1 Wat is morfologie? Een woord van Achterberg: het sterregrint. Geen sterveling dan hij zou het bedenken en een melkweg in drie syllaben schenken; hoe meer je kijkt, hoe meer je er in vindt. Was het het kiezelpad rondom zijn huis dat werd tot sterrestelsel onverwacht? Of heeft hij buiten in de heldere nacht - edelman, bedelman, wichelaar, kind -gedacht aan figuraties van wit grint? Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten. Amsterdam 1980, p. 454 1.1 Inleiding Achterberg maakt een nieuw woord, sterregrint en Gerhardt Staat daar bij stil: drie lettergrepen, twee woorden, ster en grint, hoe is hij erop gekomen om die samen te voegen tot een woord, en wat bedoelt hij er precies mee? Maar niet alleen dichters bedenken nieuwe woorden, ook gewone stervelingen doen dat, en voor alle taalgebruikers is er aan woorden heel wat te beleven. In het Nederlands hebben we allerlei woorden als (la), maar veel meer woorden als (lb): 1 a appel b appelboom Die onder (lb) zijn - dat blijkt al uit hun aantal - veel belangrijker. Voor de taalgebruikers, maar ook voor de taalkundigen. Je kunt er namelijk stukjes in onderscheiden die zelf woord zijn: appel-, -boom, bloed-, -mooi, goed-, -koop, maar soms zit er in een woord een stukje dat geen woord is, zoals in tuin-tje, ver-werken of lez-ing. We kunnen die woordstukken links of rechts zetten: tuin goed lezen werken mooi bloedmooi verwerken tuintje goedkoop lezing 2 a frisdrank koudvuur ziekbed b okselfris ijskoud doodziek Ook kunnen we de volgorde veranderen, en dan verändert de betekenis: 3 a melkchocolade b chocolademelk tomatensoep soeptomaten waterleiding leidingwater Bij stukjes die niet zelf woord zijn, kan dat niet: 4 a leesbaar b *baarlees nattig *ignat ondiep *diepon We kunnen ook nieuwe combinaties maken: iemand die iets van een yup heeft kunnen we yuppig noemen, iemand die de hele dag telefoneert verbelt een vermögen, maar niet alles lijkt te mögen: leesbaarheid is goed, maar schoon-heidbaar beslist niet. Als je op stukjes gaat letten, kom je nog veel meer tegen: in deskundo herkennen we een deel van deskundig en een -o die we ook tegenkomen in lesbo of frusto, in euthanasiasteling komen delen van eutbanasie en enthousiasteling voor. Hier is het moeilijker om er duidelijke stukjes uit te halen, net zoals bijvoor-beeld bij beginnen. Be-werken en be-plakken, dat lukt wel, maar bij be-ginnen weten we met -ginnen niet goed raad. En wat doen we met paling en haring? Zit daar -ing in, net als in lezing en roeping? Of, ook niet makkelijk: hoe zit het met ant-woord of elle-boog? En zitten de woorden kat en belletje in kattebelletje? Met al die woorden waar op de een of andere manier stukjes in lijken te zitten, en met de mogelijkheid van nieuwe combinaties, houden morfologen zieh bezig. In dit hoofdstuk maken we kennis met verschillende vragen en Problemen die zieh daarbij voordoen. 1.2 Basisbegrippen 1.2.1 Gelede en ongelede woorden Ieder woord bestaat uit een klankvorm en een betekenis; in het Nederlands is poes een woord, omdat de klankvorm /pus/ een eenheid vormt met de betekenis 'poes'. De klankvorm /kbrk/ is geen woord, omdat er geen betekenis aan gekoppeld is. Woorden zijn zelfstandige eenheden van vorm en betekenis. Ze kunnen worden onderscheiden in lexicalf. of inhoudswoorden tegenover gram-maticale of FUNCTiEwoorden. Met lexicale woorden, zoals auto, rijden en snel, kunnen we dankzij hun betekenis naar iets verwijzen; grammaticale woorden, zoals van, en, of, de, hebben als funetie verband te leggen tussen lexicale woorden en de zinsdelen waarin ze voorkomen. Nomina, adjectieven, verba en adverbia zijn lexicale woorden; ze behoren tot een open klasse, dat wil zeggen, er kunnen nieuwe woorden bijkomen. Functiewoorden, waartoe onder andere voegwoorden, preposities, voornaamwoorden en lidwoorden behoren, worden ook wel gesloten-klassewoorden genoemd, omdat er alleen bij hoge uitzon-dering nieuwe leden aan worden toegevoegd. Als we nu kijken naar de relatie tussen klankvorm en betekenis, dan zijn twee soorten woorden te onderscheiden, namelijk woorden waarbij die relatie arbitrair is, en woorden waarbij deze relatie niet volstrekt willekeurig is. De relatie tussen de klankvorm en de betekenis van een woord als boom is niet gemotiveerd, maar willekeurig, arbitrair. Niets in de klankvorm /bom/ duidt op de betekenis 'boom'. Er is geen enkele reden waarom aan deze klankvorm deze betekenis is verbünden. Dat blijkt ook duidelijk als we ons realiseren dat in een andere taal dezelfde betekenis door een andere klankvorm wordt gedra-gen. Met het Nederlandse boom bijvoorbeeld correspondeert in het Frans arbre, in het Duits Baum en in het Engels free. Wel is het zo, dat voor ieder woord per taalgemeenschap de relatie is vastgelegd: als eenmaal de conventie is ontstaan dat we het woord boom gebruiken voor 'boom', dan moeten we ons ter wille van de communicatie aan deze 'afspraak' houden. Woorden berusten op een (sociale) conventie, het zijn conventionele tekens. In een woord als appelboom is de relatie tussen vorm en betekenis niet volstrekt willekeurig. Gegeven het feit dat in het Nederlands de betekenis 'ap-peP is gekoppeld aan de klankvorm /apsl/, en de betekenis 'boom' aan de klankvorm /bom/ is het niet volstrekt willekeurig dat de betekenis 'appelboom' is gekoppeld aan de klankvorm /apalbom/. Appelboom is gemotiveerd. Zulke woorden noemen we ook wel gelede woorden: de geleding in de vorm, /apsl/ en /bom/, gaat gepaard met een bepaalde geleding in de betekenis; binnen het betekenisgeheel zijn, net als in de vorm, twee aspecten, 'appel' en 'boom', te onderscheiden. In gelede woorden correspondeert een bepaalde geleding/struc-tuur in de vorm met een bepaalde geleding/structuur in de betekenis. Andere voorbeelden van gelede woorden zijn vijandig, glijbaan, bespreking, negentien en vervolgopleiding. In deze gelede woorden zijn twee of meer morfemen te onderscheiden, bijvoorbeeld vijand-ig, glij-baan, be-spreek-ing, negen-tien en ver-volg-op-leid-ing. Morfemen zijn delen van een woord die corresponderen met een bepaald betekenisaspect. Naar hun funetie zijn morfemen te verdelen in twee soorten: morfemen zoals vijand-, glij-, -baan, spreek- die ook als woord kunnen voorkomen, zogenaamde vrxje morfemen, en morfemen als -ig, be- en -ing die alleen in combinatie met een vrij morfeem optreden, zogenaamde gebonden morfemen. Ook in hun betekenis verschallen ze: vrije morfemen hebben een zelfstandige betekenis - daarom worden ze ook wel lexicale morfemen genoemd - terwijl gebonden morfemen alleen een betekenis hebben via het woordgeheel: -tje bijvoorbeeld betekent niet zelf 'klein', maar drukt dit alleen uit via het hele woord: tafeltje. Bovendien kan eenzelfde gebonden morfeem binnen verschillende woorden corresponderen met verschillende betekenissen. In mannetje of romannetje geeft -tje niet altijd het aspect 'klein' weer, maar soms ook het aspect 'relativering/geringschatting'. Vergelijk ook: 5 a zigeuner-meisje b zigeuner-in bloemen-man bloem-ist school-jongen school-ier De morfemen -ster of -in betekenen niet 'vrouw' of 'meisje', net zomin als -ist of -ier 'jongen' of 'man' betekenen; ze vervullen deze functie uitsluitend via het woord waarin ze voorkomen. Zie ook de woorden op -ist in (6): -ist heeft hier een onzelfstandige betekenis, en de precieze interpretatie ervan hangt af van het basiswoord: bloem viool Mao kapitaal humor b bloemist violist Maoist kapitalist humorist Naar hun positie in het gelede woord, kunnen we gebunden morfemen onder-scheiden in prefixen, die aan het begin van de woordvorm optreden: ge-roddel, be-zetten, ont-lopen, on-tevreden, en suffixen, die aan het einde daarvan körnen: vind-er, lees-baar, hell-ing, deeltijd-ster. De overkoepelende term voor pre- en Suffixen is affixen. In een woord kunnen zowel prefixen als suffixen voorkomen, bijvoorbeeld in on-gelukk-ig, on-hoor-baar, of een combinatie van prefixen (wan-ver-hou-ding), dan wel suffixen (Jbrand-baar-heid, kalm-eer-ing). Omdat in ge-berg-te ge- en -te alleen in combinatie voorkomen (*geberg of *bergte zijn niet mogelijk) nemen we in dit geval een discontinu afflx aan. Ook in het voltooid deelwoord van zowel zwakke als Sterke werkwoorden komt een discontinu affix voor: ge-werk-t en ge-loop-en. Infixen, gebonden morfemen binnen het woord, komen in het Nederlands niet voor, maar wel in andere talen. Een voorbeeld uit het Latijn is de infigering van een nasaal in onvoltooide tijden, zoals vi-n-cere ('overwinnen') naast viel ('ik heb overwonnen') of ru-m-pere ('breken') naast rupi ('ik heb gebroken')- In het Amerikaans Engels komt een eigenaardig procede voor waarbij de kracht-term fuckin' wordt ingevoegd in een woord: fan-fuckin'-tastic, im-fuckin'-possible. Men spreekt wel van 'fuckin'-insertie', maar ook komen voor fan-bloody-tastic, abso-bloody-lutely of al-ruddy-mighty. Deze woorden worden als een infix met een versterkende functie ingevoegd voor de syllabe met hoofdklem-toon. Naar de aard van de erin voorkomende morfemen maken we binnen de gelede woorden onderscheid tussen composita of samenstellingen en derivaties of afleidingen. In een afleiding is een van de twee delen een gebonden morfeem; een samensteixing is opgebouwd uit delen die zelf als woord kunnen optreden. Vergelijk: N poedel suff tje N dwerg N poedel Andere samenstellingen zijn bijvoorbeeld winkel-meisje, ijzer-sterk en slaap-wan-del(en); afleidingen zijn bijvoorbeeld: spreek-ster, on-diep en be-wandel(en). gen Combinaties zijn ook mogelijk: de samenstellende delen van samenstellin-kunnen zelf afleidingen zijn (8a), of samenstellingen (8b): honger + [staak+ing] vrouw + [vijand+ig] [leid+ing] + water leger + [een+heid] [staak+ing(s)] + [leid+er] [land+bouw] + school [lucht+vaart] + museum markt + [koop+man] kinder + [speel+plaats] [kern+wapen] + [vraag+stuk] Ook komen afleidingen van samenstellingen voor, zoals in (9): 9 godsdienst-ig klankwett-ig buitenland-s huismoeder-lijk schoolmeester-achtig Morfologie houdt zieh bezig met gelede woorden. In de volgende paragraaf bespreken we hoe de geleedheid van een woord vast te stellen is. 1.2.2 Syntagmatische en paradigmatische morfologie Als we woorden 'geleed' noemen wanneer daarin twee of meer morfemen zijn aan te wijzen, dan kunnen we morfologie opvatten als 'syntaxis beneden het woordniveau', als morfeemsyntaxis. Zoals de syntaxis zieh bezighoudt met de combinatie van woorden tot woordgroepen en zinnen, bestudeert de morfologie hoe morfemen gecombineerd kunnen worden tot woorden. Het verschil tussen morfologie en syntaxis zit dan in het onderzoeksterrein: de morfologie houdt op bij de woordgrens van waaruit de syntaxis vervolgens vertrekt. De bouwstenen van het (gelede) woord zijn morfemen, die van de zin woorden. Het woord aap-in-etje-s bijvoorbeeld, is een derdegraadsafleiding: apinnetjes is afgeleid van apinnetje, dit weer van apin en dat weer van aap. Dit woord is opgebouwd uit het vrije morfeem aap- en drie verschallende suffixen, namelijk -in, -etje en -5. De hierarchische struetuur kunnen we, net als in de syntaxis, weergeven door middel van een boomstruetuur (10a), of door gelabelde haak-jes (10b): 10 a b [[[[aap]Nin]Netje]Ns]N We spreken in dit verband ook wel van syntagmatische morfologie: längs een horizontale lijn kunnen we een geleed woord opgebouwd denken uit betekenis-dragende stukjes, morfemen. Het gaat om relaties tussen dementen die in een