Hella Haasse: een betrokken buitenstaander. Corbis `E en schrijver is een soort van koraalrif. Steeds weer zet er iets aan.'' ,,Je neemt de hele dag waar, je legt verbanden, of je nu in gezelschap bent, het huishouden doet of achter je bureau zit: alles wat je maakt, wortelt in je persoon.'' Het koraalrif van Hella Haasse heeft in haar zestigjarige carrire indrukwekkende proporties aangenomen en vertoont een unieke diversiteit: van historische en Indiëromans tot eigentijdse fictie, toneel, poëzie, essays en autobiografische beschouwingen. Het is een oeuvre dat haar talrijke bekroningen heeft opgeleverd, waaronder de Constantijn Huygensprijs (1981), de P.C. Hooftprijs (1983) en de Prijs der Nederlandse Letteren (2004). Haar werk wordt veel gelezen en is in vele talen vertaald: Hella Haasse is een van de meest vooraanstaande schrijfsters van ons taalge- bied. Vanwege dat omvangrijke oeuvre en haar eerbiedwaardige leeftijd wordt ze geregeld bedacht met het epitheton `Grand Old Lady' van de Nederlandse letteren. Het is een titel die ongetwijfeld complimenteus is bedoeld, maar die tegelijk een wat stoffige bijsmaak heeft, alsof alle actualiteit nu al uit haar werk is verdwenen en het ­ goud op snee ­ respectvol kan worden bijgezet in de graftombe van de vergeten klassieken. De officiële literatuurkritiek plaatst haar steevast in de schaduw van de `Grote Drie': Hermans,MulischenReve.Datheeftwellicht te maken met het feit dat ze, anders dan deze kampioenen van de naoorlogse letteren, nooit taboes heeft doorbroken en wild om zich heen heeft geschopt. Haar streven naar harmonie paste niet in de tijdgeest van de jaren zestig. Die afzijdigheid heeft haar wel eens kritiek opgeleverd ­ ook uit feministische hoek. Ze zou een brave, traditionele auteur zijn, die schrijft als een ,,mevrouw voor andere mevrouwen'', wars van alles wat aanstootgevend zou kunnen zijn. Het is een oppervlakkige kritiek, die door haar werk wordt weerlegd. Haasse neemt wl politieke en maatschappelijke standpunten in, maar ze zijn altijd genuanceerd en doordacht geformuleerd. En dat veroorzaakt nu eenmaal minder rimpelingen dan een felle polemiek of een met veel aplomb uitgeroepen nieuwe literaire stroming. ,,U kunt geen van mijn romans lezen zonder te zien dat er knooppunten zijn met de realiteit,'' zei Haasse daarover in een interview. ,,Mijn personages zijn altijd bewogen door gebeurtenissen in het verleden en in het heden. Alleen, ik schrijf geen pamfletten en ik ben geen polemist. Maar ik geef in mijn boeken wel veel van mijzelf prijs. Iemand die mijn werk onder de loep bestudeert, kan alles over mij weten wat-ie maar wil. Het staat er allemaal. Inclusief maatschappelijke woede.'' Er zit wel degelijk actualiteit in Haasses romans: huwelijksproblemen (Cider voor arme mensen, De wegen der verbeelding), de Argentijnse dictatuur (Berichten van het blauwe huis) de tijdgeest van de jaren zestig (Huurders en onderhuurders), racisme en onverdraagzaamheid (Fenrir), drugscriminaliteit, prostitutie en vrouwenhandel (Transit): het komt allemaal aan bod. Dat ze ­ anders dan haar vooral mannelijke collega's ­ het schrijverschap combineerde met de zorg voor haar gezin en dus bitter weinig tijd overhield, heeft een rol gespeeld in haar afzijdigheid van het literaire wereldje. Maar het is niet alleen het moederschap dat van haar een buitenstaander heeft gemaakt. Hella Haasse is van nature een outsider, die altijd onverstoorbaar haar eigen weg is gegaan, ook al betekende dat dat ze moest oproeien tegen het politiek-correcte denken en de waan van de dag. Uit de jeugdherinneringen die ze in autobiografische teksten als Persoonsbewijs, Zelfportret als legkaart en Een handvol achtergrond heeft gepubliceerd, blijkt dat ze een fantasierijk, wat eenzelvig kind was. Ze groeide op in Nederlands-Indië, als dochter van een koloniale ambtenaar en een pianiste. Tussen haar zevende en haar tiende, terwijl haar moeder voor een kuur in het Zwitserse Davos verbleef, kwam Hella terecht in Holland, eerst bij haar grootouders van moederskant en daarna in een kinderpension. Eenzaam en gesoleerd van haar familie vluchtte ze in fantasie en in boeken. ,,Van de terugreis naar Indië is niets mij zo levendig bijgebleven als de plotselingeoverrompelendeconfrontatiemet de tropen,'' schrijft ze in Een handvol herinneringen. Al voelde ze zich ook daar gedeeltelijk een buitenstaander: ,,Ik hoorde er wél en ik hoorde er niet, maar die paradox was leefbaar door het overweldigend vele dat via mijn zintuigen voorgoed mijn eigendom werd. Java is mijn innerlijk landschap geworden.'' Dat isolement en de imposante, raadselachtige Indische natuur hebben haar persoonlijkheid en haar oeuvre diepgaand benvloed. Ze bracht haar meisjesjaren door in een wat onwerkelijke droomsfeer. Indië was een paradijs waarvan ze een tweede keer afscheid moest nemen in 1938, toen ze opnieuw naar Nederland vertrok om er te studeren. De Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Indonesische onafhankelijkheidsstrijd betekenden een radicale breuk. Haasses idyllische jeugd was in één klap voorbij ­ weggesloten in een koffer waarvan de sleutel was zoekgeraakt, zoals dat gebeurt met de herin- neringenendocumentenvanHermaWarner, het hoofdpersonage van Sleuteloog. In 1944 debuteert ze met de poëziebundel Stroomversnellingen ­ een jeugdzonde. Maar het is in haar prozadebuut Oeroeg, het Nederlandse boekenweekgeschenk van 1948, dat ze uitdrukking geeft aan de gemengde gevoelens over haar Indische jeugd en haar ontworteling. Oeroeg vertelt het verhaal van de onvermijdelijke teloorgang van de vriendschap tussen een Nederlandse en een Soendanese jongen. Het is een pijnlijke confrontatie met de gistende onvrede over de koloniale verhoudingen, ,,met het heimelijke schuldgevoel ten aanzien van de Indonesische mens dieikinmijnjeugdhebaanvaardalsdecor,als vanzelfsprekend deel van de omgeving, maar die ik niet werkelijk bewust heb gezien,'' schrijft Haasse later in Zelfportret als legkaart. ,,Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond vanwaar ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren,'' luidt de wrange, lang nazinderende slotzin van het boek, dat meteen een doorbraak betekende voor de jonge schrijfster. Haasse keerde pas in 1969 terug naar haar geboorteland. In haar autobiografische teksten en in haar latere romans Heren van de thee en Sleuteloog geeft ze haar veranderende houding ten opzichte van Indonesië weer. In Een handvol achtergrond schrijft ze, 46 jaar na Oeroeg: ,,Ik voelde mij, na 1945, vaak gegriefd wanneer iemand mij mijn koloniale verleden voorhield. Maar hoe `koloniaaľ dacht ik eigenlijk nog altijd [...] Ik zag de Indonesische maatschappij wel als volstrekt geemancipeerd, maar voortgekomen uit en nog verbonden met de Nederlands-Indische wereld die ik heb gekend. Ik kon het gevoel er op de ene of andere manier bij te horen niet van mij afzetten. Maar nu is de navelstreng doorgesneden.'' Van betrokken partij evolueert ze naar een betrokken buiten- staander. Ook de hoofdpersonages van haar historische romans zijn buitenstaanders: ofhetnuomde15de-eeuwse dichter Charles ďOrléans uit Het woud der verwachting gaat, die het grootste deel van zijn leven doorbrengt als gijzelaar van PORTRET Wat je schrijft, ben Uitgeverij Querido gaat alle boeken van Hella Haasse opnieuw uitgeven. Geen overbodige luxe voor een schrijfster die al meer dan een halve eeuw `incontournable' is in onze letteren. Een zestigjarige carrire in vogelvlucht. Veerle Vanden Bosch . `Het staat er allemaal. Inclusief maatschappelijke woede' L4 DSLETTEREN De Standaard Vrijdag 29 december 2006