Samenvatting -- Straatarm, met mobieltje Straatarm, met mobieltje is een essay dat 20 augustus 2005 in het tijdschrift Vrij Nederland verscheen. Het is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek "Een dollar per dag" van Chris van der Heijden. Het thema van dit essay is armoede, het probleem om dit begrip te definiëren en het bestrijden van armoede in de wereld. Volgens de auteur bestaan er verschillende perspectieven vanuit die men het begrip armoede kan bekijken. Hij voert als voorbeeld het verschil aan tussen de situatie op het platteland in de weinig ontwikkelde landen dat algemeen als arm wordt beschouwd, en de stad. Op het platteland hebben mensen altijd iets te eten maar krijgen ze moeilijk toegang tot medische verzorging en opleiding. In de stad lopen mensen goed aangekleed en met mobiele telefoons maar vaak hebben ze niets te eten. Dat illustreert de auteur door de uitspraken van enkele bewoners uit Macedonië. Daarna verwijst hij naar de filosofie van Karl Popper. Die zegt dat men zich niet met de woorden moet bemoeien maar met feitelijke vragen en problemen. De auteur is het niet eens met het criterium waaraan de armoede wordt gemeten -- met één dollar per dag. Als bewijs voor zijn kritiek voert hij de uitspraken van drie vaklui aan. Volgens de filosoof Thomas W. Pogge moet eerst worden omschreven wat een mens nodig heeft. Jan Vandemoortele, de adviseur van de Social Development Group van de Verenigde Naties vindt dat men van een minimaal aantal goederen en diensten moet uitgaan. En Amartya Sen die de Nobelprijs voor economie won, zegt dat men arm is als hij niet zijn wensen kan realiseren. Daarna besteedt de auteur zijn aandacht aan het begrip ontwikkeling dat men volgens hem vaak op het oog heeft als men over armoede praat. Dit begrip verscheen pas na de Industriële en Franse Revolutie. Na de tweede wereldoorlog kwam het tot ingrijpende sociale, psychologische en culturele veranderingen die met de welvaart in bepaalde landen samenhangen. Dat had ten gevolge de groeiende bellangstelling voor armoede. In aansluiting daaraan houdt de auteur zich bezig met de geschiedenis van de internationaal-politieke belangstelling voor armoede. Het belangrijkste punt ziet men algemeen in de in 1944 in Bretton Woods gesloten overeenkomsten. Het doel van de conferentie waar 44 landen aan hebben deelgenomen, was de wederopbouw van Europa. Pas vanaf 1960 kwam de hele wereld in het centrum van de aandacht te staan. Als gevolg van deze conferentie ontstonden de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorganisatie. Door ruzies tussen de grootmachten VS en Engeland en door de Koude Oorlog waren de resultaten echter niet zo uitstekend. De wederopbouw van Europa is min of meer gelukt, de wederopbouw van de andere landen niet. In het jaar 2000 werden de zogenaamde Millenniumdoelen geformuleerd -- acht doelen die met armoede en verbetering van de levensomstandigheden in ontwikkelingslanden samenhangen en die in de periode tussen 1990 en 2015 moeten worden bereikt. De auteur trekt echter de aandacht op de nadelen van deze doelstelling. Ten eerste zijn de doelen meetbaar dus de mislukking zou duidelijk zijn. De mensen die voor de bereiking ervan verantwoordelijk zijn, hebben dan twee mogelijkheden. Ze kunnen zeggen dat deze doelen te hoog waren of "de mislukking toedekken met fraaie praatjes". Ten tweede zijn dat toch maar cijfers en als men zich op cijfers concentreert, vergeet men snel dat het om echte mensen gaat. Iva Een heel goede tekst! Straatarm, met mobieltje Straatarm met mobieltje is een essay van Chris van der Heiden. Het tijdschrift Vrij Nederland heeft dit essay op 20 augustus 2005 gepubliceerd ter gelegenheid van de verschijning van zijn boek "Een dollar per dag". Het thema van deze tekst is de relativiteit van het begrip armoede. Volgens de auteur is het moeilijk om de betekenis van deze woord duidelijkt om te schrijven. In de inleiding vergelijkt de auteur de leefsituatie op het platteland en in de steden van de Derde Wereld. Op het voorbeeld uit Macedonië kan de lezers de betrekkelijkheid van het woord armoede zien. Op het platteland hebben arme mensen een stukje land om iets te verbouwen en de beesten te houden. Maar ze hebben geen geld voor de medische zorg. In de stad hebben mensem meer kansen voor de studie en de medische verzorging maar heel vaak niets te eten. De vorm van de armoede is verschillend. In de tweede alinea verwijs de auteur naar het kritisch rationalisme van Karl Popper. De beweringen over feiten en de feitelijke vragen zijn belangrijker dan de discussie ove de betekenissen van de woorden. Van der Heiden maakt ook gewag van de term "een dollar per dag" als criterium van armoede. Hij stelt zich de vraag waarom geld als criterium word gebruikt. Waarom dollars? Waarom een? Hij weigert deze definitie van de armoede en hij ondersteunt zijn houding met de citatie van Thomas W. Pogge, Jan Vandemoortele en Amartya Sen In de volgende alinea houdt de auteur zich vooral bezig met de beschrijving van de sociale, psychologische en culturele veranderingen in de maatschappij na de Tweede Wereldoorlog. Hij ziet de oorsprong van de armoede in de vooruitgang. Daarna behandeldt de auteur de ontwikkeling van de politieke situatie wat de strijd tegen de armoede betreft. Hij begint bij een conferentie van 44 landen in Bretton Woods in de Verenigde Staten. Het doel van de overeenkomsten die in juli 1944 in Bretton Woods werden gesloten is de wederopbouw van Europa , niet de gehele wereld. En daarom ontstonden na de jaar 1960 de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorganisatie. De Rivaliteit tussen liberale en conservatieve economen en politici en het begin van de Koude oorlog - dat zijn de oorzaken van de mislukking van het wederopbouw van arme landen. Er staat ook een vermelding over de Millenniumdoelen in dit essay. Dat is een programma ondertekend door 147 regeringsleiders. Daarin werd geformuleerd wat tussen de jaren 1990 en 2015 moest worden op het gebied van armoedebestrijding. De auteur vermeldt er de nadelen van deze programma en hij kritiseert de meetbare doelen die veroorzaken de mislukking. .Want als het resultaat niet goed is kan je zeggen dat de doelen onzin zijn. En ook als je de meetbare doelen stelt, kan je gemakkelijk alleen maar over de cijfers denken en je vergeet dat de cijfers eigenlijk de mensen betekent. Zuzana De essay "Straatarm, met mobieltje", geschreven door Cris van der Heijden, is een bewerking van een hoofdstuk uit zijn boek "Een dollar per dag". De auteur spreekt hier over de verschillende aspecten van armoede in de tegenwoordige wereld. De auteur stelt zich in deze tekst een vraag: Wat is armoede? Een van de meest gebruikte criteria voor armoede is de dagelijkse dollar die in de jaren tachtig door de Wereldbank als criterium werd geintroduceerd. De filosoof Thomas W. Pogge kritiseert deze methode: "Eerst moet je omschrijven wat een mens nodig heeft." Amartya Sen, een winnaar van de Nobelprijs voor economie voegt toe: "Je moet niet alleen aan voedsel denken, maar rekening houden met hetgeen mensen in hun leven willen realiseren. Als ze niet kunnen wat ze willen, kun je ze arm noemen." Hoewel men spreekt over armoede, doelt men vaak op ontwikkeling. Het zal niemand verbazen dat hier ontbreekt iets de welvaart de dagelijkse werkelijkheid werd van een groeiend deel van de wereldbevolking armoede meer en meer in de belangstelling kwam te staan. In juli 1944 vond een conferentie in Bretton Woods in de Vereinigde Staten plaats, waar vierenveertig landen over de reconstuctie van de wereld na de crisis en de oorloog praatten. Maar het belangrijkste doel ervan was de wederopbouw van Europa, niet die van de gehele wereld. Dat kwam pas later, vanaf ongeveer 1960. Er zijn drie belangrijkste organisaties, die in die tijd ontstonden en die zich met de ambitieuze projecten bezig hielden -- de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorganosatie. Elk van deze instellingen stond in dichte relatie met de tegelijkertijd opgerichte Vereinigde Naties. Ook al de functie van deze instelling niet altijd goed of effectief was, stonden armoede en ontwikkeling op de eerste plaatsen in de agenda en vanaf 1972, onder Robert McNamara, is armoede de belangrijkste probleem te oplossen geworden. Er kwamen veel verschillende projecten -- de top over sociale ontwikkeling (1995, Kopenhagen), het Internationaal Jaar voor de Uitroeiing van de Armoede (1996) enz. In het ronde jaar 2000 werd een programma van acht punten -- Milleniumdoelen -- geformuleerd en door 189 landen ondertekend. Tussen de belangrijkste punten hoort bv. een halvering van het aantal mensen dat met honger naar bed gaat, basisscholing voor iedereen, reductie van het sterfcijfer van kinderen onder de vijf met twee derde of beëindiging van de verspreiding van HIV, AIDS, malaria en tbc. In het officiële begeleidende schrijven staat dat voor het merendeel van deze milleniumdoelstellingen kwantitatiewe doelen geformuleerd zijn die in de periode van 25 jaar (1990 tot en met 2015) verwezenlijkt moeten worden. We zijn ondertussen vijf jaar verder, er rest nog een decennium tot het einddoel en er is, gezien de huidige resultaten, geen sprake van dat dit gehaald zal worden. En ook iets -- dat cijfers de neiging hebben voorbij te gaan aan mensen en ertoe kunnen leiden dat er nog slechts in winst- en verliescijfers wordt gedacht. Maar is dat geoorloofd als het om mensen gaat? Katka Samenvatting van het artikel Straatarm, met mobieltje Dit artikel verschijnt in Vrij Nederland op 20 augustus 2005 ter gelegenheid van de voorbereide uitgave van het boek Een dollar per dag van Chris van der Heijden. Het gaat om een essay waarin de auteur een hoofdstuk uit zijn boek bewerkt. Het centrale thema van dit artikel is het begrip armoede en de afbakening ervan. Wat de hoofdvragen betreft, stelt er de auteur zulke: `Maar weten we eigenlijk goed wat armoede is? En helpt het om ferme,meetbare doelen te stellen?` En welke antwoorden daarop de auteur geeft? In de eerste en de tweede alinea houdt hij zich vooral bezig met het begrip armoede en zijn nuances. Eerst staat er in de tekst alles wat zich iedereen voorstelt als men de armoede zegt. Dat er ergens op de wereld de mensen zijn die in heel andere voorwaarden leven dan wij. Als een voorbeeld noemt de auteur het keuterboertje en beschrijft voor de lezers zijn leven. Geen water, licht of gas; de arts of het ziekenhuis, de school en de winkel heel slecht of helemaal niet toegankelijk, etc. Dat kunnen we heel goed begrijpen en volgen, maar in de tweede alinea komt een ander voorbeeld dat het begrip armoede in een heel ander licht laat zien. De verschillen tussen de Boliviaanse bevolking. De Bolivianen die op het platteland wonen zijn rijker dan die die in de stad leven! Hoe komt dat? Hoe kan een boer rijker zijn dan iemand die een mobieltje en een tv met drieënvijftig kanalen heeft? Ja, nu komt de grote tegenspraak die misschien iemand heeft verrast. De tv kan men helaas nog niet eten, maar de geoogste mais wel. Maar toch kunnen we daarmee niet zo makkelijk eindigen, omdat de mensen op het platteland naar de stad moeten gaan om bijvoorbeeld te winkelen en naar de arts te gaan. Het kan niet alles zwart-wit te zien, want alles heeft de voor- en nadelen. Dan herinnert de auteur aan de autobiografie van Karl Popper en neemt vandaar een belangrijke gedachte. Geen discussie over de woorden en hun betekenis kan produktief zijn. Wat men wel serieus moet nemen dat zijn de beweringen over feiten en de feiten zelf, waardoor de problemen worden opgelost. De auteur critiseert daarna de invoering van de dagelijkse dollar door de Wereldbank tot een criterium voor armoede. Waarom juist een dollar? Hier noemt hij ook andere meningen van twee bekende mensen daarover. Hij laat zien dat het een beetje onzinnig is en dat er meer mogelijke criteria bestaan. Volgende alinea houdt zich bezig met de begrippen ontwikkeling en vooruitgang en we kunnen ons de geschiedenis herhalen. In de tekst staat dat deze twee woorden vooral met de welvaart samenhangen en dat het verschil tussen de landen van de derde wereld en het Westen immer groter wordt. Dan worden de beginnen van de internationale belangsteling voor armoede behandelen. Het gaat om de jaren 1944 en 1960 wanneer de reconstructie en de wederopbouw van Europa en dan ook van de hele wereld werd afgesproken. Met dit thema hangen deze instellingen samen: de Verenigde Naties, de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldhandelsorganisatie,... Het thema armoede wordt belangrijker en belangrijker en de auteur noemt hier ook een paar voorbeelden van de grootste projecten die tegen de armoede vechten en die in de laatste tijd gerealiseerd werden. Alle zulke initiatieven leiden tot de formulering van de zogenaamde Millenniumdoelen in de jaar 2000. Dit programma bevat acht punten wat alles tot 2015 op het veld van armoedebestrijding moet bereikt worden. Maar is het wirkelijk zo? Kunnen we ergens de resultaten zien? Is het niet alleen makkelijker alles in cijfers te zeggen? De auteur noemt hier een bekende opmerking: in de Tweede Wereldoorlog werden geen zes miljoen joden wermoord maar slechts een jood. Hij wil daarmee zeggen dat men niet naar de cijfers moet kijken want de cijfers zijn maar de cijfers. Men moet aan de mensen denken. Het is mooi te zeggen er zijn twee, drie of vier miliard armen, maar wat betekent dat? Wat stellen we zich daarvoor als we zoiets horen? Ja, er zijn zijn ergens heel veel armen, maar wat ik nu daarmee kan doen. Als we aan slechts een van deze mensen denken is het misschien beter... Als we een van hen kunnen helpen, gaat het ook in de andere gevallen. Hana