Vraagstukken voor 2 oktober: Beantwoord de volgende vragen: hoeft niet schriftelijk, maar bereid het wel voor, we bespreken dat tijdens het college 1. Wat is taal? Wat is spraak? 2. Wat is een taalteken? 3. Wat wil zeggen dat de relatie tussen vorm en betekenis van een taalteken willekeurig en conventioneel is? 4. Wat zijn segmentele eigenschappen van spraak, en wat zijn prosodische eigenschappen? 5. Wat is een foneem en wat is een allofoon? Op welke “taalkundige plekken“ horen ze? 6. Leg uit wat het verschil is tussen coarticulatie en assimilatie, en waarom het een fonetisch en het ander fonologisch genoemd wordt. Aanbevolen literatuur: Černý, Jiří: „Teorie jazykového znaku.“ In: Dějiny lingvistiky. Olomouc, Votobia, 1996, pg. 140 – 144.