NI02_01 Jazyková cvičení II/1 « podzim 2008 Test 1: gedeelte woordenschat en taalhulp 23/10/2008 Naam: ___________________________ 1. Vul het passende woord (of de passende woorden) in. __/12 A: Waarom wilt u graag werken in dit bedrijf? Let op de spelling: waarom B: Nou, ik ben pas afgestudeerd als informaticus en ben geïnteresseerd in alles wat met computers te maken heeft. Dit bedrijf heeft bovendien een jong en dynamisch imago. A: Ik spreek vlot Engels en Frans. Ook schriftelijk ben ik goed, alleen heb ik dyslexie en maak ik dus vaak spellingsfouten. Is dat een bezwaar? [gebruik een ander woord dan “probleem”] B: Dat is geen probleem, voor deze job is het vooral belangrijk dat je de talen mondeling goed beheerst. A: Bent u ook bereid om in het weekend te werken? B: Ja, hoor, ik ben erg flexibel. [= ik pas me gemakkelijk aan aan wisselende omstandigheden] Let op de spelling: [DEL: flexiebel :DEL] => flexibel A: Ik zou graag twee kaartjes reserveren voor de voorstelling op acht oktober op naam van Vandersteen. B: Is genoteerd. U moet de kaartjes wel ten laatste vóór zes uur die dag ophalen In Amerika is het gebruikelijk om de ober een hoge fooi te geven in een restaurant. Als je pas in een nieuwe stad bent, is het altijd even wennen. Maar ik denk dat ik het hier wel snel gewoon wordt. [gebruik iets anders dan ‘gewoon worden’] Ik woon in Diemen. In het centrum van Amsterdam zijn de kamers gewoon te duur voor mij. 400€ voor een kleine kamer of zelfs meer, dat kan ik mij niet permitteren. [om financiële redenen iets niet kunnen doen] Let op spelling: twee t’s Een vrouw die onderwijs geeft aan kinderen en jongeren is een lerares/onderwijzeres. Als iemand in een kroeg zijn vrienden trakteert, dan geeft hij een rondje. 2. Maak een grammaticaal correcte zin met de volgende woorden/uitdrukkingen. Geef ook een synoniem of een betekenisomschrijving van het woord/de uitdrukking. __/4 Doorgeven = verder vertellen Bijv.: “Jan is niet thuis maar kan ik misschien een boodschap doorgeven?” Iets met een korreltje zout nemen = niet al te letterlijk opvatten, niet al te serieus nemen Bijv.: “Wat hij vandaag zei moet je met een korreltje zout nemen, het was gewoon borrelpraat.” 3. Duidt de zin aan die niet correct is, en vervang het verkeerde woord door een juist alternatief. __/2 o Lekker weer vandaag, vind je niet? o Ik vind Tsjechische bier lekkerder dan Belgisch bier. o Ik vind Brno een [DEL: lekkere :DEL] stad. leuke o Lekker gezellig op de bank, met een glaasje wijn: heerlijk vind ik dat. Maximum te behalen punten: 18/18 - Minimum: 11/18