 EQUIVALENTIE enveloppe, wordt hij vervolgens in de taal aan de andere kant opnieuw verpakt als was het een boodschap die oorspronkelijk in die taal gesteld was. Lederer geeft een voorbeeld van vertaling via equivalentie uit Cannery Row van Steinbeck (Lederer 1994: 56): EN NL (< EN) NL (< FR) FR The ties were pulled down a little so the shirt colLars could be unbuttoned. De dessen waren enigs-zins naar beneden getrokken zodat de kragen van de hemden losgeknoopt konden worden Ze hadden hun das los-gemaakt om hun kraag open te kunnen zetten lis avaient defait leur cravate afin de pou-voir ouvrir leur col. Illustratie 7.3 Vertaling via equivalentie Vergelijking van beide Nederlandse interlineaire vertalingen laat zien hoe anders de verwoording van het Frans is t.o.v. het Engelse origineel: niet 'het naar beneden trekken' wordt apart gezien. noch het losmaken van de knoopjes, maar het hele beeld wordt in het Frans samengevat tot het 'losmaken' van de das en het 'openen' van de kraag.19 Het beeld is dus hetzelfde, de uitdrukkings-middelen zijn verschillend, zij het toch equivalent aangezien ze hetzelfde beeld weergeven binnen de eigen idiomatiek van elke taal. 7.4. Differentiatie Met de soepeler definitie uit 7.3 zijn we van de lexicale bij de vertaalkundige equivalentie terecht gekomen: een goed afgewogen mix van semantische en functionele equivalentie, waarbij afhankelijk van de tekstsoort het ene dan wel het andere kan primeren. Intussen is wel duidelijk geworden dat het bij equivalentie gaat om een variabel gegeven. Er zijn verschillende types, (toepassings)raveaw.s' en graden van equivalentie. Wat de types betreft, geeft Koller (1987) een overzicht met vijf criteria om de vertaalequivalentie te beoordelen. Het eerste is denotatieve equivalentie, wat inhoudt dat de vertaling de informatie over de buitentalige werkelijkheid weergeeft zoals de brontekst dat doet. Het tweede is connotatieve equivalentie, die inhoudt dat de vertaling de stijl respecteert, register, sociolect, enz. M.a.w. in de bron- en in de doeltekst gebruikt men woorden die vergelijkbare associaties oproepen in de geesten van de native Speakers van beide talen. Met 19 In het Nederlands is openzetten gebruikt omdat het hier collocationeel idiomatischer is dan openen, het vormelijke correspondent van FR ouvrir. 82 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie tekstnormatieve equivalentie bedoelt Koller equivalentie op het niveau van de tekstspecifieke kenmerken. Concreet houdt dat in dat de vertaling overeenkomt in tekstgenre met de brontekst. Wie een haiku vertaalt als een limerick (zie 7.6.1), beslist deze vorm van equivalentie overboord te gooien. Pragmatische equivalentie, een vierde vorm, betreff het niveau van de communicatie: om begrepen te worden moet de vertaling aangepast zijn aan de kennis van de lezer. En de formele of esthetische equivalentie moet garanderen dat de vertaling hetzelfde esthetisch effect bereikt als het origineel. De niveaus waarop equivalentie mogelijk is, komen overeen met vertaaleenhe-den als woord, woordverbinding, zin, alinea, tekst. Een vertaaleenheid (unit of translation, translation unit) wordt wel eens gedefinieerd als "de kleinste eenheid van de brontaal met een equivalent in de doeltaal" (Barchudarov 1993: 39). Mona Baker deelt haar Coursebook van 1992 in volgens de niveaus waarop de equivalentierelatie kan gelden: op woordniveau, boven woordniveau, vervolgens van grammatical naar textuele equivalentie. Bij die laatste gaat het om informatiestructuur en cohesie. Ten slotte is er de pragmatische equivalentie. Niet altijd zijn alle types equivalentie in gelijke mate vertegenwoordigd. Een vertaling kan in een equivalentierelatie staan tot een brontekst zonder aan alle criteria of types van equivalentie te beantwoorden. Equivalentie bestaat in gra-den, is werkzaam op verschillende niveaus en voor verschillende aspecten. 7.5. Samenvatting en poging tot definitie 7.5.1. Equivalentie als uitgangsgegeven Men heeft nogal eens de neiging equivalentie te definieren als die relatie tussen twee teksten die maakt dat de ene überhaupt als een vertaling van de andere gezien kan worden. Men ontsnapt echter niet een zekere mate van circulariteit: equivalentie moet vertaling definieren en vertaling wordt door equivalentie gedefinieerd. Toury probeert aan die circulariteit te ontsnappen door een onafhankelijk ele-ment in te roepen, nl. de doelcultuur. Vertaling is voor hem de tekstsoort die als zodanig binnen een cultuur erkend en herkend wordt. Equivalentie maakt deel uit van de vooronderstellingen van een vertaling (equivalentiepostulaat). De onderzoeksvraag is voor hem dus niet OF de twee teksten equivalent zijn (equivalentie is een uitgangsgegeven), maar betreft de verschillende graden en soorten van equivalentierelaties die zieh tussen vertalingen en hun bronteksten 83 equivalentie voor kunnen doen. Bij zijn onderzoek naar equivalentie en vertaalnormen gaat Toury uit van de invariant (de 'adequate translation') gecombineerd met de noodzakelijke verschuivingen.20 Deze intertextuele relatie bestaat uit een combinatie van gelijkenis en verschil, van invariant en verschuivingen. Het is in elk geval een intui'tief erg aanneme-lijk gedachte dat de vertaalrelatie zieh situeert binnen een duo van teksten die tot elkaar in een bron/doel-relatie staan. Equivalentie is dan de relatie die de principiele vergelijkbaarheid garandeert tussen twee teksten, in principe in verschillende talen, die samen een duo vormen op het gebied van boodschap, functie, communicatief effect. Die vergelijkbaarheid geldt op micro- en op macro-niveau. 7.5.2. Equivalentie als relatie tussen duoteksten Als we spreken over duoteksten, doelen we op twee teksten die in een input-/ outputrelatie staan tot elkaar en tot de transferbewerking. Die laatste is door-gaans intertalig, maar een vergelijkbare transferbewerking is intratalig even-zeer denkbaar.21 Het begrip zoals we het in dit boek hanteren, is verwant met wat in de literatuur bekend Staat als 'bi-text', maar wijkt er toch ook enigszins af van. De term bi-text is van Harris (1988), en heeft betrekking op een bouw-sel dat zowel bron- als doeltekst omvat, en psychologische realiteitswaarde heeft voor de vertaler, of voor de tweetalige lezer. Voor hem zijn beide polen van de transfer-relatie tegelijk aanwezig in de geest van de vertaler, en nauw met elkaar verbünden. Hij vergelijkt het coneept met "a Single text in two dimensions, each of which is a language" (1988: 8). Wanneer dit in oorsprong psychologische coneept wordt toegepast op computerondersteunde vertaling, gaat men ervan uit dat een flinke hoeveelheid digitaal beschikbare bi-text een nuttige gegevensbank kan vormen met vertaaloplossingen die de vertaler met voorstellen kunnen helpen voor een speeifiek tekstsegment. Dergelijke praktische toepassingen zijn vergelijkbaar met die welke voorgesteld zijn voor paral-lelle corpora. Kritisch commentaar op de notie 'bi-texts' en het 'coupled pair' in toepassing op het vertaalproces vindt men bij Toury (1995: 95-101). Stecconi (1994) ziet equivalentie als een intertextuele relatie, die het definierende en onder-scheidende kenmerk vormt van vertalingen tegenover andere tekstsoorten. Jakobson (1959) onderscheidt drie soorten vertaling: intertalige (tussen talen), intratalig (binnen een taal), en intersemiotisch (tussen tekensystemen). Ondertiteling wordt meestal intertalig, maar ook intratalig toegepast, maar is altijd intersemiotisch (zie hfdst. 6). 84 duoteksten - inleiding tot vertaling en vert aalstudie De duotekst vatten we niet op als een psychologisch construct in de geest van de vertaler, maar als een paar van gekoppelde teksten (een uitgangstekst en een product) die zowel in het macro- als het microvlak elementen bevatten die aan elkaar refereren.22 7.6. Illustraties van de relativiteit van equivalentie 7.6.1. Haiku Een haiku is een gedieht van drie rijmloze regels in resp. vijf, zeven en vijf syllaben waarin een intense natuurervaring wordt uitgedrukt.23 "A haiku is the expression of a temporary enlightenment, in which we see into the life of things" (R. H. Blyth, Haiku Vol 1, 1949). Door de strikte defmitie van de vormvereisten is equivalentie op alle vlakken een moeilijk te bereiken doel. Letten we even op wat er met de vorm gebeurt wanneer Engelstalige vertalers een poging doen de haiku 'Oude vijver' van Matsuo Basho te verengelsen. 135 resultaten zijn samengebracht in het boekje One hundred frogs van de Japanse vertaler Hiroaki Sato (Weatherhill, Inc. 1995). Ze zijn soms geslaagd, soms grappig, maar de vorm ondergaat allerlei meer of minder forse ingrepen, tot zelfs omzetting in een limerick toe. Twee in de volgende selectie respecteren het aantal lettergrepen. Oude vijver Matsuo Basho IT e G.S. Fraser Dion O'Donnol Cid Corman Bernard Lionel Einbond Anoniem Fu-ru i-ke ya Oude vijver The old pond, yes, and The silent old pond Old pond Antic pond - Dere wasa dis frogg ka-wa-zu to-bi-ko-mu kikker springend in A frog is jumping into a mirror of ancient calm, frog leaping frantic frog jumps in - Gone jumpa offa da logg mi-zu / no o-to het water/ geluid, plons The water, and splash a frog-leaps-in splash spLash gigantic sound Now he inna bogg. Structuur: 5-7-5 lettergrepen 5-7-5 5-7-5 2-3-1 3-5-4 6-8-5 Illustratie 7.4 Vertalingen van eenzelfde haiku Die verwijzing naar het microvlak is nodig om het'tweeting'-karakter van het duo brontekst / doeltekst te onderstrepen, een eigenschap die afwezig is bij de bewerking. Volgens de Grote Van Dale p. 1226 een Japans woord van Chinese origine, van hai < Chin, p'ai ('amusement') + ku < Chin, chii ('zin', 'versregel'). 85 EQUIVALENTS In de limerick-versie is de vorm van de drieregelige haiku (ernstig natuurgedicht) vertaten voor die van een vijfregelige limerick (dichtvorm met aabba versvorm, met in principe een humoristische pointe op het einde). De semantische kern is evenwel intact gebleven. There once was a curious frog who sat by a pond on a log And to see what resulted, In the pond catapulted With a water-noise heard around the bog lllustratie 7.5 Haiku wordt limerick Over haiku's is in de vertaalwetenschap wel vaker geschreven. Zie o.a. Toury (1995: 176-80) waarin ook een aantal Engelse vertalingen van een Japanse haiku besproken worden. Over de introductie van de haiku in de Nederlandse literatuur gaat De Geest (1988). 86 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie 7.6.2. Bijschrift bij wegwerpcamera De tekst op de verpakking van een wegwerpfototoestel kwam even ter sprake in 4.2.3. Van het meer informatieve gedeelte volgt hier een sextet van versies. Aard info EN NL FR 1 Karakterisering product SingLe use camera Camera voor eenmalig gebruik Appareil pret ä photographier 2 Id. Daylight camera Camera zonder flits Appareil jour 3 Over de lens Super Sharp Lens Zeer scherpe lens Objectif haute definition 4 Recycleerbaarheid Kodak recycles single use cameras De camera wordt door Kodak gerecycleerd Kodak recycLe les appareils prets a photographier Aard info DU SP IT 1 Karakterisering product Single Use Camera ohne Blitz Camara de un solo uso Macchina fotografica monouso 2 Id. Single Use Camera ohne Blitz Camara para luz de dia Per Luce diurna 3 Over de lens Besonders scharfes Objektiv Objetivo de alta definition Obiettivo ad altissima definizione 4 Recycleerbaarheid Cameras werden von Kodak umweltfreundlich wiederverwertet La camara es readable L'apparecchio e in plastica riciclabile Illustratie 7.6 Meervertalingen van productopschrift 1 Het gaat om een 'camera' in EN, NL, DU en SP, het FR gebruikt een hyperoniem: 'toestel' {camera zou overigens met kunnen, aangezien de term enkel voor film wordt gebruikt, niet voor fotografie). Idem voor het IT, maar het specificeert wel over welk toestel {fotografica) het gaat. In het FR zou een dgl. toevoeging eveneens kunnen, maar niet in deze context, omdat photographier er al staat. Dat het een wegwerptoestel is, wordt in geen van de talen zo cru gesteld, Voor elk van de talen gaat het om een toestel dat slechts een keer gebruikt kan worden. Alleen in het FR wordt het nog eufemistischer gesteld: een toestel dat letterlijk genomen klaar is om mee te fotograferen. Dat 'pret a photographier' is geent op 'pret a porter': de wegwerptoestellen zijn in vergelijking met de gesofistikeerde camera's wat de 'pret a porter' is ten opzichte van de haute couture. Ietwat bevreemdend is dat het anders zo puristische DU hier als enige de EN benaming gewoon overneemt, met een explicitering die geen enkele van de talen hier op deze plaats heeft, maar die wel het Duitse karakter van het bijschrift aangeeft. 2 Dezelfde talen als bij 1 gebruiken 'camera', het FR gebruikt hetzelfde hyperoniem als in 1. Alleen IT vermeldt niet meer dat het om een toestel of een camera gaat. EN tekst verwijst naar het moment waarop de foto's gemaakt kunnen worden, net als FR, SP en IT. DU en NL geven een 'negatieve' karakterisering: 'zonder flits'; de inferentie is dat het enkel bij daglicht gebruikt kan worden. Alleen de Duitse vertaler (tenzij DU hier origineel zou zijn) gebruikt voor 1 en 2 exact dezelfde aanduiding, waardoor redundantie optreedt. 87 equivalent/ie 3 Het gaat over een 'lens' in EN en NL, over een 'objectief' in de vier andere talen. Het eerste kan deel zijn van het laatste (objectief'= 'lenzenstelsel'), maar objectief wordt ook wel in dezelfde betekenis gebruikt als lens. Toch zijn beide geen volkomen synoniemen, zodat er toch een lichtjes andere klemtoon komt in de 'lens'-versies tgov. de 4 andere.1 Dat de lens 'scherp' is wordt in EN, NL en DU ook als zodanig gezegd, in de drie Romaanse talen wordt enigszins geabstraheerd en is de terminologie wat professionaler doordat naar de (hoge) definitie verwezen wordt (althans in FR en SR in het IT is het 'zeer hoge' definitie, zoals het DU spreekt van een 'bijzonder scherp' objectief). Het gaat om een informatieve tekst, maar tegelijk wordt het product geprezen, wat de aanduiding ook een persuasief effect moet geven. 4 De mededeling over recycleerbaarheid moet de klant die bezwaren heeft tegen het onecologische wegwerpprincipe, toch wat van zijn gewetensnood bevrijden: er zit dus zowel een informatieve als persuasieve (of anti-dissuasieve) kant aan vast. De informatie wordt in een dusdanige vorm gegoten dat het meteen een statement vormt over de bedrijfspolitiek van Kodak. Alleen in de SP en IT versies heeft de localiseerder dit punt over het hoofd gezien, en blijft de naam van de firma achterwege. Opmerkelijk is dat terwijl de EN en FR versie een actieve zin gebmiken, de NL en DU versie overschakelen op het passief. SP en IT gebmiken een adjectief met passieve betekenis (bet.: 'gereycleerd kunnende worden'), in het SP wordt dit adjectief predicatief betrokken op de hele camera, in het IT op het plastic waaruit het toestel (nu geen macchina als in 1, maar een synoniem, apparecchio\) vervaardigd is. De Duitse tekst verwijst expliciet naar milieuvriendelijkheid. Van een aantal van de constateringen kan men verwijzen naar taalgebonden correspondenties: in het Frans is het gebruikelijk om een wegwerptoestel aan te duiden als in 1, en wordt een andere synecdoche gebruikt dan in de andere talen. De verschillen tussen de opschriften laten zien dat er ook in dit type pragmatische teksten toch een ruime mate van variatie mogelijk is, zonder dat de versies daarom hun bruikbaarheid voor de doelmarkt verliezen. a. Op de achterkant van de verpakking wordt nog uitgeweid over de uiterst scherpe lenskwaliteit. Het gebruik van de substantieven loopt parallel met die op de voorzijde: EN improved lens, NL verbeterde lens; FR objectif ameliore, DU verbessertes Objektiv. Alleen SP en IT verschillen van de voorzijde: SP heeft het over 'lentes mejoradas', IT drukt het nu abstracter uit met ottica migliorata, 11. 'verbeterde optica'. 7.6.3. Bijschrift bij lampen Op een verpakking van lampen (Philips) lezen we in zeven verschillende talen - geen duo meer, maar een septet - de informatie over aard van het product, levensduur met toelichting. Het gaat hier om een typevoorbeeld van een informatieve tekst, waarbij het denotatieve op de voorgrond Staat. Hoewel we in elke taal dezelfde informatie terugvinden, zijn er toch nuanceverschillen die met de taal te maken kunnen hebben, met de cultuur van het taalgebied, of met de subjectieve keuze van de vertaler. NL FR PT SP ÍT EN DU 1 Standaard Lumiěre tuz standard Luz estándar Luce Standard Standardlicht licht ordinaire standard Light 2 tevensduur1 Durée de vie 1 Vida titil 1 ano Vida útil 1 Durata di vita Lifetime 1 Lebensdauer 1 jaar an aňo 1 anno year Jahr Illustratie 7.7 Meervertalingen van productopschrift 88 duoteksten - inleiding tot vertaling en vertaalstudie NL PT SP IT EN DU 3 Levensduur Duree de vie Tempo de vida Duraciön Durata calco- Lifetime Lebensdauer op basis van basee sur une baseado num basada en lata su una based upon basierend auf 3 branduren moyenne de 3 tempo de tres horas de media di 3 an average of einer durch- per dag heures de funcionamento uso diarias ore di funzio- 3 hours per schnittlichen fonctionnement medio de 3h/ namento al day burning Brenndauer von par jour dia giorno time knapp 3 Std./ Tag Illustratie 7.7 Meervertalingen van productopschrift Hoe geven de talen aan dat het gaat om een lamp met gewoon licht? (regel 1) Allemaal geven ze aan dat het gaat om licht dat 'standaard' is, behalve het FR dat over 'gewoon' licht spreekt. Op regel 2 zien we lichte verschillen in de lexicale benaming voor de gebruikstijd: in elke taal wordt de metafoor van het leven gebruikt (een lamp is een voorwerp dat leeft): de levenstijd is de tijd waarin de lamp gebruikswaarde heeft; maar de ene taal zoomt in op de 'duur' (NL, FR, IT, DU), eventueel aangegeven als 'tijd' (EN), de Iberische talen (SP, PT) zetten de 'nuttige tijd' in relief. De tijdseenheid maakt typisch gebruik van woorden waartussen de relatie door Kade 'totale equivalentie' en door Lederer 'correspondance' genoemd zou worden. Regel 3 geeft toelichting bij de informatie over de levensduur. Vreemd genoeg komt niet in alle talen dezelfde term terug van regel 2: enkel in NL, FR, EN, DU, gedeelte-lijk in IT. Het SP heeft het nu over 'levenstijd', letterlijk corresponderend met het Engelse woord, het Portugees heeft het over 'duur' zonder meer, en niet langer over 'nuttig leven'. Dat de drie uren tijdens welke de lamp functioneert, een gemiddelde vormen, blijft in drie talen impliciet en wordt enkel geexpliciteerd in FR, IT, EN, DU. Dat functioneren wordt met een hyperoniem aangeduid in de Romaanse talen: 'functioneren' in FR, PT en IT, 'gebruik' in SP; de Germaanse talen NL, EN en DU daarentegen gebruiken het hyponiem 'branden'. Dit keuzeverschil is vermoedelijk volledig taalgebonden. De functioneringsuren vormen een basis voor de berekening van de (gemiddelde) levensduur: het NL gebruikt hier een voorzetseluitdrukking ('op basis van'), alle andere talen een verbale uitdrukking (hyperoniem 'gebaseerd op' FR, PT, SP, EN; 'baserend op' DU; hyponiem 'berekend op' IT). De tijd wordt uitgedrukt in uren, in PT en DU aangeduid met een afkorting. Opvallend is dat de twee talen die een 'leeftijd' uitdrukking gebruiken (SP, EN) [en enkel die], ook nog eens het element 'tijd' laten terugkeren in de specificatie ervan, het Duits doet - als enige - hetzelfde met 'duur'. Geen enkele taal heeft een corresponderend element voor het inperkende knapp van de DU versie. Dit zijn minuscule verschillen op het kleine veld, maar ze geven aan dat ook de vertaling van gebruiksteksten een zekere vrijheid laat aan de uitvoerder. Het is niet evident om de vertaalrichting te bepalen, al zou men verwachten dat de Nederlandse (Philips is een Nederlands bedrijf) of de Engelse versie origineel waren (Philips is een internationaal bedrijf). Zeker voor de derde regel lijkt het er sterk op dat in elk geval de Spaanse versie met de Engelse correspondeert, en er misschien van afgeleid is. Als de NL versie inderdaad een originele ver- 89 equivalentie sie is, dan zou de DU er wel eens rechtstreeks van afgeleid kunnen zijn, gelet op de vele correspondenties, zij het dat de Duitse een wat frivole want niet echt inhoudelijk gemotiveerde explicitering toevoegt. Ook op dit kleine speelveld van een summier bijschrift blijken zowel taalge-bonden als vertalergebonden verschillen op te treden. In het volgende hoofd-stuk gaan we wat algemener in op dit soort verschuivingen. 7.6.4. Bijschrift bij kaart voor mobiel bellen Het vertaalpaar van een tekst op een folder voor mobiel bellen (Pay & Go, Proximus) worstelt, zoals te verwachten bij dit vooral op jongeren gerichte product, met de druk van het Engels. Die komt door in de productnamen (Hot Artists, Poly Tones), maar het is interessant om te zien hoe ook de FR versie nu eens een Engels woord overneemt (pack), dan weer vervangt (to download > telecharger). Let op het op jongeren afgestemde taalgebruik in 6, vooral in de FR versie (accro, au top). !--------'—"---------—"-"-----—■—-------'---™~™~~~ NL . . . : ....... ..... ..... ... .... ..... FR 1 Hot Artists. Er zit muziek in uw gsm. Hot Artists. Votre mobile en musique. 2 Muziekliefhebber? DownLoad dan de muzikále nieuwigheden van het moment op uw gsm: Fan de musique? Alors telechargez les nouveautes musicales du moment sur votre GSM: 3 • beitonen; • beeiden; • schermachtergronden ... • sonneries, • images, • fonds d'ecrans ... 4 Uw mobiele telefoon wordt één met uw persoonlijkheid! Votre mobile ne ressemblera qu'a vous! 5 Beltonenpack Pack sonneries 6 Dol op beitonen? Voor slechts € 6 bent u helemaal in, dankzij een pack met 3 Poly Tones naar keuze + 1 gratis!!! Te downloaden binnen de dertig dagen na aankoop. Accro aux sonneries? Pour seulement € 6, vous etes au top en achetant un pack qui inclut 3 Poly Tones au choix + 1 gratuit!!! A telecharger dans les 30 jours apres L'achat. Illustratie 7.8 Vertaling van persuasieve tekst 90