De Passievrucht Dialogen in het boek en in de film Leiden, jnuari 2010 Anna Nutilova Masaryk Universiteit Brno Inleiding Één van de verschillen tussen de film en het boek is dat wij het boek dagen kunnen lezen terwijl in de film alles binnen twee uur zich moet afspelen. Een filmscenario heeft dus gemiddeld 125-150 pagina´s, een boek heeft gemiddeld dubbel. Dit feit veroorzaakt dat in de film komen vaak minder details voor dan in het boek.[1] Dat geldt ook voor de verfilming van het boek De passievrucht (1999) waarover de scenarist zegt: “ In twee uur film moeten grofweg zeven uur boek verteld worden. In het boek heb je de vrijheid om met alles te spelen, te speculeren. Film is concreter.”[2] Het doel van mijn onderzoek is antwoord te geven op de centrale vraag wat de verkorting van de inhoud van het boek De passievrucht (1999) betekent voor de dialogen in de gelijknamige film- De passievrucht (2003): Welke aanpassingen van de dialogen hebben de regisseur Maarten Treurniet en de scenarist Kees van Beijnum gebruikt? Missen er in de film sommige dialogen van een bepaalde situatie? En waarom? Zijn de dialogen in de film korter? Wat is er afwezig en waarom? Of, integendeel zeggen de personages in de film iets meer dan de personages in het boek? Aangezien dat de film anders opgevat is dan het boek, werkte ik alleen met de dialogen van de situaties die zowel in de film als in het boek voorkomen. Met dialoog bedoel ik hier alles wat de mensen tegen elkaar in een bepaalde situatie zeggen. Tijdens de vergelijking van deze situaties heb ik vijf verschillende aanpassingen van de dialogen opgemerkt: · Dialogen van twee of meer hoofdstukken van het boek gestopt in de dialogen in één scène in de film · Dialogen van één hoofdstuk in het boek gestopt in twee of meer scènes in de film · De dialogen in de film zijn korter dan de dialogen in het boek · De dialogen in de film zijn langer dan de dialogen in het boek · Dialogen van het boek komen in het beeld in de film Deze aanpassingen ga ik apart behandelen. Ik leg uit waarom de scenarist en de regisseur juist deze oplossing hebben gekozen. Daarna laat ik dat zien aan de voorbeelden uit de film en uit het boek. Dialogen van twee of meer hoofdstukken van het boek in de dialogen van één scène in de film Het boek heeft meer ruimte om de dialogen te ontwikkelen dan de film. Voor de scenarist is het belangrijkste om de essentiële aspecten van het boek in de film te stoppen.[3] Één van de manieren waarop hij dat kan doen is het kiezen alleen de belangrijkste delen van de dialogen van twee of meer hoofdstukken van het boek en stoppen ze in de dialogen in één scène in de film. Dat kunnen wij bijvoorbeeld zien in de scène wanneer Armin bij de huisarts is. In het boek begint de arts met de formaliteiten: “Gaat u zitten. Ik heb niet zulk prettig nieuws voor u. En dan met name niet voor u, menner. U bent onvruchtbaar.” [4]In de film zegt de arts alleen: “U bent onvruchtbaar” omdat deze informatie voor ons het belangrijkste is. Om te weten waaroom Armin onvruchtbaar is, geeft de huisarts heel kort uitlegging over het syndroom van Klinefelter. In het boek komt het hoofdstuk waarin de arts over het syndroom van Klinefelter praat later voor wanneer Armin terug kijkt naar dit bezoek. De huisarts legt hier meer in details uit wat dit syndroom precies betekent. Een andere reden waarom Kees van Beijnum twee of meer hoofdstukken van het boek in één scène in de film heeft gestopt zijn de terugkijken die in het boek vaak verschijnt. Voor de lezer is dat niet zo moeilijk als hij meer keer tijdens het lezen tussen heden en verleden moet springen. Voor de kijker van de film kan dat echter chaotisch zijn.[5] Daarom is Kees van Beijnum besloten om sommige van twee om meer teruglijken in het boek in één terugkijk in de film te stoppen. In de film De Passievrucht kunnen wij dat zien in de scène wanneer Armin met Bo tegen een andere auto botst. Ze zijn bang ervoor wat Monika erover zal zeggen. Als zij thuis komt is er echter geen spraak over het ongeluk, omdat zij verschrikkelijk ziek blijkt en later in deze terugkijk gaat zij dood. In het boek gaat de auteur Karel Glastra van Loon meer keer terug in het verleden- een keer wanneer Armin met Bo tegen een andere auto botsen en tweede keer wanneer Monika ziek is. De delen van de dialogen van beide terugkijken verschijnen in hierboven beschrevene scène in de film. Dialogen van één hoofdstuk van het boek in dialogen van twee of meer scènes in de film In de film besteedt Armin meer aandacht erop wie de vader van Bo is dan in het boek.[6] Dit feit kan ons verklaren het enige geval wanneer de dialogen van één hoofdstuk van het boek gestopt zijn in de dialogen van twee scènes in de film. Kees van Beijnum wil door de herhaling van de gesprekken tussen Armin en Ellen over de mogelijke vader van Bo laten zien dat deze zoektocht voor Armin een obsessie is. Armin en Ellen praten in de film over de mogelijke vader eerste keer in het winkelcentrum en tweede keer op Ellens kantoor. De delen van de dialogen van deze twee verschillende situaties verschijnen in één situatie in het boek wanneer Armin tegen Ellen zegt dat hij met Robert, de huisarts en Anke, de vrouw van Niko heeft gepraat en dat hij zeker ervan is dat Niko de vader van Bo is. Omdat in het boek speelt zich deze scène alleen thuis af, missen er bijvoorbeeld de dialogen erover wat Armin in Ellens kantoor doet. In de film in het winkelcentrum praten zij ook erover of Niko steeds op Ellens kantoor werkt en hoe het met hem nu gaat. Deze dialoog komt niet voor in het boek omdat er geen sprake is erover dat Niko op hetzelfde kantoor als Ellen werkt. In het boek in tegendeel praat Armin met Ellen meer erover dat Ellen iets met Niko had en daarom kan zij niet geloven dat hij iets met Monika kon hebben. Deze dialoog verschijnt niet in de film. De dialogen in het boek zijn langer dan die in de film Film is meer dynamisch en concreter dan het boek.[7] Er wordt dus meestaal gezegd wat belangrijk is en daarna de film loopt verder naar een andere scène. Een andere reden waarom de dialogen in de film De Passievrucht korter zijn is het feit dat de karakters van de personages dieper zijn verwerkt in het boek dan in de film.[8] Dat laat het volgende voorbeeld zien wanneer Ellen Armin wil trouwen. Na het antwoord van Armin dat Ellen met hem niet wil trouwen maar dat zij een kind wil, zeggen Ellen en Armin in de film: Ellen:“Armin, ik wil vooruit, niet achteruit. We moeten verder...“ Armin: „Ik kan alleen maar verder als ik weet wie het geweest is, ik moet het weten.[9] In het boek praat Ellen meer erover dat zij kind alleen van Armin wil en dat zij geen andere man dan Armin wil. Zij laat zien dat zij bang ervoor is wat met hen in de toekomst gaat gebeuren: Armin: “Dat zeg je nu, maar hoe zal het zijn over een jaar, over twee jaar?” Ellen: “Hoe moet ik dat weten Armin? Weet jij wat je over twee jaar wilt? Weet jij of je dan niet op me bent uitgekeken? Of je niet in midlife crisis zit en er vandoor gaat met een meisje van eenentwintig.”[10] Dialogen in het boek zijn korter dan die in de film Ik kwam tijdens mijn onderzoek alleen een keer ertegenover dat de dialogen van één situatie langer waren in de film dan in het boek. Het gaat over het moment wanneer Armin met Ellen uit het ziekenhuis terug gaan. Bij de vraag van Ellen “Wil je dit aan Bo vertellen?”herhaalt Armin in het boek deze vraag voor zichzelf in de interne monoloog. In de film beantwoordt hij:” Wat? Dat ik zijn vader niet ben?”[11] Door dit antwoord wordt de onrust van Armin versterkt dat hij de vader niet bent, wat later tot de zoektocht lijdt. Dialogen van het boek komen in het beeld in de film Een van de grote vermogens van de film is dat de film bepaalde scènes in het beeld kan brengen. Maarten Treurniet en Kees van Beijnum hebben hier ook gebruik van gemaakt. Wij kunnen dat bijvoorbeeld zien in de scène met kabouter. In het boek komt volgend dialoog voor: Bo:“Papa, papa er zit kabouter in de tas.” Armin: “Echt waar?” Bo: Echt waar. Armin: “Hoe weet je dat? Bo: “Hij beweegt.” Armin: “ Echt?” Bo: “Echt. De tas beweegt.” Armin: O-o.”[12] In de film zien wij een bewegende tas dus Armin en Bo hoeven niet erover te praten. Eén situatie in het beeld te brengen kan ook één van de middelen zijn hoe de regisseur de tijd kan sparen. Het is bijvoorbeeld het geval van de scène waarin Armin slaapt met Monika en Ellen. Armin en Ellen praten over deze daad in de dialogen op 4 pagina´s in het boek. De film geeft ons 40 seconden lange verbeelding van deze scène waarin niemand praat. Conclusie Film en boek zijn twee verschillende kunstwerken. Terwijl het boek gebruik van de ruimte en tijd maakt, moet de film rekening ermee houden dat hij het verhaal binnen 2 uur moet vertellen. Dit feit is de oorzaak ervan waarom de meest van de dialogen korter zijn in de film dan in het boek. Het komt ook vaak voor dat de scenarist heeft dialogen van twee scènes van het boek in dialogen van één scène in de film gestopt. Hij heeft dus veel aspecten van de dialogen van het boek in de film weggelaten. De personages zeggen echter het belangrijkste in de film zodat de kijker steeds de plot van het verhaal kan volgen. Een ander aspect dat verschillend is tussen boek en film is het beeld. De schrijver heeft geen vermogen om de situatie in het beeld te brengen. De lezer kan zich de situatie uit het boek voorstellen dankzij de beschrijvingen en dialogen die de auteur gebruikt. De film, integendeel, werkt heel veel met het beeld. Het beeld duidt ons de situatie aan. Soms hoeven de personages helemaal niets te zeggen en de kijkers begrijpen waarover het gaat (scène met de bewegende tas of wanneer Armin met Monika en Ellen slaapt). Ik mag niet het feit vergeten dat de film anders aangepakt is dan het boek, wat ook de invloed heeft op de dialogen. In de film staat de zoektocht naar de echte vader centraal. Het boek is meer gericht op het leven van de hoofdpersonages. De scènes waarin Armin over de mogelijke vader met Ellen praat komen in de film twee keer voor. In het boek zijn de dialogen van de twee scènes in de dialogen van één hoofdstuk gestopt. De bendrukking van de zoektocht in de film veroorzaakt ook de enige dialoog die langer is in de film dan in het boek. Het gaat over het moment wanneer Ellen vraagt Armin of hij het Bo gaat vertellen. In het boek herhaalt Armin deze vraag voor zich zelf, in de film zegt tegen Ellen: “Wat?Dat ik zijn vader niet ben?”. Hij laat ons dus zien dat deze vraag zal hem onrustig maken. ________________________________ [1] J.Monaco, How to read a film. New York: Oxford University Press, 1981 [2] Script & boek [online]. [Geraadpleegd op 3.11. 2009]. Adres: < http://www.depassievrucht.nl/scrinterv.php> [3] Script & boek [online]. [Geraadpleegd op 3.11. 2009]. Adres: < http://www.depassievrucht.nl/scrinterv.php> [4]K. Glastra van Loon, De passievrucht. L.J. Veen Amsterdam/Antwerpen, 1999/2003, p. 7-8 [5] Script & boek [online]. [Geraadpleegd op 3.11. 2009]. Adres: < http://www.depassievrucht.nl/scrinterv.php> [6] P. Trojek, Receptieonderzoek. [online]. [Geraadpleegd op 12.12. 2009]. Adres: [7] Script & boek [online]. [Geraadpleegd op 3.11. 2009]. Adres: < http://www.depassievrucht.nl/scrinterv.php> [8] P.Trojek, Receptieonderzoek. [online]. [Geraadpleegd op 12.12. 2009]. Adres: [9] K. van Beijnum, Script. [CD-ROM], Benelux: Universal Pictures, 2007, p. 23 [10]K. Glastra van Loon, De passievrucht, L.J. Veen Amsterdam/Antwerpen, 1999/2003, p. 22-23 [11]K. van Beijnum, Script. [CD-ROM], Benelux: Universal Pictures, 2007,p.6 [12] Idem., p. 62