Recensies Ex-drummer( > Literom) Schrijver Brusselmans, Herman Titel Ex-drummer : roman Jaar van uitgave 1994 Bron Elsevier Publicatiedatum 04-06-1994 Recensent Wim Zaal Recensietitel De Vlaamse moppentrommel : Herman Brusselmans C.S. Met je oren op de rails kun je het bij Lage Zwaluwe al horen: Vlaanderen lacht. Een angstaanjagend gehik trilt van het zuiden af langs de spoorlijn en zal weldra de grote rivieren passeren. Nu al vind je, ook boven de Moerdijk, de boekjes die van voor tot achter giebelen en gieren, en die staan te wachten tot Kees van Kooten en Youp van 't Hek een jaartje zullen overslaan: dan, in die adempauze, zullen ze hun kans schoon zien, dan bulderen ze erop los, dan hoeft niemand meer naar Lage Zwaluwe. Vroeger schreven Vlamingen nog echte boeken. Boon, Claus, De Wispelaere, Ruyslinck, Vandeloo en Geeraerts vestigden hun reputatie tegelijk in noord en zuid. Maar dat lijkt lang geleden. Nu beleven wij het grappenmakerstijdperk. Het zuiden heeft altijd wel een paar humoristen bezeten. Dat hoorde erbij; 'de gulle Vlaamse lach' (titel van vijf omnibussen) werd aangestookt door Ernest Claes en een paar paters die aan binnenpretjes leden. Als je niets heters bij de hand had kon je er een griepje mee overbruggen. Nu is dat anders. Deels door de slechte situatie van de Vlaamse uitgeverijen (waardoor `moeilijke' schrijvers beperkte kansen krijgen), deels door de Hollandse arrogantie die de Vlaamse literatuur de nodige aanmoediging onthoudt, hebben de vlot-verkopende grapjassen de boekenmarkt gekraakt. Hun aanvoerder Tom Lanoye legt wel eens echte humor aan de dag, wat wil zeggen dat hij zijn eigen leven. persoonlijkheid en tijd in zijn boeken onderbrengt. Zijn werk is niet gratuit. De anderen blijven meestal steken in lolbroekerij: Herman Brusselmans (veertien boeken in elf jaar), Luc Boudens, Hugo Matthijsen en vijf of zes anderen. Citaat uit Matthijsens nieuwste boek De man zonder lijk: 'Franz Kafka had één hoofd en tweeëndertig tanden. Daarom had Franz Kafka een hekel aan hoofdpijn en tweeëndertig hekels aan tandpijn.' Humor op dorpsniveau? Nee, op Amsterdams peil, want in die stad omschreef de criticus Theodor Holman hem als 'de grappigste schrijver in België'. Het geeft te denken over de rest. De één na treurigste van het stel is Luc Boudens. Zes jaar geleden publiceerde hij verhalen die iets beloofden, daarna volgde nog een amusant boek over het Duitstalige deel van België, en vervolgens liet hij zich meeslepen in de draaikolk van een populariteit die hem dwong tot roofbouw. Zijn bekendste portret (hij zit naakt op een wc met een veer in zijn achterste) geeft al aan waar zijn werk nu thuishoort. Maar het bedroevendst is de curve die Herman Brusselmans heeft doorlopen. `Brusselmans heeft zichzelf eens uitgeroepen tot de beste schrijver van Vlaanderen, maar ik vind dat hij zichzelf hiermee zo langzamerhand tekort doet,' schreef Ronald Giphart over zijn vorige boek. Zou dat waar zijn, dan ligt de tijd van Hugo Claus inderdaad ver achter ons. Herman Brusselmans (1957) schreef cynische verhalen en romans, maar vooral satiren. Zijn Geschiedenis van de Vlaamsse Letterkunde toonde zijn sterke en zwakke kanten het beste: absurde invallen, gevatte terzijdes, grillige gedachtensprongen, allemaal dingen die je gedwongen tot lezen, maar aan het einde had je het gevoel dat je met honger van tafel opstond. Ook de geringste aanzet tot structuur of samenhang ontbrak. Dat is in zijn latere boeken alleen erger geworden. Het nieuwste, Ex-drummer, heet een roman, maar is slechts een opeenstapeling van lusteloze episodetjes (sommige wel vier regels lang) met liefde en popmuziek als door elkaar geklutste ingrediënten. En grappen waarmee hij een dieptepunt van meligheid bereikt. 'Ze droeg pumps die haar enkels tot wanhoop dreven' is de zuiverste diamant. Daar kom je zelfs geen griepje mee door. De vraag is natuurlijk: mag je van een humorist een visie, een idee of een gedachtengang verlangen? Niet als vereiste vooraf. Elk boek stelt zijn eigen wetten. Maar wanneer je, zoals in het geval van Ex-drummer, 180 bladzijden lang blijft denken `wanneer begint het nu eindelijk`, dringt het tekort van de schrijver zich op. Een humor die almaar op dezelfde toon doorgaat en altijd even loos en leeg blijft, is geen humor meer: het is een maaltijd van kroketten uit de muur. Tien, twintig, honderd achter elkaar. Je weet uit eerdere boeken dat Brusselmans kan schrijven en dat hij op de korte baan (waar een gedachtengang een toegift is) ooit iets goeds heeft geleverd. Maar nu is het voorbij. Hij is één uit de velen in de Vlaamse moppentrommel. En je verlangt terug naar de dagen dat Vlamingen nog echte boeken schreven. Schrijver Brusselmans, Herman Titel Ex-drummer : roman Jaar van uitgave 1994 Bron Vrij Nederland Publicatiedatum 04-06-1994 Recensent Annemiek Neefjes Recensietitel Pas als alles sleur is, is het goed 'Ex- drummer' is het afsluitende deel van Herman Brusselmans' ex- romantriologie over de ondraaglijke lachwekkendheid van het bestaan. Het personage heeft zijn cynisme van zich afgeworpen, maar tevredenheid maakt ook ongedurig: 'Soms wil ik wel 's buiten m'n geluk treden.' In elk deel van zijn ex-romantrilogie doet Herman Brusselmans afstand van iets: van zijn schrijverschap, van het minnaar-zijn, en ten slotte van zijn status van drummer. In Ex-schrijver (1991), het eerste trilogiedeel, beseft Brusselmans dat zijn schrijverschap waardeloos is, omdat zijn boeken nog nooit iemand van de dood hebben gered en ze niemand de ware liefde of god hebben leren kennen. In het volgend e deel, Ex-minnaar (1993), bedenkt hij dat als alle liefde eindig is, als zelfs de allerliefste, zijn moeder, uit zijn leven kan verdwijnen (in deze roman is zij doodgegaan), de 'titel' van minnaar onverdiend is. Brusselmans overdrijft graag en veel in deze twee romans, zoals hij altijd heeft gedaan. Tot Het dagboek van een vermoeide egoïst (1989) leverde de overdrijving meestal flauwe meligheid op. Vanaf Het dagboek treedt een ver harding in zijn karakter op, die doorwerkt in zijn humor. Met dit boek begint het oeuvre sterk te worden: de grimmige, cynische grappen zijn vaak raak en de angst en wanhoop die erin doorklinken, maken Brusselmans tot een interessant personage. Zo verbergt hij in de eerste twee trilogiedelen achter zijn masker van ongevoeligheid, achter zijn cynische grappen, zijn machteloze woede dat niets van (blijven de) waarde is. Ex-minnaar is het meest geslaagd van de trilogie, en zelfs van Brusselmans' oeuvre. De hoofdpersoon viert zijn machteloze woede bot op zijn omgeving. Elke nacht zet hij het op een zuipen, en slaat ieder die hem tegenstaat verbaal neer (dat betekent zo ongeveer iedereen), een aantal malen ramt hij er letterlijk op los. Het verhaal heeft de vaart van een opgevoerde motor, en het wrede cynisme van de hoofdpersoon is tegelijk afstotend en hilarisch. De roman is op een bijna onverdraaglijke manier lachwekkend. In het nu verschenen afsluiten de trilogiedeel Ex-drummer grijpt Brusselmans terug op zijn vroegere werk. Hij laat het (zelf)destructieve leven achter zich. Met merkbare tevredenheid stelt hij vast dat het hem niet meer zoveel kan schelen hoe alles in elkaar zit. Samen met zijn vriendin Lio en met RTL-4 leidt hij een gelukkig, onbetekenend leven. Hij is mild geworden, hij is van de drank af, het nachtleven trekt hem niet meer. Pas als alles sleur is geworden, zegt hij ergens, zal alles goed zijn. Anders dan Martin Bril in zijn recente roman Altijd zomer altijd zondag, laat Brusselmans het echter niet bij een lofzang op het dobberend geluk van twee geliefden. De buitenwereld belt bij hem aan. Drie sullen komen bij Brusselmans aan huis en vragen hem de drummer van hun rockband in oprichting te worden. Hij zegt ja. De drie jongens zouden het goed doen in een hedendaagse klucht: 'Twee van hen hadden van dat lange haar, niet zo lang als het mijne maar veel scheelde het niet. De derde was kaal. Ze droegen gescheurde jeans, T-shirts, enzovoort; ze hadden oorringen (gelukkig geen neusringen, anders had ik hen wel buitengekegeld), mexican boots, cokeneuzen, tattoo's enzoverder.' Aanvankelijk kijkt Brusselmans met sardonisch genoegen naar het domme gedrag van zijn nieuwe vrienden. Die observaties leveren passages op vol luchthartige spot, ofschoon een al te flauwe meligheid de lach nogal eens smoort. Na een aardige start zakt het verhaal in. De bandleden wekken al snel zijn weerzin, waardoor het onbegrijpelijk wordt dat hij met ze blijft omgaan. Aan Lio geeft hij als reden op dat 'ik soms 's buiten m'n geluk wil treden', maar hij wentelt zich net iets te graag in zijn geluk om geloofwaardig te zijn. Brusselmans begaat de fout zijn verburgerlijkte alter ego de straat op te sturen, waar hij niets meer te zoeken heeft. Dat de schrijver Brusselmans zelf nauwelijks in het verhaal gelooft, valt te merken. Al snel verloopt het verhaal moeizaam en wordt de stijl mat. De 'avonturen' zijn op zichzelf wel absurd - dronken taferelen, vuistslagen, misverstanden en beledigingen maar ze maken een geforceerde indruk en komen niet of nauwelijks tot leven. Alsof de kwantiteit de kwaliteit dan maar vervangen moet, wordt het verhaal almaar dwazer en volgen de gebeurtenissen elkaar in steeds hoger tempo op. Hoe gekker de avonturen, hoe meer ze gaan tegenstaan, omdat zo doorzichtig is dat er eigenlijk niets te vertellen valt. Nadat Brusselmans uit de band is gestapt, ruim over de helft van het boek, vervalt hij plotseling in het grimmige cynisme van Ex-minnaar, waarmee hij reanimatie probeert op wat al een tijdje ontzield was. Zijn verhalen over de cynische koning van Siam die hij aan een kennis vertelt, zijn pijnlijk om te lezen. Hij laat doorschemeren dat ze eigenlijk over hemzelf gaan; maar zoals wij hem leren kennen, is hij maar zelden zo schaamteloos ongevoelig en spotziek als een cynicus zijn moet. Hij is een tevreden, kneuterige dertiger geworden. De lezer ziet het, alleen kan Brusselmans zelf het nog niet accepteren. Schrijver Brusselmans, Herman Titel Ex-drummer : roman Jaar van uitgave 1994 Bron De Morgen Publicatiedatum 22-04-1994 Recensent Jos Borré Recensietitel De omkering : Herman Brusselmans. 'Ex-drummer' De koning van Siam is de hoofdpersoon in een myte die de 'ik' in Ex-drummer vertelt om het toppunt van cynisme toe te lichten: de man is gestorven uit machteloosheid omdat mensen en dieren in zijn koninkrijk de pest hebben. Van een jonge god aan de overkant van de Styx (de andere goden zitten te drinken en te dobbelen) krijgt hij een drankje om de water bronnen te ontsmelten en hij keert vermomd terug naar het rijk van de levenden. Bij de eerste bron verbrijzelt hij echter he flesje, omdat hij voorziet dat de rijke boer eerst zichzelf en dan zijn varkens zal laven, en er nadien geen water meer over zal zijn voor zijn vrouw en zijn kinderen. Elders in het boek geeft dit verhaal aanleiding tot korte uitlatingen over de machteloosheid van het individu tegenover de (meestal zich kollektief manifesterende) domheid, zinloosheid en slechte smaak. Het leen heeft niets te bieden. Illusies zijn vals en nutteloos, hoop is ongegrond, ontsnappen uit de ellende onmogelijk. Het enige dat nog een beetje flexibel is, is het dikke, bijtende cynisme, dat over alles uitgegoten wordt. Drie citaten: "Alles blijft continu onbegrijpelijk, vunzig, in wezen onmenselijk." "Verrassingen in het leven, die zijn in deze tijden ver te zoeken. Dat is de tragedie van de geschiedenis. Alles is eigenlijk, in wezen, helemaal niks." "Ik verliet de twee zeikerds. Ze betekenden niets. En hun vriendjes, moeders, vaders, kennissen, zusters, medebroeders en bloedzuigers evenmin. Manke bedevaarders van de dorre schoot naar het bij voorhand vergeten graf. Enzoverder. Niets." Cynisme dient als emotioneel schild, het houdt de verloedering op een armlengte afstand, of buiten de kleine oase die de 'ik' en zijn vriendin Lio met de herinneringen aan enkele mensen die ze koesteren, in stand weten te houden. "Niet cynisch zijn lijkt me trouwens een geestelijke toestand waar je op den duur gek van wordt." In Ex-drummer is nog duidelijker dan in Herman Brusselmans vroegere boeken het cynisme aan de orde, maar het boek is er niet zo onherroepelijk van doordrongen, althans: het eindigt niet zo defaitistisch. Dat de 'ik' via omwegen uiteindelijk te identificeren valt met de Koning van Siam, kon worden verwacht. Welnu, in de slotzinnen maken hij en Lio, zoals de Koning, de oversteek van de moerassen der mensen naar het havenkwartier der goden", en zowel in hun droom als de in werkelijkheid komen ze goed terecht. Herman Brusselmans heeft dit boek, en daarmee de Ex-cyclus (want daar wordt kort naar verwezen) mooi en gevoelig afgerond. Als je de zinloosheid van elke inspanning verkondigt en je je machteloos verklaart tegenover de chaos, waarom ga je dan - in een andere dimensie, misschien? - boeken schrijven en weldoordacht geordende strukturen opbouwen? Het is een paradoks in het imago van Brusselmans die hij tot nu toe handig heeft toegedekt. Je kunt je, zoals Jeroen Brouwers, in grandiooos verwoord zelfbeklag begeven, en de hopeloosheid verwerkelijken en verdiepen door ze in steeds prachtiger literatuur vorm te geven. Hoe mooier beschreven, hoe grondiger de hopeloosheid. Of je kunt, zoals Brusselmans, de zinloosheid ver van je af gooien, de zaken omkeren en overdreven veel belang toekennen aan het futielste. Een ironische cynisme, als het ware. Zo begint dit boek nog wel met een bijzonder sterk statement van de 'ik'. "Ik ben volmaakt gelukkig, redelijk ziek, verteerd door levenstwijfel en doodsverachting: Deze combinatie is zeer goed mogelijk voor wie een krachtige geest bezit, voor wie wil vechten tot het bittere eind, en zo cynisch is als de Koning van Siam. Voor de rest blijft het aanmodderen, uitkijken vanwaar de wind waait en ervoor zorgen dat je van ellende niet omvalt. Als dit laatste gebeurt, dan moet je het relativeren en weer overeind klauteren." Zoiets jaagt het leeskrediet dat de gereserveerde lezer de auteur op grond van de eerste bladzijde gunt, met tientallen pagina's de hoogte in. En zo vallen er nog wel meer fraaie citaten te rapen. Maar plotseling manoeuvreert de auteur zijn vertelling weer naar een buitenbaan, waar de zelfbeschouwing van de 'ik' niet meer aan de orde is, en engageert hij zich in een waanzinnig verhaal over popgroepen in gemeentelijke feestzalen, bevolkt door wanstaltige nitwits die uitsluitend brakerige dialogen met elkaar aangaan. Een van de groepen heet 'Harry Mulisch' en een andere speelt songs met titels als die van de eerdere boeken van Brusselmans. Er wordt gesnoven, gemoord, gescholden, geneukt, gevochten en veel onzinnige, schunnige, nutteloze praat verkocht. Zowat zoals in American psycho. Wil Brusselmans de Brett Easton Ellis van Vlaanderen worden? Waar gààt dit over, vraag je je af. Het antwoord schuilt wellicht in de volgende vraag. Hoéft het wel over iets te gaan? Is dit onbetekenende verhaal niet gewoon een kapstok om er in haar volle breedte, aan de hand van een mytologische symboliek ("Let wel, ik heb het hier over mythologische vertellingen, dus alles moet in overdrachtelijke zin geïnterpreteerd worden") een mentaliteit, een levensvisie over uit te hangen? Levert dit verhaal niet slechts wat scharnieren tussen een aantal statements, hoe gering ook, waarin de auteur werkelijk stelt waal het hem om te doen is? Een konstruktie waarin hier een plek gevonden wordt voor de melancholie die de auteur schaars ventileert, daarvoor de radeloosheid die hij bij gelegenheid wil luchten, maar die hij beide wil laten zwemmen in de onzinnigheid? Dat verhaal aan de oppervlakte - waarmee Brusselmans nochtans de overgrote meerderheid van zijn lezers aanspreekt: de blakende onzin, de mafkezerij - dat verhaal zou slechts van futiel belang zijn, een dunne couche van een giftige kleur. De essentie zou dan verscholen liggen in de gevoeligheid die eronder weggemoffeld zit of die erdoor overschreeuwd wordt. Een zeer persoonlijke gevoeligheid zelfs, zoals waar de 'ik' het heeft over het "persoonlijk verdriet" - het enige dat volgens hem bestaat - naar aanleiding van de dood van zijn moeder, of over het liefdesgedicht voor "de drie Godinnen van Mijn Leven (...) een van de zeer vele die ik nooit tot een einde heb gebracht, en nooit zal brengen". De 'omkering' waarmee Brusselmans werkt, de ironische kontrastwerking die ze oplevert, zou dan sterker de ongereptheid doen uitkomen waar al zijn personages zo naar verlangen: "het havenkwartier der goden" (hoewel, in zijn finale ontsnapping komt de 'ik' niet daar terecht) tegenover "de moerassen der mensen". Door al de vuilbekkerij en de onsmakelijkheden scherpt Brusselmans dan zijn notie van gaafheid, van onbezoeldeldheid aan. "Weet je waarom ik doorga met drummen in die kutgroep?" vraagt de 'ik' aan Lio. "Omdat ik soms buiten mijn geluk wil treden. De grens wil overschrijden naar de wereld van domheid, lelijkheid, stompzinnigheid, ontrouw en fake... Zij het zonder dat ik daardoor tot die wereld ga behoren. Dus in de wetenschap dat ik altijd kan terugvluchten naar mijn eigen wereld, en dus naar jou". Onder zijn cynisme is de Koning van Siam een sentimentele doffer. Deze ironie van het cynisme zit trouwens als een terugkerend motief in het verhaal verwerkt. Als een terugkerend ritueel van twee geliefden ontkent Lio bij herhaling dat het ik-personage cynisch is en komplimenteert hij haar in ruil met haar Frans, terwijl hij weet dat ze het stuntelig spreekt. En na de zoveelste manifestatie van stompzinnigheid (Lio en de ik kijken geregeld naar 'Rad van Fortuin') waartegen ze zich weten af te schermen, stelt de verteller: "Jammer eigenlijk dat er geen God is om dit allemaal te bestieren. Hij mist heel wat". Zou Herman Brusselmans dus in zijn boeken, met rijkelijke overdrijving, zijn notie van de verloedering en de absurditeit van het leven uitzieken om daarbuiten een soort persoonlijke gaafheid te vrijwaren? (Dat zou de paradoks verklaren van zijn permanent geëtaleerd defaitisme en zijn blijkbaar toch onverwoestbare werklust.) In dit geval is dus niet wat er staat belangrijk, maar wat er in tweede instantie te lezen valt. In de omkering, dus. Wie nooit goed met Brusselmans overweg heeft gekund, zal ook met dit voor de verandering welwillende lektuurverslag bij zijn jongste boek niet tot andere gedachten gebracht worden, maar wie hem trouw leest. zal in Ex- drummer een van zijn 'gevoeliger' en gavere romans herkennen. Schrijver Brusselmans, Herman Titel Ex-drummer Jaar van uitgave 1994 Bron HP/De Tijd Publicatiedatum 03-08-2007 Recensent Ad Franssen Recensietitel Ik mis de tederheid een beetje Je roman terugzien op het witte doek is voor een schrijver niet altijd een onverdeeld genoegen. Deze week: Herman Brusselmans over 'Ex-drummer' Eerst spring je als schrijver natuurlijk een gat in de lucht. Fantastisch, bij je uitgeverij heeft zich een regisseur of producent gemeld en hij wil je boek verfilmen. Dit betekent een definitieve doorstoot naar een groot publiek, naar het audiovisuele plebs dat liever een film ziet dan dat het een boek leest. En het levert niet alleen roem en meer erkenning op, maar ook geld. Want voor een verfilming mogen jij en je uitgever - afhankelijk van hoe gewild je bent in de wereld van grote gebaren en maakbare dromen - nog altijd een bedrag factureren dat tussen de 25.000 en 50.000 euro ligt. Toch, als je het aan Herman Brusselmans vraagt, is al die blijdschap van korte duur. "Verfilmingen van je boek beginnen altijd met heel veel gezeik," zegt de Gentse schrijver. Zijn roman Ex-drummer'uit 1994 handelt over drie totale losers die een band willen oprichten en de schrijver komen vragen of hij drummer wil worden. Dat leek reclamefilmer Koen Mortier (40) wel een mooi gegeven voor een rauwe, amusante zelfkantfilm in het anarchistische muziekmilieu. Een rolprent à la Trainspotting, zeg maar. Brusselmans was meteen enthousiast. "Ik had van Koen eind jaren negentig een schitterend kort filmpje gezien, dus ik zei: 'Mijn zegen heb je.'" Maar vanwege geldproblemen duurde het wel acht jaar voordat de film echt op stapel kon worden gezet. "Staatssubsidie konden we wel vergeten, want ze moeten mij niet bij subsidie-instanties." Een paar keer gaf Brusselmans de moed bijna op. "Ik dacht: voor mij hoeft het niet meer. Maar Koen wou die film per se maken. Zoals hij zich bleef vastbijten in dit project, chapeau." Uiteindelijk ging Ex-drummer begin dit jaar in première. Daarvoor had Brusselmans al enige ervaring opgedaan als co-auteur van een filmscenario. En dat was hem slecht bekomen. De meeste regisseurs die iets met zijn werk wilden, zagen (tot nu toe tevergeefs) iets in verfilming van De terugkeer van Bonanza (1995) uit zijn Guggenheimer-trilogie. "Guggenheimer is zo'n enorm dankbaar hoofdpersonage. Hij is knap, rijk, heeft veel vrouwen, rijdt dure auto's en ondertussen is het een enorm cynische klootzak. Visueel dus allemaal heel duidelijk." Maar toch niet zo makkelijk in een filmscript te vervatten als Brusselmans had gedacht. "Ik heb aan het scenario meegeschreven, maar ik kan je achteraf verzekeren: ik maak liever een nieuw boek dan dat ik een oud boek bewerk. Daarom heb ik me met Ex-drummer nauwelijks bemoeid. Als je bij een boekverfilming achteraf gaat zitten rekenen hoeveel procent van je boek wel of niet in de film terecht is gekomen, dan ben je fout bezig. Kijk, bijna elke Amerikaanse film is een boekverfilming - vaak van een volstrekte onbekende roman - en die beoordeel je ook altijd als zelfstandig product." Toch liet Herman Brusselmans de regisseur niet helemaal in de steek. "In het boek heeft mijn hoofdpersonage continu fantasieën over de koning van Siam, die hij vergelijkt met koning Boudewijn. Het zijn eigenlijk droomsequenties, en dat is vaak heel heikel in films. Koen worstelde daar zo erg mee, dat ik zei: laat het toch gewoon weg. Kill your darlings. En wat maakt het uit; mijn boek telt 180 bladzijdes en het scenario hooguit veertig, dus er was sowieso al een heleboel komen te vervallen." Anderzijds vond regisseur Koen Mortier het wel prettig om de schrijver af en toe bij te praten over de gang van zaken. Ondanks dat Brusselmans hem de vrije hand had gegeven, moest de auteur soms toch even slikken tijdens zo'n bijpraatsessie. "Het boek speelt in Gent en de film is gesitueerd in Oostende. Toen Koen me dat vertelde, had ik het even heel erg moeilijk. Maar later begreep ik het wel: Koen wou de film per se in dialect draaien, en aangezien hij vooral West-Vlaamse acteurs had gecast, werd het decor automatisch verlegd naar Oostende. Achteraf vind ik Oostende als filmische achtergrond heel mooi uit de verf komen. En ik moet daar ook niet over zaniken, want als het om decor gaat, geef ik een regisseur heel weinig wapens in handen." Het oeuvre van de vijftigjarige Herman Brusselmans beslaat zo'n veertig romans, dus is het niet zo verwonderlijk dat de schrijver veelvuldig verzoeken krijgt voor een boekverfilming. "Het gaat vooral om beginnende regisseurs die me dan vragen of ze misschien later - als de film eventueel een succes wordt - de rechten mogen betalen. Maar ik ga mijn boek niet voor niets te grabbel gooien." Voor de verfilming van Ex-drummer ontving hij 'heel wat minder dan vijftigduizend euro'. Het lowbudgetproject wordt logischerwijs vooral bevolkt door onbekende acteurs en actrices. Aangezien Herman Brusselmans geen vinger in de filmpap wilde, heeft hij zich uiteraard ook niet bemoeid met de casting. Toch zal hij bij het schrijven van zijn boeken weleens aan favoriete vertolkers van zijn romanpersonages hebben gedacht. "Ik ben absoluut een Woody Allen-fanaat en ik houd heel erg van Kevin Bacon. Bij de actrices is er niemand die er echt bovenuit springt. Ik weet het: iedere schrijver denkt weleens aan een mooi filmsterretje, simpelweg omdat hij met zo'n meid naar bed wil. Tien jaar geleden riep iedere Nederlandse schrijver: Kim van Kooten, Kim van Kooten... omdat ze waarschijnlijk allemaal seks met haar wilden. Maar nu is Kim moeder van een paar kinderen en is het gedaan, hè." Puur uit nieuwsgierigheid bracht Brusselmans een bezoek aan de filmset. Maar erg gelukkig werd de schrijver met kluizenaarsneigingen daar niet van. "Het was constant alsof ik die lui in de weg liep. Een van de regie-assistenten was een Franstalige Belg, en die kende mij dus helemaal niet. Hij gaf me een duw, zo van: fou, con, ga toch uit de weg. Toen ben ik maar vertrokken. Ik kon me ook niet voorstellen dat ik ooit regisseur zou worden. Een maand lang dat hele circus bij elkaar houden, en maar hopen dat alle scènes later passen en kloppen. Niets voor mij." Uiteindelijk viel tot tevredenheid van Brusselmans in de film elke scène toch op zijn plaats. "Ik vond het een goede film. De sfeer, de dialogen, het klopte allemaal. Ik heb hem twee keer gezien. De eerste keer bij de buren. Want die hebben zo'n gigantisch tv-scherm. Mijn vrouw Tania was erbij, de hond Eddie en natuurlijk regisseur Koen Mortier, die met knikkende knieën zat af te wachten wat ik ervan vond. Die eerste keer kon ik het stiekem toch niet laten om te kijken of de film dicht genoeg bij het boek zat. Het was heel wonderlijk hoe via de film van Koen mijn eigen boek naar boven borrelde. Vooral als het om de dialogen ging. Ik hoorde mijn eigen romanfiguren spreken. Sommige dialogen komen dan ook direct uit mijn boek." De tweede keer zag Brusselmans de film tijdens de première in een bioscoop in Oostende. "Toen heb ik hem bekeken zonder nog rekening te houden met het boek en vond ik het een goede film." In de publiciteitscampagne die daarop volgde, stak Brusselmans zijn lof niet onder stoelen of banken. "Een zeer rauwe film met geweld en seks erin, maar in de eerste plaats een amusante film met een aantal acteurs die topprestaties leveren," zei de schrijver bijvoorbeeld in een tv-reportage. Maar dergelijke aanprijzingen waren min of meer afgesproken, ook als de schrijver met een rotfilm was geconfronteerd. "Ik heb Koen beloofd in de pers geheel achter de film te gaan staan. Dat heb ik met plezier gedaan, want ik meende het. Maar als de film mislukt was, had ik mijn kritiek alleen gespuid tegen de regisseur. Nooit in het openbaar, want dat heeft zo weinig zin." Bovendien, weet ook Brusselmans, kan de schrijver zich met negatieve kritiek op een boekverfilming zelf vies in de vingers snijden. Immers hoe meer mensen je naar de bioscoop weet te lokken, hoe meer kopers van je boeken je erbij kunt krijgen. Brusselmans: "Ex-drummer is opnieuw uitgegeven in een filmeditie en heeft toch nog een paar duizend exemplaren extra verkocht. Maar het had spectaculairder kunnen zijn indien de film een hitje was geworden. Ik had gehoopt op minstens vijftigduizend bezoekers. Ook al omdat er van tevoren veel commotie ontstond over het vulgaire gehalte van de film. Maar in Vlaanderen zijn uiteindelijk maar 25.000 mensen wezen kijken." De negatieve recensies zullen ongetwijfeld bijgedragen hebben aan het lage bezoekersaantal. Want de Vlaamse critici buitelden over elkaar heen als het om morele verontwaardiging ging. Een kleine greep: 'De grootste vuiligheid'; 'een brutale opeenstapeling van vulgariteiten'; 'een platte aaneenschakeling van onnozelheid'. Brusselmans haalt er zijn schouders over op. "Als schrijver ben ik dergelijke reacties gewend. En men kan er natuurlijk niet tegen dat een film alleen bestaat uit cynisme, lelijke mensen en geweld." Alhoewel, het violente gehalte had óók voor Herman Brusselmans een tikkeltje minder gemogen. "Ik vond de film iets te hard. Het boek is ook gewelddadig, maar als je in een roman schrijft: hij beet zijn lul af, dan is het toch heel wat anders als je die afgebeten lul in een film plotseling levensecht met een plas bloed eromheen op een tafel ziet liggen. Die lul is in de film ook zodanig over de top dat het storend wordt. Het gaat om een lul van wel anderhalve meter met een doorsnee van vijftig centimeter. Toen ik dat zag, dacht ik: Koen, had nou 'n aannemelijker lul genomen." Het is volgens Brusselmans juist op dat punt dat een scholier snel door de mand zal vallen wanneer hij tegenover zijn leraar Nederlands veinst de roman te hebben gelezen terwijl hij in werkelijkheid alleen de film heeft gezien. "Als zo'n leerling alleen vertelt over een afgebeten lul of over een heftige verkrachtingsscène, dan heeft zo'n leraar heel snel door dat die jongen alleen de film heeft gezien. Want in mijn boek proef je onherroepelijk nog een zekere tederheid in de omgang die de hoofdpersonages met elkaar hebben. Die tederheid mis ik een beetje in de film." | Volgende week: Maarten 't Hart. Ex-regisseur Filmer Koen Mortier: "Oorspronkelijk wou ik de roman Ex-schrijver omvormen tot een film die Ex-regisseur moest gaan heten. Maar dat werd nogal complex. Toen zei Herman Brusselmans: 'Neem dan Ex-drummer, dat is tenminste een overzichtelijk verhaal. "Bij Ex-drummer vonA ik het hoofdpersonage aanvankelijk echt een hobbel. Het gaat immers om Herman Brusselmans zelf, en Herman is in België qua gedrag en uiterlijk een icoon, een karikatuur die zelfs wordt geïmiteerd op televisie. Daarom heb ik een acteur genomen, Dries Vanhegen, die helemaal niet op Herman lijkt. "Nadat we de film voor het eerst hadden bekeken, zei zijn vrouw Tania dat ik de wereld van Herman heel goed begreep. Daarna zei Herman zelf pas iets.- 'Ik heb zojuist de beste verfilming van een Vlaams boek gezien.' Later heb ik via via gehoord dat hij de film toch iets te gewelddadig vond. Het zou me niet verwonderen dat hij achteraf is beïnvloed door de negatieve reacties in de pers. "Ex-drummer heeft ruim een half miljoen euro gekost, waarvan 25.000 euro naar Herman en zijn uitgever zijn gegaan. De film was erg omstreden, maar schandalen zijn overal ter wereld goed voor het succes van een film, behalve in Vlaanderen. Ex-drummer heeft twee maanden in België gedraaid. Daarna is hij aan wel tien landen doorverkocht, en ik krijg veel uitnodigingen voor buitenlandse festivals. Daarmee is mijn doel bereikt. Want ik wil helemaal geen films maken voor de beperkte Vlaamse gemeenschap. Ik denk mondiaal." Schrijver Brusselmans, Herman Titel Ex-drummer Jaar van uitgave 1994 Bron Open Boeken Publicatiedatum 1-11-2001 Recensent Luc De Geyter Recensietitel Ex-drummer InhoudDe grootste levende Vlaamse schrijver krijgt bezoek van een vreemd trio met een nog vreemder verzoek. Zij willen dat hij drummer wordt van de band die ze gaan oprichten en die heel bijzonder zal zijn omdat elk lid een handicap heeft. De zanger slist, de bassist heeft een stijve arm, de gitarist is potdoof. De enige die niet voor de vuist weg een handicap kan geven is de verteller zelf, maar gelukkig stemmen de anderen ermee in dat niet kunnen drummen een ernstige tekortkoming voor een drummer is. De band wil bovendien in alles een unicum hebben: de zanger heeft in de gevangenis gezeten wegens geweldpleging tegen vrouwen, de bassist is homo, de gitarist getrouwd en vader. Het feit dat de verteller beroemd is, maakt ook hem uniek binnen de bandleden. Wat hem ook tamelijk exclusief maakt is dat zijn vrouw Lio ongelooflijk mooi en aantrekkelijk is en dat zij heel veel van elkaar houden. Zo raakt de minister van Hygiëne, zelf met een niet onaardige dame gehuwd, helemaal in de ban van Lio en hij wil absoluut een afspraakje met haar maken. En al heeft het glorieuze koppel geen bezwaren tegen triootjes, ze voelen er weinig voor om zich met de minister in te laten. De eerste repetities van The Feminists (lichtelijk ironisch gekozen naam voor de groep) verlopen bijzonder vlotjes, hoewel de drums niet slecht genoeg waren. De moeder van de bassist komt zich steeds met de band bemoeien en zal zich uiteindelijk opwerpen tot manager van de groep. Wanneer het verwaarloosde dochtertje van de gitarist doodgaat, stort die in en belandt hij in een afkickcentrum. Een vervanger wordt het nieuwe vriendje van de bassist die niet slecht op de gitaar speelt. Het hoogtepunt voor The Feminists wordt het allereerste rockconcours georganiseerd in Sleidinge. Binnen de filosofie van de groep zal het ook hun enige optreden worden. Wellicht tot niemands verbazing winnen zij de wedstrijd, omdat ze alle andere deelnemers moeiteloos overklassen. De enige band waarvan nog enige concurrentie te vrezen valt heet 'Harry Mulisch', waarvan de zanger Dikke Lul zijn naam letterlijk noch figuurlijk heeft gestolen. Het exhibitionistische gedrag van de vocalist breekt hem zuur en vooral pijnlijk op als hij bij het dichtritsen van zijn broek het tweede deel van zijn naam tussen de tanden van de rits klemt. De gevolgen zijn desastreus, want zijn monsterlijke lid wordt daarna nog groter omdat er wild vlees begint te groeien op de wonde. In al zijn behulpzaamheid weet de verteller echter een oplossing die zowel hem als Dikke Lul ten goede zal komen. Een van de meisjes waarmee hij en Lio wel eens de lakens deelden, blijft hem opbellen. Zij maakt een scriptie over collectief verdriet, maar het valt haar niet makkelijk om mensen te laten antwoorden op de vraag wat ze dachten toen ze hoorden dat koning Boudewijn overleden was. Hij vertelt haar het gefantaseerde verhaal over de koning van Siam, uitvinder van het cynisme. Die koning is een bijzonder mens, maar heeft een ongelukkig liefdesleven omdat hij zo bijzonder groot geschapen is en wanneer de verteller Kristien voorstelt om haar te introduceren bij de koning van Siam, hapt ze onmiddellijk toe. Hij neemt haar mee naar Dikke Lul, die haar verkracht. Kristien belandt eerst in het ziekenhuis, daarna in de psychiatrie. Ook het hoofdstuk The Feminists blijkt niet afgesloten, want na het succes in Sleidinge wil de groep verder gaan. Dat bevalt de verteller niet, maar zijn plaats wordt onmiddellijk ingenomen door nog een ander vriendje van de bassist. De zanger van de groep, Koen De Geyter, heeft een verhouding gehad met de moeder van de bassist (Verbeeck), maar die is afgelopen. Zij was de enige vrouw die hij niet mishandelde - zijn afwijking was psychologisch en ingegeven door televisiebeelden van concentratiekampen, waardoor hij naakte vrouwen steeds ging associëren met geweld op die vrouwen -, omdat ze hem deed denken aan de kampbewakers en ze zelfs de aangepaste uniformen daarvoor had. Haar man, een ex-sergeant en schietinstructeur, werd door het leger met rust gestuurd omdat er steeds op hem geschoten werd. Nu is hij de gevangene van zijn vrouw, die hem voortdurend in een dwangbuis opgesloten houdt. De Geyter is ook zijn plaats in de groep kwijt. De verteller roept de hulp in van De Geyter om wraak te nemen op moeder Verbeeck. Ze bevrijden de man uit zijn dwangbuis en de verteller steekt De Geyter in de rug, "omdat ik iets heb tegen kale klootzakken". Wanneer Verbeeck en zijn moeder thuiskomen, wacht de vader hen op en schiet hij zijn echtgenote en zichzelf dood. Intussen loopt de minister van Hygiëne nog ongestraft rond, de verteller en Lio beramen een plannetje. Zij zal met hem gaan dineren en zich laten meetronen naar zijn huis, maar ze draagt een microfoon met zendertje. Op het cruciale moment valt de verteller binnen en verbrijzelt de minsteriële voet met een koevoet. Sabine, de gekwelde echtgenote van de minister, zoekt zelf het gezelschap van het schitterende paar op en na een geweldig partijtje vrijen met zijn drieën en een gesprek waaruit ook de afwijkende seksuele voorkeuren van haar echtgenoot blijken, besluit men de kerel een koekje van zijn eigen deeg te geven. Hij houdt van een variant van wurgseks, waar plastic zakjes bij te pas komen, maar zal zelf stikken als Sabine vertikt de zak tijdig los te maken. Officieel overlijdt hij aan een hartstilstand. Het verhaal eindigt zoals het begonnen is: de verteller en Lio kijken geboeid naar Het Rad van Fortuin en liggen daarna samen in bed. Bespreking Het cynisme uit de vorige delen van de 'ex'-trilogie wordt hier gewoon voort gezet. "Ik ben zo cynisch omdat ik zo geboren ben, denk ik. [...] Niet cynisch zijn lijkt me trouwens een geestelijke toestand waar je op den duur gek van wordt." Voor dat cynisme geeft hij ook een uitleg aan het meisje Kristien, voor wie hij het verhaal van de koning van Siam verzint en permanent uitbreidt. De uitleg voor het ontstaan van het cynisme baseert hij op een bijzonder kromme redenering, maar omdat het wicht het niet aandurft te twijfelen aan de beweringen van de verteller, slikt ze het verhaal als zoete koek. Cynisch is ook de vaststelling dat de losers die de band vormen, allemaal werkloze universitairen zijn. Twee van hen hebben psychologie gestudeerd en liggen danig met zichzelf en hun seksualiteit in de knoop. Echt goed komt het trouwens niet met die psychologen, alleen de dove Van Dorpe heeft aan het einde van de roman betere perspectieven, omdat hij, nadat hij afgekickt is, als enige van de bende door de verteller gesteund wordt. Weliswaar is hij op dat ogenblik én zijn vrouw én zijn dochtertje kwijt. Dat eerste lijkt een goede zaak, want Van Dorpes vrouw behoort tot het slag dat de verteller niet aantrekkelijk vindt. Cynischer is dat de dood van het kind door de verteller ook als niet slecht wordt ervaren, omdat het toch geen liefde kreeg. Hij had trouwens al gesuggereerd dat hij het meisje had kunnen helpen door het te wurgen. Meten met een dubbele standaard behoort ook tot de geplogenheden van de verteller. Even kort op een rijtje: de minister is een smeerlap, want hij begluurt Lio en "leek per se te willen ontdekken of ze wel of niet een slipje droeg". Twee bladzijden eerder verklaart de verteller zelf: "Ik vergat na te gaan of ze een slipje aanhad of niet. Soms vergeet ik het." De triootjes die Lio en hij met andere vrouwen hebben, zijn normaal; wanneer Sabine (de ministersvrouw) zegt dat haar man anderen mee naar huis nam, is dat verwerpelijk. Als het op geweld aankomt, dan is dat altijd verkeerd, behalve wanneer het door de verteller wordt gepleegd. De deelnemers aan het Rad van Fortuin zijn debielen, de verteller en Lio zeer trouwe kijkers. Zelfs in de relatie moeder-zoon heerst die dubbelzinnigheid. Over de eigen (overleden) moeder valt geen kwaad woord, maar twee van de andere bandleden hebben hun handicap precies aan de dominantie van hun moeder te wijten. Bij hen leidde de moederbinding onmiskenbaar tot frustraties, want Van Dorpe is pas doof geworden nadat hij aan de slaapkamerdeur van zijn moeder luisterde terwijl zij zich in bed bevond met een andere man. Verbeeck koestert bewondering voor zijn moeder die in zijn plaats beslissingen neemt, maar hij mijdt andere vrouwen en zoekt seksuele bevrediging bij andere mannen. Zijn stijve arm dateert van het ogenblik dat zijn moeder hem betrapte bij het masturberen. Wanneer je de lijn doortrekt, kan je ook de schuld voor de dood van Van Dorpes kind aan de moeder toeschrijven. De obligate herhalingen ontbreken niet in 'Ex-drummer'. De vrouwen die bekend zijn evenmin: "Phoebe, Gloria, mijn moeder, de drie godinnen van mijn leven". De band 'Harry Mulisch' wordt reeds vermeld in 'Ex-minnaar'. Een zichzelf voortdurend herhalend thema is ook het Werk van Herman Brusselmans en de verwijzingen daarnaar zijn legio. Overal waar de verteller zich vertoont wordt hij aangeklampt door mensen die zijn boeken gelezen hebben en hem daar op attent willen maken. Men herkent hem ook van de televisie en zoals het een BV betaamt, ergert hij zich daaraan en pretendeert hij daarom een ander te zijn. Leuk is wel dat Brusselmans de titels van zijn vorige meesterwerken hier ook vervat in de nummers van een andere deelnemende band aan de rockwedstrijd van Sleidinge. Lets Kuttekrap speelt volgende nummers: Gorgeous Eyes, Diary of a Tired Egoist, Fly For Me, The Senseless Sailing en The Beautiful Puking Girl. Ze hebben helemaal geen succes, integendeel. Niet iedereen kan van zulke titels meesterwerken maken. De drie delen van de 'ex-trilogie' apart beschouwend, valt de stilistische verscheidenheid wel op. In 'Ex-schrijver' wordt op een bijna overdreven manier beschreven, zodat de stijlfout 'woordovertolligheid' verheven wordt tot stijlfiguur. In 'Ex-minnaar' val je binnen het gewone Brusselmansproza, d.w.z. de gekende plastische taal die hem zo eigen is, aangevuld met de noodzakelijke oneliners. In 'Ex-drummer' worden de hoofdstukken in korte scènes gehakt, zodat het ritme verandert. Oneliners leveren soms stof tot nadenken, al vinden veel recensenten de diepzinnigheden die Brusselmans poneert nogal oppervlakkig.