Bart Moeyaert als Stadsdichter van Antwerpen door Martina Veliká ž1999: žfotoboek over bruiloften van Elisabeth žBroekaert: ž‚Let‘s stick together‘ žBart bezorgde er 8 gedichten voor žmeteen in het Engels ž2003: ž‚Verzamel de liefde‘ žover de liefde, maar ook over het hier en nu, over een kamer, een ochtend, een hand, over woorden en hoe ontoereikend die zijn kunnen wanneer je wil zeggen waar het om gaat ž žSIBERIË ž Geef me je jas van bont en teddyberen. Leg je arm om me heen en al je winterkleren. Zoen me tot ik warm word. Zoen me tot ik spin. Trek je eigen huid dan uit, stop mij er onder in. Sus me met je hartslag: wij ons wij ons wij ons. Maak van dit veel te grote bed een heel klein fort van dons. ž žDIT ž Van alles wat ik schreef zijn dit het minste woorden. En tel ze na, het zijn er nog te veel: zelf houd ik van mijn mond vol tanden, het aaien van dit blad, de woordenschat van mijn twee handen, het stokken van mijn adem als ik zeg dat ik je hier niet kan vertellen wie of wat ik voor je ben, omdat papier me in de weg zit, en ik het juiste woord niet ken. ž žBEKENTENIS ž Ik mag je. Nee. Ik mag je niet. Ik moet je. Dat bedoel ik. Ik heb je lief. Nee. Heb ik niet. Ik word je lief. Dat voel ik. Ik ga met jou. Nee. Ga ik niet. Ik sta je bij. Beloof ik. Ben stapel op je. Hou je vast. Ik. Hou. Van. Jou. Geloof ik. ž ž2008: ž‚Gedichten voor gelukkige mensen‘ žook de stadsdichten over Antwerpen erin žgenomineerd voor J.C.Bloem Poëzieprijs in 2009 ž žGEDICHT VOOR GELUKKIGE MENSEN ž Van alle mensen die het lachen is vergaan, loopt een op de drie blind over je heen en kijkt dan om. De wereld is juist niet van iedereen, dat slag. De overige twee vallen niet op. Hun armen bungelen halfstok. Onder hun tong zit gram. Ze kennen haast geen zinnen zonder tss. Zo zuinig zijn ze op hun lucht. Je staat erin voor je het weet. Heb ik iets van je aan misschien is uit hun mond geen vraag. Een wenk: kijk naast hun kleren. Wijs naar elkaar, wijs naar het water met de zon erboven. Zeg blije dingen als: wij moeten zeer de moeite zijn, als zelfs de zee tot hier komt, weggaat en zich weer bedenkt. žAntwerpen was de eerste Vlaamse stad met een stadsdichter. žZijn taak bestaat erin om gedurende 24 maanden minimum 12 gedichten te schrijven over wat er reilt en zeilt in Antwerpen. Over grootse gebeurtenissen of kleine voorvallen. Over wat hem treft in het dagelijkse Antwerpse leven. žTe lezen op straat, in krant, in het straatbeeld, op allerlei sites en podcasts OF ž in de inkomhal van het Letterenhuis in Antwerpen ž žDe stadsdichter begint zijn functie op Gedichtendag in januari uitoefenen žVorige stadsdichters in Antwerpen: ž Tom Lanoye, Ramsey Nasr, Joke van Leeuwen žHuidige stadsdichter is Peter Holvoet-Hanssen žBart Moeyaert vanaf 26 januari 2006 tot Gedichtendag in 2008 žHij schreef 15 stadsgedichten žZijn allereerste stadsgedicht werd op de dag van Barts aanstelling als stadsdichter de wereld ingestuurd. Het gedicht is door Gazet van Antwerpen in zes talen op deurhangers gedrukt, en op 30.000 exemplaren door vrijwilligers over de gehele stad verspreid. De titel ‘Nieuwstad 14’ verwijst naar het eerste adres in Antwerpen waar Bart Moeyaert heeft gewoond, dat was in 1988 en 1989. žNIEUWSTAD 14 Ik was bezoek dat langer bleef en anders sprak, maar ik misstond niet in de kamer. Een beetje als een schemerlamp die op den duur de sleutel kreeg. Ik deed niet ongezellig, en in mijn buurt was het aan tafel minder leeg. Maar nog liet niemand na mij af en toe te wijzen op mijn tong, mijn grond. Dan noemden ze mij onverwacht weer anderman en zonden mij naar huis, terwijl ik juist begon te wennen aan de lucht en onderhand ook dacht dat ik een hart veroverd had. Maar niets was minder waar dan dat. Op tijd en stond werd naar mijn stoel gekeken, gepolst of ik al wortel schoot. Ik hield mijn mond en vond het krassen van de meeuwen geen goed teken. Hoe kwam het dat ik binnen zat en tegelijk nog buiten stond. žDIRIGENT ž Als de regen traag blijft vallen en het licht wordt als aan zee, sluit de ochtend naadloos op de avond aan. Dat klinkt ž als somberheid, maar niet per se. Je hoeft niet alles in mineur te zingen. Je doet de dingen met je beste been ž vooruit. Aan donker zit altijd een kant die glanst zoals de natte straat. Het heet ook hondenweer voor iets. ž Is het niet grappig dat je je evenwicht verliest bij het schudden van je vacht. Je weet dat oefenen niet ž bij het leven hoort. Alles is altijd voor echt. Je moet de straat op en verdrinken, je borstzak brandend van ž het kaartje voor een stoel dicht bij de dirigent. Hij wijst je met het tillen van zijn handen op het belang van ž het moment. ž žHet vijftiende stadsgedicht, 'Dirigent', schreef Bart ter gelegenheid van de opening van de gerenoveerde Vlaamse Opera in Antwerpen. Vanaf 17 november stond het gedicht op alle tickets van de Vlaamse Opera, en in januari 2008 werd het aangebracht op de muur van het ticketingkantoor aan de Frankrijklei. ž2007: ž ‚Vlees is het mooiste‘ žHij maakte een persoonlijke keuze van honderd gedichten van o.a. Hugo Claus, Anna Enquist, Al Galidi, Judith Herzberg, Ingmar Heytze, Gerrit Komrij, Antjie Krog, Ted van Lieshout, Erwin Mortier, Ramsey Nasr, Paul Snoek, Toon Tellegen en vele anderen over anatomie, zintuiglijkheid, intimiteit, erotiek , lichaamsdelen… žElisabeth Broekaert maakte kwetsbare, innemende en confronterende naaktportretten. ž