2014
"Daar gaat Kafka die dacht dat hij het ergste kon verzinnen!" : Auteursverwijzingen in het proza van Gust Gils
ROYEAERD, Sofie Rose-Anne W.Základní údaje
Originální název
"Daar gaat Kafka die dacht dat hij het ergste kon verzinnen!" : Auteursverwijzingen in het proza van Gust Gils
Název anglicky
"There goes Kafka who thought he could make up the worst" : Mentions in the prose of Gust Gils
Autoři
ROYEAERD, Sofie Rose-Anne W. (56 Belgie, garant, domácí)
Vydání
Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik, Brno, Masarykova univerzita, 2014, 1803-7380
Další údaje
Jazyk
nizozemština
Typ výsledku
Článek v odborném periodiku
Obor
Písemnictví, masmedia, audiovize
Stát vydavatele
Česká republika
Utajení
není předmětem státního či obchodního tajemství
Odkazy
Kód RIV
RIV/00216224:14210/14:00078597
Organizační jednotka
Filozofická fakulta
Klíčová slova anglicky
paratext; intertextuality; mentions; Gust Gils
Štítky
Příznaky
Recenzováno
Změněno: 2. 3. 2015 13:51, Mgr. Vendula Hromádková
V originále
In recensies functioneren verwijzingen naar gecanoniseerde auteurs als een manier om literaire werken te classificeren. (VERDAASDONK 2008) Ook schrijvers gebruiken dergelijke "mentions" om hun eigen werk te classificeren en te legitimeren, zowel in teksten als in de zogeheten paratekst (GENETTE 1987). In dit artikel wordt onderzocht wat de functie is van deze expliciete verwijzingen in het proza van Gust Gils (1924 - 2002). Naast de prozateksten, worden vier peritekstuele elementen geanalyseerd, nl. titels, motto's, opdrachten en voetnoten. In totaal verschijnen 35 verschillende "mentions" in de twaalf prozabundels. Deze expliciete vorm van intertekstualiteit heeft in Gils' proza een drievoudige functie. Ik laat zien dat Gils deze mentions niet alleen gebruikt om zijn werk te legitimeren en zijn poëticale positie te bepalen, maar ook om traditionele functies van intertekstualiteit te ondermijnen.
Anglicky
Mentions of canonised writers in reviews function as classifications of literary works. (VERDAASDONK 2008) Writers as well may use such references to classify and legitimize their own works, both in texts and in what Gérard GENETTE (1987) has coined the paratext. This article examines how explicit references to other writers function in the prose of the Flemish writer Gust Gils (1924 – 2002). Apart from the texts, four peritextual elements are examined (namely titles, mottos, dedications and footnotes). All together 35 different mentions of writers appear in the twelve volumes of short stories. This explicit form of intertextuality has a threefold function in Gils' prose. I argue that Gils not only uses mentions to legitimize his own work and mark out his poetical preferences, but also to undermine traditional functions of intertextuality.
Návaznosti
MUNI/A/0892/2013, interní kód MU |
|