Zuid vs. Noord ZUID 1555 - 1713 Spaanse periode 1713 - 1795 Oostenrijkse periode NOORD 1555 - ca.1581 Spaanse periode ca. 1581-1795 Verenigde Republiek Frans ZUID 1795-1815 Franse periode NOORD 1795-1806 Bataafse Republiek 1806-1813 Franse periode 1813-1815 Koninkrijk der Nederlanden Patriotten (vs) orangisten Patriotten • Veelal uit de rijke burgerij • tegen de stadhouder • wilden meer vrijheid, meer gelijkheid en meer inspraak in het bestuur (vs) Orangisten • lagere volk + regenten Patriotten (vs) orangisten • 1786-87: patriotten • Daarna macht orangisten hersteld • Veel patriotten vluchten naar Frankrijk • 1795: patriotten verdrijven de Fransen met de hulp van de stadshouder Frans => NL ZUID 1795-1815 Franse periode NOORD 1795-1806 Bataafse Republiek 1806-1813 Franse periode 1813-1815 Koninkrijk der Nederlanden Verenigd ZUID 1815-1830 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden NOORD 1815-1830 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Genootschappen • De Verlichting (de rede!) • Belang kennisverwerving • Genootschappen – Leesgenootschappen – Dichtgenootschappen – … Dichtgenootschappen • Bijv. Willem Bilderdijk, Rhijnvis Feith • Sommige genootschappen ook vrouwen Koffiehuizen • Ontmoetingsplaats • Oud & jong, arm & rijk, man & vrouw • Discussies Spectatoriale geschriften • The Spectator (1711–12), Joseph Addison and Richard Steele • Meer dan honderd vertaalde & originele spectatoriale geschriften in NL • De Hollandsche Spectator (1731-35) • Burgerlijk, didactisch, moraliserend • Volksopvoeding Opvoeding & onderwijs • Bijv. Jean-Jacques Rousseau, Emile, où de l’Education (1762) Kinderliteratuur • Kinderboeken in vertaling • Hieronymus van Alphen Proeve van kleine gedigten (1778) – Eenvoudige kindertaal – Herkenbare situaties – Elk gedicht: een wijze les (moralisme!) Kinderliteratuur De verkeerde vrees Hieronymus van Alphen Keesje zag eens joden lopen, Om wat ouds! wat ouds! te kopen; Hij werd bang, ja bleek van schrik; Hij kroop weg en begon te huilen. Pietje spotte met dat schuilen; En zei lachend: doe als ik! Kees zei: zou jij niet ontstellen [= bang worden], Als je hen eens aan zag bellen? Nee ik niet, zei Pietje toen: Waarom zou ik altijd vrezen? Je hoeft slechts bang te wezen, Als je zélf van plan bent kwaad te doen. Kinderliteratuur De pruimenboom Hieronymus van Alphen Jantje zag eens pruimen hangen, o! als eieren zo groot. 't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken, [of]schoon zijn vader 't hem verbood. Hier is, zei hij, noch mijn vader, noch de tuinman, die het ziet: Aan een boom, zo vol geladen, mist men vijf zes pruimen niet. Maar ik wil gehoorzaam wezen, en niet plukken: ik loop heen. Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen? Neen. De briefroman • Epistolaire roman • Jonge, vaak ongetrouwde figuur centraal • Gedachten, gevoelens, psychologie De briefroman • Betje Wolff en Aagje Deken, Sara Burgerhart (1782) De briefroman • Betje Wolff en Aagje Deken, Sara Burgerhart (1782) De briefroman • Betje Wolff en Aagje Deken, Sara Burgerhart (1782) Sentimentalisme • Rhijnvis Feith, Julia (1783) Imaginaire reisverhalen • Daniel Defoe, Robinson Crusoe (1719) • De wereld is maakbaar • Kritiek Imaginaire reisverhalen • Gerrit Paape (1752-1803) • Dr. Schasz (ps) • Politiek actief • Maatschappijkritiek, satire • Reize door het Aapenland (1788) Vgl. Swift, Gulliver’s travels (1726) & Voltaire Imaginaire reisverhalen • Zie “Teksten” • bladzijde T “De Reize is een nauw- gezette waarneming van wat er gebeurt op elke plek waar meer dan twee politici samen- komen” (Gerrit Komrij) Imaginaire reisverhalen • Zie “Teksten” • bladzijde T “Hoe het bijkwam [kwam] weet ik volstrekt niet, maar wiskundig zeker [absoluut zeker] is het, dat mijn Wijf [echtgenote], mijn Dienstmaagd, mijn Paard en mijn Hond, bijna op één en hetzelfde ogenblik, teffens [tegelijk] in het water vielen.” De literatuur in het Zuiden Michiel de Swaen (1654-1707) • “De Vondel van Duinkerken” (Guido Gezelle) • Context: verlies Frans-Vlaanderen Michiel de Swaen Aen den heer van Heel my onbekent over syne clacht, op myn vertrek, uyt Hollant Wat claegt gy, heer van Heel, wat doet gy hollant treuren, Omdat een wilde Swaen syn kust verlaten heeft? De Swaen, met meerder recht, tot rouwe sigh begeeft, Nu een soo soet verblyf niet meer hem magh gebueren. O hollant! vreedsaem lant, waerin de vryheyt leeft, Wat socht ik die vergeefs by uwe nagebueren, Waer Frans, en Castiliaen de rust en vrede schueren, Waer 't hooft der borgery voor vreemde heeren beeft? O! had ik, lieve lant, in uw begryp gebleven Hoe vroylyk wiert myn stem tot singen voortsgedreven, Of aen de Rotte-stroom, of midden op de Maes! Nu leef ik, in een oort, waer vreughde is uytgeweken: Myn spys is bittre gal, myn sang: Eylaes! Eylaes! Och! och! waer heb ik my, misleyde Swaen, versteken?