Flexie van werkwoorden: 13.11. 1. Hoe noemen wij flexie bij werkwoorden? 2. Welke categorieën heeft de flexie van verba? 3. Wat is de zgn. modus en welke modi worden er onderscheiden? Geef voorbeelden. 4. Wat betekenen de lettercombinaties ABB enz. op pagina 103/104? 5. Wat is het belangrijkste verschil tussen de zwakke en de sterke conjugatie (als het gaat om nieuwe woorden)? 6. Wat is congruentie? 7. Zin 81: Waarom staat het WW „zijn“ in enkelvoud? 8. Wat betekent: het deiktisch karakter van bepaalde woorden? Geef voorbeelden. Huiswerk voor volgende week: Hoofdstuk 5 uit Booij: Afleiding 119 – 125, praktische taak wordt nog nader bepaald.